De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 17 april pagina 16

17 april 1926 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

16 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2550 B I O S CO P Y DOOR L. J. JORDAAN ZWEEDSCHE FILM-KUNST Jerusalem" Svenska-film. Rembrandt-Thealcr OK het waakzaamste instinct slui mert wel eens. De traag voort kabbelende stroom van moderne (Amerikaansche) film-producten heeft in spijt van zijn schetterende reclame en knallende titels, iets verdoovends en slaapverwekkends. De al-maar terugkeerende gladde, onpersoonlijke maskers der Hollywood-godheden in hun steeds een dere keurig-gestoffeerde milieu's, veroorzaken op deti duur ecu lethargische gemoedelijkheid, die je doet zeggen, dat 't technisch toch wel verduiveld knap is dat een goed-aangekleede film toch ook wel wat waard is dat 't geval toch wel aardig gevonden is .... en meer dergelijke goedkeuringen, die een balk in hun wapenschild voeren. Tot je wakker ge schud wordt, je oogen uitwrijft en verbijsterd terug ziet op deze, in den grond, door en door gekunstelde en morbide bedenksels, waarin niets meer levend en echt is, dan de heete begeerte om veel geld te ver dienen. En het eigenaardige is, dat het volstrekt geen schokkende wereldgebeurtenis behoeft te zijn, om je dit met pijnlijke klaarheid te doen beseffen. Zoo is de film Jerusalem", die de aanleiding vormde tot deze beschouwing, geen evenement, dat nieuwe perspectieven opent of een mijlpaal in de cinematografische historie beteekent. Eigenlijk weet je er als criticus niet goed raad mee, want het werk plaatst zich met naïeve vrijmoedigheid buiten alle aesthetische systemen het bemoeit zich (schijn baar !) volstrekt niet met de indeeling van het beeld vlak met stemming of atmosfeer het heeft heelemaal niet de bedoeling der goê-gemeente nu eens te laten zien, hoe geweldig deze of gene star" wel film-spelen kan integendeel, het mist alleartistieke opzettelijkheid. En toch of misschien juist daarom heeft het een zeldzame natuurlijke en bekorende frischheid .... de groote charme van de nieuwere Scandinavische rolprent. Het is dezelfde klare eenvoud, die het stille en fijne Deensche werkje Eert uw vrouw !" zoo buitengewoon aantrekkelijk maakte. " Want evenals daarin, onderga je in deze Jerusalemfilm de wondere bekoring van op het witte doek menschen te zien ? levende, onopgesmukte mens c hèn en geen hevige helden of heldinnen, die a tont prix belangwekkend moeten zijn. Zij hebben daardoor juist de diepe belangwekkendheid van het toevallige individu: de knoestige. Tooroppiaansche kop van den ouden knecht, waarin de hartstocht, de vreugde en de zorg van een heel leven generfd staan en waarin men zich kan ver liezen als in een oud, vergeeld boek - is duizendmaal interessanter, dan de zorgvuldig gegrimeerde en opgeschilderde tronie van het brave old diameter" in de Amerikaansche film. Het jonge meisje en de jonge man van de geschiedenis, missen ten eenenmale de schoon heid en edelaardigheid, die iedere star", welke zichzelf respecteert behoort eigen te zijn - - en die ze per saldo zoo grandioos vervelend maken. Al deze menschen zijn van een grootsche, argelooze eenvoud, als de natuur-zelf waarin ze leven en zich bewegen. Maar hoe voos en leeg doet daarnaast de Magazineinteressantigheid der gangbare Amerikaansche film spelers aan de slagroom-mannelijkheid van een Milton Sills, de suikeren zonnigheid van een Ben Lyons en de zeepdoos-schoonheid van Miss Wie-umaar-wilt. En hoe spelen deze Zweden ! De Svenska-film presents" niet die of die beroemdheid, zij vertelt s'impel-weg het verhaal van Selma Lagerlöf --- maar met een overtuiging en een toewijding, die alle be zwaren tegen het scenario wegvagen. Zij vertelt het, boeiend en meesleepend en er zijn geen ,,helden" geen marqué's" en geen ingenue's" .... er zijn alleen maar menschen, wier lot u ter harte gaat, als van uw moeder of uw broer. Niemand dringt zich op den voorgrond -- niemand laat eens zien wat-ie-kan" niemand is nog aangetast door filmgrootheid het is al eenvoud en natuurlijkheid .... het is de triomf van het ensemble '. Wie uit deze spelers het eerst te noemen? Lars Hanson doet het meeste en doet het onvergelijkelijk maar de prachtige Stark-Anders van Ivan Hedquist is in zijn kleinere rol even goed. De teere, fijne Oertrud van Mona Martenson is voortreffelijk volgehouden, ook in het moeielijke tweede deel maar Jenny Hasselquist vergeet haar film-routine en geeft een lieve, simpele Barbro. Zoo werd deze film een verademing en een verfrissching in de lijm verf- en theater-lucht en een overwinning voor de jonge Scandinavische film-kunst. Hoe staat het groote publiek tegenover dit mooie werk? Het theater was op Zondag-avond let wel: op Zondag-avond slechts matig bezet en bij de navrante scène, waarin de Christus-figuur van (iertrud's waan-voorstelling een arme, krankzinnige Derwisch blijkt te zijn, weerklonk van de galerij het geloei van een verkouden koe. Dat was het gelach vooral loften' dingen de van de massa", die ik straks tegen Menno ter Braak zal hebben te verdedigen . . . . ! Maar enfin geen schooner taak, dan een moeilijke taak ! Intusschen ga men deze spelers zien .... voor ze beroemd worden ! DE MAN OP DEN ACHTERGROND .,Hd/fhlof(l . 7 uschinsh v OLAiseen charmant vrouwtjePola is een mooi vrouwtje ? Pola is een temperamentvol vrouwtje .... maar Pola begint vervelend te worden ! Het is jammer - maar het is de waar heid. Wat we van haar nu zoo zoetjes aan wel kennen, dat is het in volle overgave opgeheven zuivere profieltje, dat is het lieve pruilmondje en de schalks-bondeerende uogen - dat is het rasse, toornige gebaar, waarmee ze zich. bij een aangedane beleediging omweiidt dat is hartstochtelijke blik vol bevan onder de /w-are oogleden .... allemaal die in den aanvang, toen /e het zichzelf bewust wordende ras-vroiiwl je karakteriseerden. boeiend en mooi waren maar die lang/anierhaiu! bedenkelijk afzakken naar het leege gebaar naar hel cliché, l let is nu wel duidelijk geworden, dat Pola Negri geen groot kunstenares is /ij is, gelijk ik reeds voor jaren beweerde . een merkwaardig. maar uiterst beperkt talent, /onder de innerlijke kracht tot vernieuwing en in alles afhankelijk van den regisseur. Gelijk trouwens de meesten van haar collega's ! Want op enkele begenadigde uitzonde ringen na -- zijn zij allen, groot en klein, on!; in hun persoonlijke prestaties, de erijwel hulpelooze sujetten van d e n m a n o p d e n a c h t e r g r o n d. Alleen de aanbiddelijke grilligheid van een Chaplin, de sterke veelzijdigheid van een Jannings, de drama tische kracht van een Asta Nielsen of de monumen tale grootheid van een Wegener schijnen zich, onaf hankelijk van de inspireerende en levenwekkcnde regie, te kunnen handhaven. Voor de rest zijn het instrumenten kostelijke en vooral kostbare instru menten, meer of minder voortreffelijk door den regisseur bespeeld. Wat de mindere goden betreft, valt dit het groote publiek niet zoo op, ofschoon de voorbeelden zeer frappant kunnen zijn. Ik wil hierbij even in her innering brengen den Engelschman Warwick Ward, die bijna gelijktijdig in twee films te zien was. Nie mand zal zijn fijne, nerveuze Artinelli" uit Variété" vergeten een voortreffelijke uitbeelding, die zich naast de machtige hoofdrol volmaakt wist staande te houden. Toch was diezelfde acteur in Madame Sans-Géne" een stumperige Neipperg" niet in staat zich behoorlijk te bewegen, Iaat staan iets van deze, overigens eenvoudige rol te maken. Maar onder de grooten der film-wereld, is Pola Negri wel het treffendste bewijs van den invloed des film-leiders ??- niet alleen op het geheel, maar zeer zeker ook op het persoonlijke kunnen van het individu. Sinds zij als grande coqnette" in .Amerika werd geïmporteerd, is er - dank /ij de ietwat simplis tische grondigheids-principes der Yankee's niet haar ge-rasvrouwd, dat het een aard had. In allerlei situaties: in het weelderige Oostersche harem-milieu in den Parijsdien apachen-kelder in de v<>inidijke Pruisische officiers-kringen .... overal werden wij onthaald op Pola's eanaillei;/en lach en op Pula s /woelen, verleidelijke!! blik Lu steeds meer trof on*. de leegte en de hopdooze'eentonigheid van dit gedoe iaf fu/& jUviL , i. ^f?± It-^o -- steeds vaker vroegen wij ons af, wat, behalve haar zuiver uiterlijke schoonheid, toch vroeger /oi in haar boeide. Tot het raadsel in Verboden Para dijs" werd opgelost. De straffe, bekwame hand van Lubitsch nam de teugels zijn verwonderlijk!. scherpe intnitie voor wat deze vrouw kan en wat zij niet kan ? - zijn gevoel voor maat-houden - zijn behendig exposeeren van haar vrij beperkte gaven - dit alles deed zich onmiddellijk voelen en zie. de Pola Negri, die ons, eerlijk gezegd, vrijwel de keel begon uit te hangen werd plotseling weer levend en interessant. Het publiek juichte - het had zijn Pola terug het riep Zie je wel !" en vergat, als naar gewoonte de scheppende, l venwekkende kracht, die dit wonder tot stand wist te brengen: den man op den achtergrond". Maar alles wreekt zich speciaal in de film wereld ! Nu wordt ons de nieuwste Pola Megri-film gepresenteerd en de man op den achtergrond heet ditmaal Raoul W'alsh en hij is een keurignette, consciëntieuze meneer - en zijn Chincczen zijn alleraardigst en zijn mise-en-scene is in de puntjes en zijn Pola is Pola: zwoel en canailieiis a discretion en het geheel is poesmooi en gaai' en suf .... enfin een film, om je als recensent uit wanhoop te werpen op de parterre-acrobaten van het bij-programma, of op de traditioneele onvergelijke lijke muzikale illustratie. Laat ons in eerbied Lubitsch gedenken .... den waren man op den achtergrond ! T O E G E P A S T E K U X S T In de kunst/aal Van Hasselt toont Cm/:. \\m du ?S'/.'/y^ een aantal meubelen, meest in gerookt eiken hout, bij welker vervaardiging allereerst naar billijk heid werd gestreefd met behoud van soliditeit. Daarbii wordt tevens opgemerkt dat getracht werd eenvoudige '.?orinen van deugdelijk materiaal samen te stellen , door toepassing van eene zekere normalisatie in de/e vormen en verhoudingen. In zekeren zin dus: het massa-meubel in serie ver vaardigd. Dat is, juist in onzen tijd, een heel goed ding want nog altijd is het meerendeel der koopers. ook daar zij naar het betere zoeken, noodgedwongen aangewezen op minderwaardig maaksel, zonder ook maar liet minste begrip van de aesthetische cischen welke voor het meubel als gebruiksvoorwerp bindend gelden, door diverse fabrieken in grooter getale op de markt gebracht. Alleen is het een /.eer opmerkelijk feit dat van der Sluys. die toch zoo heel en al het type van den degelijken Hollander in al zijn werk vertoont, eigenlijk. . . . nog niet eenvoudig genoeg blijft in zijn ontwerpen, waardoor er m de vormgeving der meubels iets verbrokkekis komt. Hem zij, jtiiM in het zoeken naai eenvoud, de uiterste beperking aanbevolen. In som mige weetsels, in behangselpapiereii en tapijten, waar deen men intusseheii ten volle de neiging tot /uivci heid en rust.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl