Historisch Archief 1877-1940
No. 2549
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
EEN VOIORLOOPER
DOOR DR. E. SLIJPER
^)e Joden in Overi/sei
TOEN in 1842 de heer Mr. H. J. Koenen, destijds
Wethouder van Onderwijs in Amsterdam, met
. de beantwoording van een door het Provinciaal
Utrechtsen Genootschap uitgeschreven prijsvraag over
de Geschiedenis der Joden in Nederland, den gouden
eerepenning behaald had, heeft zijn voorbeeld nat,
zooals zijn bedoeling was, navolging gewtkt. Hij had
de bronnen aangewezen en wie zijn boek leest, zou
op welhaast iedere pagina, aanleiding kunnen vinden
tot onderzoek naar details. Maar de niet-J.iden vonden
het onderwerp waarschijnlijk niet aantrekkelijk ge
noeg en de Joden vermeden het toen ter tijde met
opzet wanneer er althans mannen van voldoende
scholing en ti'gen /.ulk een taak opgewassen, onder
hen leefden. Want in de dagen, zoo kort na de pas
verkregen emancipatie, keerde men zich, het liefst
zoo spoedig mogelijk, van al, wat met het hetto
en zijn verleden samenhing, af om te genieten van
de nieuw verworven gelijkstelling en de daardoor
geopende mogelijkheden. Er verscheen in het Jaar
boek der Maatschappij voor Israëlieten (niet Joden !)
in Nederland tusschen 1850 en 1860 nog wel eens een
artikel, maar het veld bleef braak liggen. Hoe moeilijk
het was een beeld te krijgen van de Geschiedenis der
Joden in en hun verhouding tot dit rijk, dat hun
gewetensvrijheid en een behoorlijke bestaansmoge
lijkheid verder ging de gelijkstelling niet bood,
heb ik zelf ondervonden, toen de Redactie van de
Jewish Encyclopaedia in 1904 mij opdroeg binnen
drie maanden het artikel Netherlands te leveren.
Voor eigen onderzoek was de gestelde termijn te
kort, ik zag mij dus aangewezen op excerpeeren van
wat er bestond wat vrij mager en vol gapingen was.
Nu komt er verandering.
Nu de Joden aan het daglicht der maatschappij
gewend zijn, zien zij en op hen rust de plicht het
te doen zonder schroom naar het duistere ver
leden terug en naar de dagen van hun Ghetto met
veel mufs en dufs, maar ook met veel, wat zij over
boord gegooid hebben in de hoop er wat beters voor
terug te krijgen, welke hoop het gebeurt zoo dik
wijls hen te leur gesteld heeft, en wat zij, nu het
eens verloren is, met weemoed betreuren en zoeken
te herwinnen. Wel gaat de lijn der Geschiedenis
hooglaag-hoog-laag !
e Geschiedenis der Joden in Overijse! vc:n hunne
vestiging tot 1884, ligt voor ons van de lianu van
Helena Poppers (uitgave van ,,De Branding" te
Utrecht) bedoeld als dissertatie en bijna geheel
in handschrift voor den druk gereed, toen een
korte ziekte plotseling een eind maakte aan een
jong, bloeiend leven. Er stranden wel meer schepen
in het gezicht van de haven!
De ouders van deze te jong gestorvene hebben
en terecht gewenscht, dat het boek zou uitkomen,
zij hebben hun dochter daarmee een eerezuil g.-sticht
en zichzelf troost in hun verdriet. De bereidw.lilght.id
van Professor Gosses, onder wiens leiding dit boekje
geschreven is, de toewijding van vriendinnen en e
zorg van den heer Sigmuiid Seeligmann te Amsterdam
hebben gezamenlijk, ieder met veel piëleit, de uit
gave mogelijk gemaakt. De laatste zal wel een groot
aandeel gehad hebben aan de tot standkoming van
dit boek, want hij bezit, als niemand in Nederland,
kennis van de lotgevallen der Nederlandsche Joden,
die de geschiedenis hebben helpen maken, en een
boekerij, ook met documenten op dit terrein, zooals
alleen een bij uitstek deskundige met verzamelzueht
en speurzin weet te vergaren. Van hem is het voor
woord; vandaar dat dit laatste er niet in staat.
Schrijfster heeft haar stof verdeeld in zeven hoofd
stukken, waarvan het derde aan de achttiende eeuw
gewijd is; de volgende behandelen de. Zwolsche
Joden tot 1795, de Joden hier te lande in den
Fransche tijd 1795?1814; de burgerlijke gelij<<sullii g
der Joden in Overijsel, hunne organisatie onder htt
koningschap van Lodewijk Napoleon en gedurende
de inlijving, en het maatschappelijk en godsdienstig
leven der Joden in verijsel 1795?1814.
Vooral de Fransche tijd brengt veel belangrijks;
daarvoor verschijnen de Joden als een onmisbare
schakel in de ketting, die Maatschappij h.et; een
geheele week zwerven niet al die dingen, die zij den
landbouwer brengen, omdat hijzelf die
benoodigdheden uit gebrek aan tijd, in de stad niet kan gaun
halen. Of omgekeerd: opkoopend, wat hij niet kan
gaan brengen. Zoo levert de Jood loterijbriefjes in
de meest uitheemsche ondernemingen van dit soort,
haalt vodden en beenen op om die aan den gn
othandelaar in de stad over te doen; hij vent met mai
ufacturen en vertelt op de afgeltgen hoeven het
nieuwste wereldgebeuren, neemt meteen de huiden
mee der koeien en kalveren, die geslacht zijn. Ziehier
zijn noodlot: hij is onmisbaar, maar wordt gvhoond
en veracht naar een bekend gedicht. Er waren ook
ongewenschte, ook onsociale elementen onder die
rondtrekkers, de Overijselsche gemeenten kregen
de verstouten elementen uit het oosten uit de eerste
hand. Menigmaal moeten zij dan ook maatregelen
nemen tegen deze gasten; maar de brave trekkers
van stad tot stad vonden bij hun geloofsbroeders
DE KOMEET VAN AMSTERDAM-ZUID
Teekening voor de Groene Ams/erdammer" door L. J. Jordaan
VOOR DE SYNODE 7.\\ HET G l K IN DEN STAART
altijd wel onderkinnen en onderhoud; gastvrijheid
was plicht en goed georganiseerd.
Kwamen de g. meent Je den Vrijdagmiddag weer
thuis, dan voelden zij zich in hun bescheiden wonii g
op VrijJagavond en Sabbalh, zooals Heine elat zoo
diep gevoeld en g z.gd heeft: der Hund wird aufs
neu' ein menschlich Wesen. Mensch mit
menschlichen (kfnhlen, mit erhobnen Haupt und Her/.en,
festlich reinlich schier gekleidet, tritt er in des Vaters
Halle".
In die gemeenten was het niet altijd koek en ei;
daar wou ieder Parnas zij.i, natuurlijke reactie op de
sn.aad gedurende vijf werkdagen geleden. En de
Parnas was de man zijn type denkt nog niet aan
uitsterven --- die meent, dat eie geheele Gemeente
hem alleen in eerbied dienen moet; van hem hoort
het kerkgebouw, voor hun is er een gemeente, wan
neer hij er niet zou zijn, dan bestond er geen Onze
Lieve Heer ! Vandaar eeuwige standjes in Zwolle,
Kampen, zelfs, en zeer h ftig, in Blokzijl !
In Ensch.de, nu lang niet de minste gemeente van
het Ressort, schijnen de Joden eerst heel laat zich
gevestigd te hebben; in 18(,5 verzocht de Parnas
Salomon Urias Serphos het Opperconsistorie de aan
hem te zenden brieven te frankeeren en nog in 181e!
is het hier de armoedigste gemeente, die in het rond
bekend is! Van Borne, waarvandaan de families Span
jaard en Mogendorff stammen, wordt in dit boekje
g.'en melding gemaakt, zeker, omdat het maar tot
1814 loopt.
Hoewel ook in dit boekje handel schering en inslag
is (intellectueelen waren er niet veel onder de Joden
in dit gewest; Deventer, de stad niet het Athenaeinn,
hield tot na de komst der Fransehen zijne poorten
voor hen gesloten) kan het toch niet nieten een ge
schiedenis der Joden ten opzichte van den handel.
TABA SIGAREN
~~ ~~ ZIJN TOCH DE BESTE -~* ~~
Ziet men op de kaart, let men op den grooten
handelsweg van Amsterdam via (inn.it gen naar de
Duitsche grens, dan vine.t men daar steoen met hee'!
oude Joodsche gemeenten, wier bestaan juist daar
wel verre van toeval, een gevolg is van den rol, dien
de zeveii-en-achltiendi-eiuwsche Joden gespeeld
hebben op icoi.omisch terrein; waar de stedelijke
regeering in dien rol een juist inzicht had, bood men
den Joelen een gunstige bes'aansmogelijkheiel. Zoo
is Zwolle en in Kampen; elders weerde men hen.
Dit alles kan eerst overzien worden, wanneer nok
voor de andere gemeenten een dergelijke
monografiebestaat. Wie zulk een werk begint dat voor een
proefschrift zoo hizonder zich leent -- - vindt zijn
werkplan gereed. Mij. Poppers heeft de stof uit de
Archieven geput, bijeengebracht, geschift en ge
schikt --- iret stalen vlijt en liefde voor haar onder
werp.
Non omnis moriar, zong Horatius: niet geheel za!
ik sterven en mijn beste deel zal de Onderwereld ont
komen. Dit geldt ook van deze schrijfster, al mocht
ze haar dertigsten verjaardag en een we l verdien dei;
titel Doctor niet bereiken !
Makelaar J. D. R.Nienaber
maand; WONINGGIDS.