De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 10 april pagina 3

10 april 1926 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2549 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONEERLIJKE AMBTENAREN DOOR MR. G. II. ARNHARDT JR Z.ÏZ toe, aan wien gij uw vertrouwen geeft NU en dan wordt de burgerij (brave burgerij ware een pleonasme) opgeschrikt door ontdekking van fraude door ambtenaren. Eendrachtig is de verontwaardiging in de, liefst geïllustreerde, pers, desnoods dezelfde pers die ambtenaren omkoopt om geheime dienststukken te kunnen publiceercn, en ook diegenen onder de bur gerij in wier kasboeken de oinkoopsomnien onder valsche hoofden keurig staan geboekt, bulken van huichelachtigen afschuw. Alsof omkooping van amb tenaren en handelspersoneel door handeldrijvendc groot-, klein- en onmachten alleen ergens in zwarte republiekjes, veraf, b stond! Het overvloedig en haas tig werpen van steenen kan wel eens moeten dienen om den beul den schijn te geven, zonder zonden te wezen.... En toch: de verguizing van den ontrouwen ambte naar, hoe hard ook, hoe ook uit troebelen bron, ze is gerechtvaardigd. Dat de heler zoo sljcht is als de steler, de omkooper als de omgekochte, moge in het algemeen waar zijn, de omgekochte ambtenaar is schuldiger dan de om kooper, en h:m treft dus sterker blaam. Dat bijv. in handel en industrie de moraal geen klein beetje in het gedrang komt (dat zou je uit congresverslagen niet licht opmaken !) moge verkeerd zijn, de strijd om het bestaan tegen concurrenten en belagers is te fel dan dat absolute eerlijkheid veel kans van bjstaan heeft. Wie niet zeker is van zijn broodwinning, komt licht tot minder zuivere midde len om zich te handhaven. Ik praat dit niet goed, maar zeg alleen dat tout savoir hier tot het vergeven van veel kan leiden. Ambtenaren behooren tot de weinige categorieën die naar buiten eerlijk moeten wezen, reeds omdat zij het kunnen zijn. Zeker, hun salaris is veelal sober en zeer vaak beneden dat van ebenbürtigen of minden, n uit het vrije bedrijf, maar zij missen de angst en de beklem ming die vele anderen hebben, die bestaanszekerheid missen. Het ontbreken van de zorg voor het dagelijksch brood geeft den ambtenaar een grootcn voorsprong. Een particulier, ook al werkt hij hard, is niet zeker van inkomsten en nog minder zeker van het behoud daarvan. Dit wordt door ambtenaren maar al te vaak vergeten. Zeker, de overheid heeft voor kort met alle middelen rechtens en onrechtens de positie van vele ambtenaren onredelijk en onzedelijk geknot, en menigeen is uit den dienst afgevloeid. Maar dit zijn decadentie-verschijnselen van den na-oorlogscnen tijd, passend in het kader van lijkgroene etalage poppen, vlampijpvormige vrouwergtstalten, jasz.bandeloosheid en bicepsvergoding. Q i passé. De bestaansonzekerheid die zooveel kwade dingen ?uitlokt, bedreigt den ambtenaar niet; te erger dus als hij zich toch laat verleiden tot ontrouw. Hierbij valt op te merken, dat onze schoolopvoeding, n'en d plaise velerlei fraaie stelsels, allermiserabeist is. Het gezin, eerste leerschool voor staatsburgerschap, heeft kunstmatig niet meer die afmetingen die tot offering bereid leeren zijn; de lagere school en de H.B.S. leiden op voor den strijd van het uiterlijk bestaan en negeeren voor een groot deel het innerlijk bestaan. Het geloof, indien nog aanwezig, kweekt maar al te vaak den breeden blik van kikkers die in een put zijn geboren en van het daarbuiten niets kennen. Zoo iets als opleiding voor staatsburgerschap ?ontbreekt zelfs geheel voor hen die lanüen volk moeten leiden naar honger ! Ieder tast zoo'n beetje op goed g!eluk, toch komt het vaak goed uit, omdat er velen zijn die zich tot een ambt voelen aangetrokken door innerlijken aandrang. Maar de overheidsbemoeiing is in de laatste jaren enorm toegenomen, allicht veel meer dan in pro centen liet aantal personen dat de eigenschappen bezit om een trouw ambtenaar te zijn. l ie kans op k?f onder het koren is gestegen nu de gecultiveerde families zich zjlf zoo grondig hebben beperkt, dat zij de vereischte aantallen ambtenaren steeds moeilijker kunnen leveren. De drag/Ts van het gezag dreigen uit steeds primitiever milieus te komen, met al de gevolgen van dien. Nu spreek ik nog niet eens over het personeel van overheidsbedrijven en dergelijkcn, dat eigenlijk geen ambtenaren zijn. noch van de categorieën van lager personeel die zich alleen in naam onderscheiden v:m personeel uit de vrij? maatschappij. Het ambtelijke van een kantoorlooper. een gewone typiste ei'/, is niet veel meer dan schijn en zij zouden met evenveel reent en genoegen hun werk doen in dienst van een loterijondernemer of een negociant in vischlever. .Men tracht wel eens in plaats van de ambtenaren cultureel voor te bereiden vimr hun taak. hei uit oefenen van scherpe controle aan te bevelen. Achter eiken klerk een hoofdklerk, achter eiken kassier een accountant, achter eiken agent een briga.dk r. 't Is alleen moeilijk te zeggen wie elan de dwarskijkers weer in de g Ucii moet houden. lenige controle is zeker goed. maar het moet niet DE FISCALE WETTEN IN FRANKRIJK AANGENOMEN Teehening voor ,,de Groene Amsterdammer door Joh. B raakensiek MARIANNK'S PA ASCI l YKKRASSIN G de ihrarskijlcer zijn die den ambtenaar in goede banen houdt, nog afgezien van het feilbare en kost bare van alle mogelijke (en onmogelijke) controle. Het gemis aan controle is 'n dankbaar, maar waarde loos argument van den advocaat in strafzaken. Men ziel in den ambtenaar te veel den bediende in een zaak, den gewantronwden aspirant-koopman in het milieu van .strijJ om de winst en strijd om het bestaan. Men tracht arbeidsconlractsvcrhoudingeii (in het vrije bedrijf zeer zeker noodig) in ambtelijke omstan digheden toe te passen. Men vergeet daarbij dat het si.laris van een ambtenaar geen loon is, geen betaling vtmr uvr/i, geen cuntrapraestatie, maar een /iiider/ioiidssom die de gemeen schap betaalt aan hem ttie haar u il dienen, om hem te ontheffen van materieele ;orgen, al naar :ijn positie. De ambtenaarstaat buiten (doch mag niet onbekend zijn met) het slaggcwoel der strijdende, vechtende, vaak knoeiende menigte: hij kan, omdat zijn bestaan is verzekerd, onbesmet en onberoerd blijven door wat buiten geschiedt. Hij kan, dus hij moet eerlijk blijven. waar dit den man in 't vrije leven onmogelijk wordt. Hij kan, dus hij moet voor de verleiding een glimlach hebben, niet eens een snauw; hij mag zich verwonderen over de naïviteit van iemand die hem wil omkoopeti, hij mag er innerlijk niet eens kwaad om worden. Hij kan, hij moet zijn: Saevis tranquülus in nndis: rustig Ie midelen tier barnenele baren. Xooals de priester, staat hij aan den kant van het geven, niet van liet nemen, het offeren, niet hel ver werven. \\ie- dat niet begrijpt, is niet geheel rijp voor het ambt, /on il; nu enen. En een overheid die toestaat dat een ambtenaar anders dan in speciale wen-ehe lijke gevallen, betaald werk verricht voor particulieren, schiet reeels daar om te kort, omdat zij haar personeel te rnghi eng! in ele sfeer van ge-idslave n.ii, die zeer v.uUriilijk. doch voor part iculie ren nog on v e nnijete luk is. Na Ji maal de ovvrheid vaak bestaat uil alles/ins e eskiu et gel', valt haar alleen te' ven', iiten dat /ij uitspraken ei"ci /onder kennis van zaken. (i ie ambtenaar die werk overspannen raakt, pleegt bo\ i ie ambtenaar die '-.neeiliik is. onvi v-e'v.lii-. ;?{ ?:>' een accoimtanl (een dei algnden \au di.ze:, :;:d \.in niterliiLen d v, ai g) achh i iu ??. *iond, i-. '< < \ i.-. ;.i.,i,:i'. juist omdat het exeia;-. v.t; bestaa:.M>i /^-a'tuid hem ontbreekt, /.ij'! \\ ront i i'.nldigi: g k.i:. /.iit; dat niemand hem heit! opgevoed en ondel richt in/,.ke het /ijn \an ambtenaar, En een tweede \eiontMhul diging is dat /ij die regeereii niet zelden zelf de nauwste relaties onderhouden met het ..vrije" bedrijf. Oat de regent en ele magistraat los en vrij moeten staan tegenover de wereld-van-geldslavcrnij, wordt maar al te weinig erkend. En zooals de regenten zijn, zoo zullen de ambtenaren zijn (of worden). En zooals liet gezag is. is het volk. liet offer is zoo moeilijk daarom zijn er zoo weinig aristocraten. \Yie aan de zijde van dienst, van offer staat en wie-n deswege bestaanszekerheid wordt gegeven, hij moge priester zijn of ambtenaai, in geval van ontrouw is hij slechter dan zijn verleider, omdat /ui "/' feu hooier plan ."'toncl: wie hoog staat, kan die]) vallen. Ik meen dat dit onbewust door de burgerij woidf ge voelden il.it dit gevoel niet berust op minachting voor het ge/ag. maar, diep in, op eerbied en liefde voor het u\ire gezag. In ieder inensch leeft bewondering vonr wat goed en verheven is, en de inbreuken hierop worden dus te feller gegeeseld. liet vrije bedrijf staat nog uiterst ver af van ,,dienen van de gemeenschap", hel ambtenaarschap staat daar veel dichter bij. l {r worden dus hooge eischeii aan gesteld en terecht. Misschien laten partijstrijd en kliekgeest nog eens een ooievnblik vrij om doelbewust te ai beiden aan het cnltivceren van de geesteshouding van hen die eens /uilen medewerken aan de leiding van de genieenschap. Voor hel kiezen \an ambtenaren Duitsciie spreekwoord : ..Schau tue aan uien ge n\\ \entao.i\\e /e.lelijke "'?"? leding Hkei u aa ei-n : róle. ?.? ? . - .ikler meer d CRETONNE » PER MTH BREEDTE O.BO c.W.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl