De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 10 april pagina 12

10 april 1926 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2549 GREPEN DOOR CARRY VAN BRUGGEN ?We/ teekening \aor ..de Groene Amsterdammer c/oor Freddy Lange/er Pcïrac/o.va/e Wijsheid Met intense belang stelling bekijk ik het prentje: Smoking voor Dames.Boven een nauw rokje vertoont zich een heusche heerensmoking die alleen in de fantasie der kleuren iets heeft behouden van wat men nu eenmaal vrouwe lijk" pleegt te noemen. Boven het strakke, rechte hemd met hoog, stijf boord en heeren dasje vertoont zich het kortgeknipte gladgepommadeerde hoofd. Ik bekijk het alles met groote aandacht. Elke afbeelding van nieuwe creaties" zoo noemt men zulks", zegt Stoffel, ja, god betert, zoo noemt men zulks! bekijk ik niet diezelfde groote aan dacht. Ik tracht er het geheim van mijn eigen toekomst in te lezen. Zal ik het vol gende jaar een op deze smoking geïnspireerden dos dragen als uitgaansjapon"? Met ge latenheid en eenige benieuwdheid wacht ik het af en een Fransen rijmpje schiet mij te binnen, terwijl ik de zelfbewuste, fraaie juf fer op het prentje in de leege oogen kijk, een rijmpje dat wel buiten gewoon aardig de Mode, haar beteekenis, haar plaats in onze samenleving karakteriseert. Le sof l'introduit, Le sage la snit.... Ziet er dit niet uit als paradoxale wijsheid? Hoe ter wereld kan de wijze den weg gaan, dien hem de dwaas heeft aangewezen? waar ooit volgde de verstandige man van den zotskap het voorbeeld? Hier! En deze spreuk bevat evenmin een paradox als het oeuvre van G. B. Shaw. De smoking voor dames is, op zichzelf beschouwd, immers geengrooter sottise" dan de smoking voor hecren ; waren we niet anders gewoon, we zouden niet beter weten. Het witte, stijve hemd is onpractisch, zeer zeker, ook voor het mannelijk geslacht, dat het inmiddels in eere houdt. Het korte haar is practisch, ook voor het vrouwelijk geslacht, dat men inmiddels nog steeds de tijdroovende, bezwarende en bezwaarlijke haartrossen als specifiek vrouwelijk" opdringen wil. Van het oogenblik af dat de menschheid de sandaal, het losse gewaad en een daarmee overeenstemmende haardracht heeft verlaten, had ze eigenlijk over practisch", wanneer het mode betreft, maar liever verder moeten zwijgen. De zotheid schuilt niet in deze of gene mode, ze schuilt in de ziel, in den geest van hen, die dit mode-gedoe op touw zetten, die het tot een levenswerk maken, die het au sérieux nemen. Laat u niets wijs maken. De groote crcateurs" en créatrices" waar halen de schepsels het lef" vandaan? zijn geen fijntjeslachende humoristen, die zich, als de vos uit de fabel, voeden met de dwaas heid hunner rijke klanten, waar ze zelf boven ver heven zijn. Niemand houdt zijn leven lang iets vol, dat hij niet zelf hoogst ernstig en belangrijk vindt. De zotheid schuilt in de ziel der mode-shownajaagsters, der nieuwste-snufjes-naloopsters, wier bestaan van de babybox tot het graf, geen andere wezenlijke belangstelling dan deze kent. Wat de mode zelf betreft, is het n niet zotter dan het ander, sinds het wezenlijk rationeele, het klassieke in onze samenleving geen wortel meer kan schieten. En dit nu bepaalt juist ook het standpunt van den wijze.... Ac sol l inlroduil, Le söife lo sui/.... Nogmaals, was de eene mode zotter dan de andere, de wijze zou zich eraan onttrekken, zieli ervan ont houden. Maar het is alles even zot. Wie eens de sleeprok droeg, kan nu het knierokje dragen, wie zich snoerde in een corset, mag nu gerust zonder mouwen loopen, wie zich toen aan guimpes" met baleinen onderwierp, kan lieden een blooten rug bestellen. Het verzet tegen een bepaalde mode geeft au fond dus eerder van zotheid dan van wijsheid blijk ! Het bewijst dat men niet inziet, waar de kern der dwaas heid schuilt, dat men eenvoudig front maakt Ugen het nieuwe. Het vereischt bovendien veel meer hoofdbrekens dan de verstandige mensen voor deze dingen over h-.eft. En nog iets. Wie («tentatief en in belangrijke mate de mode trotseert, h.cft overal bekijks. De verstandige mensch wenscht niet op te vallen ter wille van onbeteekenende en onderge schikte dingen. Dwingt hum zij.i levensbeschouwing tot het afwijkende en het opvallende, dan neemt hij dat natuuriiJK op zich, maar hij zoekt het niet in zij.i uiterlijk. Slaagt dus de zot erin zijn nieuwste creatie" te doen triomfeeren, dan venoont drie maanden later elke verstandige, juist de verstandige, zich ermee. Wij hier in Laren hebben of hadden, want ik zie hem den laatsten tijd niet meer onzen ,,zeventiende-eeuwer", pardon, ik bedoel: onze zevcntiend'eeuwcr ! Een man die uit principe zich vertoonde in wambuis en kuitbroek, punt hoed en kraaghaar. Ongetwijfeld is die kleeding fraaier en rationccler- --of misschien lijkt dit ook maar zoo dan het stijve hemd en de kachclpijpenbroek. Toch IK b ik dezen man nooit als een wijs man" beschouwd. Ik stel mij zoo voordat Kant en Madame De Stael de kleeding van den tijdgenoot hebben gedragen die het minste hoofdbrekens kostte en het minst de aan dacht trok. Ja, dat aardige Fransche rijmpje diukt het wel heel goed uit. En aldus ontstaat dan hier het zeldzame geval dat de wijze juist precies zijn wijsheid toont door gedwee het voorbeeld van den zot te volgen.... OOCTFREDdfiDESKE ZANDBLAD - SIGAREN 6 tn10 ets C O M O E D I A DOOR HENRIK SCHOLTE Rolt. Hof stad Tooneel: ,,Mrs. Cheyney s Verdwijning' , door Fred. Lonsdale 1\J AAR den titel verwacht men, dat de hocfd?^ persoon op de een of andere wijze zal verdwijnen. Wat er echter in dit stuk ook zoek raakt: sieraden, reputaties en de waarschijnlijkheid Mrs. Cheyney niet. Integendeel,'haar bestendige aanwezigheid is oor zaak, dat alle conf.icten zich ten goede keeren en dat men voor de naaste toekomst de verdwijning van den naam Mrs. Cheynty voor dien van Lauy Dilling met zekerh id Verwachten mag. Voor de naaste toekomst ook alken, want Lord Dilling's huwelijkstheorieé'.i lijkeu een gevaarlijke valuta-speculatie: voortdurend a la baisse. Het stuk is met meer humor dan detective-geest in elkaar gezet: wanneer aan het eind van het eerste bedrijf, na een keurige garden par>y in Londensche season-lucht, in Mrs. Cheyney's home de gordijnen gesloten worden en de butler met de domestickcn de horlepiep danst, begeleid door de gastvrouw zelve. dan is daarmee de eigenlijke clou reeds verklapt. Mrs. Cheyney bliJKt immers aspirant-lid te zijn van een overigens vrij jovele dievcii-verceniging, uie door den butkr-bi.f wordt gepraesidcerd. Hel paarlensnoer van Mrs. Ebley is het naaste doel. Te dien einde zien wij Mrs. Cluyücy in het eerste bedrijf zoo behagelijk g.ï.istalkerd als Australische weduwvrouw, omgeven door pseudo-lakJen, eenige huwelijkscandidaten en de onontbeerlijke society, welke zich in de volgende bedrijven au grand complet voor een weekend naar Mrs. bky's landhuis verplaatst. Een voortreffelijke derde acte seh.pt daar alle situaties, die met het beschikbare materiaal mogelijk zijn: Mrs. Cheyney vindt zich des nachts op Mrs. Ebky's kamer -- voor dez.' g legenh.id door den alles eloorziendeii Lord Dlllirg betrokken betrapt, en Lord Dilling tracht een zake lijken eliefstal door een aninnreuzen dito te comp.nseeren. l laar nu Mrs. Cheyney ongeveer alks is, behalve onfatsoenlijk (elit in lijn rechte tegiMistelIii g met ele overige iuge's bij Mrs. Ebley), wijst zij den op de gebruikelijke- wijze aan geboden losprijs op de gebruikelijke wijze at, en nu volgen enkele sterke speelseenes: Mrs. Cheyney schelt om zichzelf aan te ge ven: Lord Dilling, hierdoor over wonnen, aanvaardt de voor de hand liggende verden king, die de binnenkomenden dan ook op hèm werpen. doch Mrs. Ch.yney, edelmoedig in de overtreffende trap, offert zich op en bekent haar toeleg. Met ele pauze zijn de huw, lijks-fondsen op fabelachtige wijze gestegen, doch Mrs. Cheyney's papieren schijnen geen cent meer waard. Tot een katte r i ge Maandag morgen de wat ai te goedkoope ontknooping brengt: de winstgevende vennootschap der eerste drie be drijven wordt maar eenvoudig geliquideerd en het faillissement daarna Wegens gebrek aan actief opge heven: de kunstige bouw van h.-t blijspel legt het af tegen de grovere accenten van de klucht. Immers, Dilling's mededinger Elton heeft eenmaal aan Mrs. Cheyrey zijn liefde schriftelijk (let uel, doet het nooit) \\rkiaard en in dien hrL f ele hèe Ie aanwezige society onsterfelijk gecompmuiittee rd. L'it angst voor openbaarliL iel worden ele rollen on.ge keerd, ele brief moet teruggesnieekt worden en met wat aardige variaties op h, k.iide ih.maia loopt liet stuk af: een octaaf lager dan het begonnen u as. Maar l.oiisdak heelt el, ze iningiie uitgewerkt in een dialoogvorm, die vaak Verrukkelijk geestig en pittig is, niet name e elite r door ele Sha\\\ ske1 >area>men uit het eerste bedrijf hoven het doorsnee-blijspel uitsteekt. Meesterlijk is de wijze, waarop het lakeientriumviraat werd ingezet: ook al wist men al wel, dat de butler geen gewone huis- tuin- of keuken-butler en Mrs. Cheyney zeker geen Australisch weeuwtje was, ik durf toch te zeggen, dat niemand op deze onthulling was voorbereid. Zij kon dan - afgezien van haar technisch-foutief anticipeereii op de gebeur tenissen der komende acten -?ook slechts plaats grijpen ten koste van een groote onwaarschijnlijkheid: hei stuk opent met een uitvoerigen dialoog tusschen butler-boef en groom-medepliehtige. Van eenige verstandhouding blijkt daar echter niets. Datzelfde onderhoud heeft sc-Miarisch nog een ander bezwaar: Lonsdale benut het om een aantal, misschien zeer juiste, opmerkingen over de straks op te treden, maar ons nog volkomen onbekende en derhalve niet h.tercsseerende personen de wereld in te sturen. Op deze wijze schrijft men geen expositie. Trouwens, in dit bedrijf, waar de salyre op de voor een deel specifiek Engelsche toestanden zoo voorop gesteld is, komt de karakter-teekening over 't geheel wat in de knel. Elton b.v. schijnt er meer dan hij blijkt te zijn, Dilling blijkt meer dan hij daar schijnt: de wijze, waarop hij eerst door den butler en later door Mrs. Cheyney-zelf schaakmat gezet wordt, is prachtig van speelschheid en geest, maar het maakt zijn victorie uit de latere acten niet direct aanneme lijker. De s!otacte, waar de psychologie der verschillende personen (behalve van den butler) ons volkomen duidelijk is, bederft daarentegen juist weer door de typeeringen nog eens met te doorzichtig karak teristieke opmerkingen en overbodige trucjes aan te dikken (het symmetrisch opkomen en afgaan der bijfiguren). Dit schaadt den ontegenzeggelijk fijnen grondtoon van het geheel. De diepzinnige flirt, die onder alle verwikkelingen door, con variazioni gespeeld wordt, geeft aanleiding tot een aantal paradoxen en bonmots, superlatief op superlatief: lachende waarheden, die het vooral door de manier waarop zij over het voetlicht kwamen, zeer wel doen, ook al blijken zij bij nadere overweging wel eens wat al te zeer een voor deze gelegenheid toegespitst effect. Maar nog n groote winst valt te boeken: wat er ook aan satyrieke moraal in dit stuk moge schuilen, in dit opzicht werd de echte, lichte, zorgeloozc blijspeltrant nergens overschreden. Dat lag echter voor een groot deel aan het vlotte en mousseerende spel der Hagenaars. Van der Lugt's gezelschap is voor zulk een zomersch stuk wel bij uitstek geschikt. De rolbezetting, individueel- en ensemble-spel, was uitstekend. In de eerste plaats van der Lugt zelf, die van Lord Dilling een fij ,-getypcerden jeugdigen Chambcrlain maakte, zelden uitbundig, maar voortdurend boeiend: een ste rke figuur. Annie van Ees heb ik niet dikwijls zoo gelijkmatig en onverdeeld goed gezien. Zij beheerschte alle schake L ringen van de toch waarlijk niet eenvoudig geconstrueerde rol van Mrs. Cheyney en gaf nog extra ele chaimc van een volkomen natuurlijke, spontaan ..pelende persoonlijkheid. |ace|iie-s Reuk als Lord Elton voelde zich in zijn (ze'er gematigele) Oxford-trousers zoo wel thuis, dat hij vergat dat ele klcercn niet altijd den man maken: zij i ml was te Weinig gemarkeerd en daardoor trad hij in het laatste bedrijf te onwaarschijnlijk-kliichtig op den voorgrond. Piet I5nm als de mysterieuze butler boef had een v. elbeloveiid be gin, maar in de latere acten zakte deze figuur aanmerkelijk: hij wist blijkbaar met ele inderdaad niet heel gave psychologie van dezen al te ge moedel ijken dief geen raad. Anton Roemer ais een geborneerde echtgenoot en |o de lioer-van Walraven als een even ilomtne als onbehoorlijke soeiety-lady waren ronduit voorlreffe(;nk ele kleinere dames-rollen en de diverse M'ling aardig onderscheiden, werden ak getypeerd en met enlrain gespeeld. i u r/.orgde regie (van v. d. Lngl) hield het erii aantrekkelük-voorname kleur. Waar ilerlijkhedcii van spel en elictie zoo gewaren, vallen kleine gebreken des te den toon: linoleum" b.v. ie moeten hooren, i< toch wel bar. En waarom koos men waai de' Ent; hehe namen overigens zoo zuiver klonken niet ook de inhe e nisehe uitspraak van het woord l lerbv, het ..^child en vriend" van den LondenaarV HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl