Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2551
'N PHILOSOPHENLEVEN
FRANS HEMSTERHUIS
DOOR PROF. DR. J. WILLE
"C* RANS Hemsterhuis (1721?1790), commies bij
*- den Raad van State, heeft niet minder naam
verkregjn dan zijn vader Tiberius, de Leidsche philoloog,
die met Wesseling en Valckenaer bij ons de studie
van het Grieksch vernieuwde. Als kunstkenner, maar
vooral als wijsgeer; en inzonderheid, om niet te zeggen
uitsluitend, in Duitschland. Zijn invloed Werkte daar
reeds op de jongere tijdgenooten, en bereikte een
hoogtepunt onder het geslacht, dat de 19de eeuw in
luidde. Ook waren het weer voornamelijk Duitschers,
die in onzen tijd zijn beteckenis uiteenzetten voor de
d.i. Duitsche romantiek, en zoo mede voor een
moderne veelszins Duitsche levensbeschouwing.
Na de verdienstelijke opstellen van Bakhuizen
van den Brink van 1834, en van Meyboom van 1850
kwam nu eerst, van de hand van Dr. Brummel, een
Wezenlijke Nederlandsche biographie. (Frans Hem
sterhuis. Een philosophenleven. Uitgave H. D. Tjeenk
Willink). Wie er echter een volledig overzicht in wilde
zoeken van den uiterlijken gang en den innerlijken
groei van Hemsterhuis' leven, zou teleurgesteld
worden. Daarvoor ontbrak te veel materiaal. Wel
verkreeg Dr. B., gelukkiger dan iemand vóór hem,
toegang tot de groote verzameling Hemsterhusiana
te Munster, maar deze is alleen van belang voor de
laatste vijftien, toch al best bekende, levensjaren.
Over den tijd vóór 1775 zijn de bronnen schaarsch.
Geen wonder ook: in 1781 verbrandde Hemsterhuis
meer dan 7000 brieven; zijn vriend P. Camper ver
nietigde heel zijn particuliere correspondentie. Toch
had Dr. B. ons misschien wel iets meer kunnen geven,
dan hij deed: door ons zijn omgeving wat breeder te
teekenen.
De moeder, vernemen we terloops, was een
ouderwetsch-godsdienstige, bekrompen" ziel; toch leerde
zij Frans oudere en nieuwere Nederlandsche dichters
kennen. Vader Tiberius kgde bij de opvoeding nadruk
op zelfstandig denken; ook bracht hij hem heel vroeg,
zelfs bij wijze van kinderspel, tot de klassieke oudheid.
Universeel van aanleg en belangstelling als zijn vader,
miste Frans diens 17de-eeuwsche energie; als meer
deren van zijn eeuw, en ook van zijn kring, had hij
zekere apathische slapheid. Zijn lange studie, besloten
zonder promotie , waarin Dr. B. ten onrechte iets
bijzonders ziet, betrof hoofdzakelijk ,,philosophie",
d.w.z. wis- en natuurkundige wetenschappen. Maar
behalve Camper was toch ook Valckenaer zijn vriend.
Hij wordt ingenieur: in staatsdienst natuurlijk, bij
het leger daaraan had Dr. B. heel niet behoeven te
twijfelen. Zijn studie en deze werkkring pasten geheel
op elkaar, al waren er ook andere mogelijkheden.
Camper werd, mede door zijn toedoen, hoogleeraar;
zelf kwam hij straks ook daarvoor in aanmerking, Een
mededinger kreeg de plaats; de stadhouder legde een
pleister op de wond door de aanstelling bij den Raad
van State. Niet zoo vreemde benoeming, als het lijkt:
militaire zaken, ook vestirgbouw, had die Raad juist
te verzorgen; op zijn ouden dag zien wij ook P. Camper
nog er in komen. Het was een eervolle, vrij lucra
tieve post, dien H. een kwart eeuw trouw vervulde;
dien hij echter daarna, toen een ander geholpen
moest worden, ook weer gaarne overgaf, mits het
tractement maar bleef. In de politiek was
H.gematigdhervormingsgezind aanhanger van den stadhouder:
wat ik niet zoo onverstandig kan vinden als Dr. B.
wel schijnt te doen.
Over het grootste gedeelte van deze periode ont
breken ons gegevens. Maar wij kennen H.'kring: de
Fagels, de Bentincks, Tavel, de Pinto, en andere,
vooral voorname, Hagenaars. Hen
cusmopolitischgetint milieu, waarin I-'ransche en Engelsche manieren
en denkbeelden, niet het minst ook door persoonlijk
verkeer met vreemdelingen, ruimen tot gang hebben.
Van een verblijf in Parijs, nog vóór 1/55, door zijn
moeder verfoeid om de gevolgen, hooren wij maar
even. In 1775 begint eerst de vriendschap met
Amalia von Schmettau, de vrouw van den Russischen
diplomaat prins Gallitzin; H. was toen 53 jaar, zij 27.
Weldra trekt de prinses, ter wille van de opvoeding
van haar zoon en dochter en van zich zelve zich
terug op een boerderij. Daar geeft zij zich, met H. en
een jongen Zwitser, aan de studie, en de vriendschap.
Diotima Socrates Lysis.
Niemand heeft nog willen twijfelen aan de reinheid
van den Platonischen liefdeband in dezen ,,Triangle"
(de prins, nummer vier, telde niet mee, dan louter
zakelijk, al liet hij zijn vrouw nooit geheel los). Maar
men speelde toch gevaarlijk spel. En jalouzie, twisten,
intrignes traden vaak in de plaats van wijsgeerige
rust en harmonie. Tof de Zwitser vertrok, Diotima
zich in Munster vestigde - om de kinderen alweer
en Socrates een tweede pouse en amitic" vond in
mevrouw' Perrenot. Diodes en Daphne. Maar drukke
briefwisseling en herhaald bezoek bestendigden den
band met de eerste, al had ook zij in den
vicarisTABA SIGAREN
«~ ~" ZIJN TOCH DE BESTE ~*
generaal Fürstenberg Weer een vriend ontdekt voor
alle toekomstige eeuwigheid". Ook nog, toen de
prinses aan de verheven moraal van Socrates I en de
,,irrationeele, aan haar gevoelsstemming beantwoor
dende gedachten" van Socrates II niet genoeg
zielevoedsel bleek te hebben, en heul zocht bij bijbel en
katholiek kerkgeloof: dingen, waarbij Hemsterhuis
niet beter wist te doen, dan te zwijgen, of een Traite
te beloven.
Door haar kwam onze wijsgeer in persoonlijke aan
raking met F. H. Jacobi, oethe, VVieland, Herder
iets van zijn werk had deze al veel vroeger in Holland
leeren kennen , door haar en hen verkregen zijn
Lettres en Dialognes bekendheid bij Lessing,
Mendelssohn, de Dalbergs, Lavater, Kant, en anderen. En
waardeering. Alleen Hamann had en hield niets dan
afkeer. Grooter vereering bracht nog de eigenlijke
romantiek: Hemsterhuis heet lievelings-auteur van
Fr. Schlegel en Novalis; ook tot Hölderlinen
Schleiermacher strekte zich zijn invloed uit.
Toch is het de vraag nog, of zijn invloed wel diep
ging. Goethe raakte hij maar even. Herder vertaalde,
maar met opmerkelijk supplement. Lessing begroette
in hem een Spinozist, terwijl Jacobi hem tegen de
Spinozisten wilde gebruiken. En de romantiek vond
zeker niet de aanstichting, hoogstens zekere aan
leiding bij Hemsterhuis tot haar eigen diepzinnige
bespiegelingen. Of zij moest, door sommige trekken
misleid, in hem heel hebben gezien, wat hij zeker niet
meer dan half was. Want al gevoelde hij een tekort,
al bestreed hij uitersten en uitwassen van rationalisme
en Aufklarung, al verschoof daarbij ook geleidelijk
het zwaartepunt met een sprong in 1775 , zijn
gevoelsphilosophie was en bleef rationalistisch ge
fundeerd. Dr. B. heeft zich veel moeite gegeven, om
ons die wijsbegeerte uiteen te zetten. Alle werkjes
bespreekt hij afzonderlijk: de Brieven, van vóór 1775,
in het derde, de Samenspraken, van na 1775, in het
zesde hoofdstuk, beide groepen met algemeenere
beschouwingen in- en uitleidend. \Vat voorafging, had
ons al eenigszins voorbereid, een degelijke
nabetrachting geven nog de slot-capita: H. in Duitschland, H.
en de Duitsche Romantiek. En toch worden ons H.'s
denkbeelden niet klaar. Alles komt ter sprake :
schoonheidsdefinitie, verdeeling der kunsten; zijn psycho
logie, zijn liefdesmystiek, zijn individueel-relatieve
moraal met haar eigen ,,orgaan", zijn panth
stischgekleurde voorstellingen van God en onsterfelijkheid,
zijn geschiedbeschouwing met haar verwachting
van de gouden eeuw. Maar wij missen voldoenden
samenhang. Dat ligt zeker voor geen klein deel aan H.
zei ven, die in zijn minachting voor systemen, eclectisch,
dualistisch, spontaan gedreven, berekend-ingehouden,
ons een legkaart aanbiedt, waarvan de stukken nooit
tot een behoorlijk geheel willen aaneensluiten. Maar
juist daarom zouden we Dr. B. dankbaar zijn geweest,
wanneer hij, wat strakker methode volgend, hetgeen
aaneenpaste, had samengevoegd, en wat ontbrak of
overbleef, overzichtelijk aangewezen. Allicht ware
dan ook de kritiek breeder en steviger uitgevallen.
Goede afzonderlijke inhoudsopgaven hadden wij ook
reeds lang in de uitgave van Meyboom.
Van belang is de vraag naar den oorsprong van H.'
denkbeelden. Dr. B. deelt ons mede, hoevele overeen
komsten zijn aangewezen niet Shaftesbury, l.eibnitz,
Descartes, Locke, Condillac, Montesquieu, Rousseau,
de Schotsche school van den common sense. Maar hij
twijfelt gedurig. De zaak is ook moeilijk. Eenerzijds is
het waar, dat in de 18de eeuw allerlei, verwante en
tegenstrijdige, ideeën als in de lucht dreven.
AnderzijJs was echter ook de vrijmoedigheid in het stil
zwijgend copieeren, compileereii, imiteeren, zelden
zoo groot als toen. Dr. B. dunkt mij te goedgeloovig,
wanneer hij uit verzwijging, en ontkenning soms,
bij H. van bronnen wil besluiten, dat hij ze niet had.
H. was zwak van karakter, en niet vrij van pose en
onoprechtheid, meent ook hij. Daarbij verboden de
gekozen vormen allen geleerden omhaal. Er is nog
iets. Dr. B. had hier, evenals bij de vraag naar II.'s
verhouding tot aestbetici als Harris, Home, Lessing,
Winckelmann, aandacht moeten schenken aan de
18-de-eeiiwsche tijdschriften, die met hun overzichten
en uittreksels veel verder reikten dan de besproken
boeken zelf. Ook II. heeft ze zeker gekend: in de
eerste plaats, maar niet alleen, dat van zijn vriendin
mevrouw De la Fite (,,madame Errata") en haar man
de Bibliothèqne des Sciences.
Dat Dr. B. Duitsche bronncnjagcrij niet klakkeloos
volgen wilde, reken ik hem overigens gaarne tot ver
dienste. Zijn boek is mij toch nog wat te Duitsch.
Problemen hier en daar en overal. Benaderen, aan
voelen, beleven schering en inslag. ,,Sehnsucht nach
dem Unendlichen" is het thema van het laatste
gedeelte; het irrationalisme de roode draad door heel
het werk. Maar dat is het dan ook, wat l lemsterhiiis,
en met hem Shaftesbury, thans weer zulk een belang
stelling verschafte: zij waren al zoo modern! I lier
dreigt het gevaar van onhistorische kenrirg en kleu
ring van het verleden; en Dr. B. dunkt mij daaraan
niet geheel ontkomen. \Vel ziet hij in II. een over
gangsfiguur, die niet los is te maken van zijn tijd;
maar zijn omgeving verwaarloost hij, omdat hij ze te
veel minacht: dat wanhopig achterlijke Nederland ook
van 1780 en 17!>0 ! Maar g.iat het wel aan, Nederland
geestelijk te nieten aan Dnitschland, en het eind der
18de aan het begin der 2(iste eeuw?
Hen voorbeeld. Dr. B. sluit zich in zijn laatste
hoofdstuk onvoorwaardelijk aan bij Fr. Strich, zooals
die de bekende polen-theorie toepaste op klassiek en
Krachtige
Gezondheid
Overwin dat vermoeide gevoel,
bouwnieuwe kracht op met Sanatogen.
Sanatogen plantaardige phosphorus
en albumine zal Uw zenuwen ster
ken en Uw geheele organisme nieuwe
kracht toevoeren.
Sanatogen draagt snel en deugdelijk
bij tot toeneming der krachten"
schrijft Prof. Dr. Eulenburg.
SANATOGEN
Het Zenuwsterkend Voedsel
Vanaf /' l," per bus bij alle apoth. en drog.
romantisch: Vollendung-Uncndlichkeit.Pakkend zeker,
maar al te eenvoudig, en in den grond onjuisr. In Neder
land lieerschte althans nog een levensbeschouwing,
die noch met ,,de Klassiek" pendel-h' naar het deismc,
noch met de Romantiek naar het pantheisme, maar
het rustpunt zocht in het historisch overgeleverde,
in het volksbewustzijn levende, christelijk theïsme.
Hoe was H.'verhouding daartegenover? Wij hooren
er slechts terloops iets over. Maar al had ook Van
Heusde, ja Meyboom nog, niet getracht in H. een
verzoening van christendom en humanisme te
construeeren, toch had deze vraag wel afzonderlijke be
handeling verdiend. De plaats van den zich ,,geboren
Griek" noemenden wijsgeer onder zijn volk zou er ook
beter door zijn bepaald. Socrates werd nier nog bij
lange niet algemeen begrepen onder eenzelfde ver
eering met |ezus (zie blz. 207). Dat had de Socratische
oorlog genoeg bewezen. H. had zich daar volstrekt
buiten gehouden. Hij hitld van rost. Dat de kerkleer
voor den staatsdienaar nog bindend kon worden
geacht, had Van Goens, door Haagsche vrienden
genoeg gewaarschuwd, en Van der Marck, daarbij ook
door Camper veroordeeld, ervaren. H. lx geerde geen
martelaarschap, in het a.lerminst, voor zijn nieuwe
heilsleer. Zijn hoekjes gaf hij slechts schoorvoetend
uit. in liet l-ransch, in k'une oplage, quasi te Parijs.
uitsluitend ter nitdeelii g aan goede vrienden en
belangwekkende vreemdelingen, wier namen hij
zorgvuldig aanteekende. En zelfs zoo sprak H. zich
nog niet openhartig uit; zijn eigenlijke meening ver
moedt men soms achter nauwelijks merkbare ironie
verborgen. Maar in vriendenverkeer liet hij zich wel
vrijer uit. Voorzichtig ried hij ook den onstuimigen
Van Goens Dr. Br. gaat dit voorbij :
..quelque-fois Ie monde est modifiéde facon que Ie plus grand
malheur qni put arriver. non aux hommes, m ai s a la
Société, semit l'apparition de la verite toute mie .
't Betrof de pl'iilosophische beschouwing ' van ,.de
heilige moeder", de Kerk: en ook hun dacht de
religie nog een goede terg l om liet volk te mennen.
al was zijn persoonlijke kijk op kerk, openbaring.
geloof en' orthodoxie naar allen schijn die van (.en
j^eWonen Voltairiaan. Ons volk was nog niet rijp
voor deze dingen; en II. berustte er gemakkelij'k in.
Zooals hij ook berustte in de hekeering der prinsen
Soms schijnt Dr. B. te twijfelen, of H. zeil' wel stevig
houvast had aan zijn ,,magere abstracties": ik be
twijfel het ook. Dat zij in zijn eigen land zoo weinig
ingang vonden, zullen nog velen geen groot
verlie-achten.
Ondanks enkele bezwaren hen ik Dr. B. dankbaar
voor zijn b. langrijk, goed geschreven boek
(tevenLeidscbe d^scrtatie) over een merkwaardige!! land
genoot uit oen merkwaardige!! tijd.
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
G-O a-o co DEN HAAG <^ ff-= «^
AMSTERDAM ARNHEM
Internationale Transporten