Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 255f
MICHIEL ADRIAENSZ.
DE RUYTER
DOOR PROF. DR. H. BRUGMANS
HET is al vele jaren geleden dat ik het kantoortje
van een eenvoudig bierhandelaar binnentrad
en dezen man bezig vond aan de lectuur van een ouden
foliant. Bij mijn navraag bleek mij, dat het niets
minder dan het Leven van De Ruyter van Gerard
Brandt was, dat dezen koopman zoozeer boeide,
dat hij mijn binnenkomen niet eens had opgemerkt.
Hij was in zijn jonge jaren zeeman geweest en had
de zee nog altijd lief. Onze zeegeschiedenis had hem
altijd geboeid en zoo had hij Brandt weten te bemach
tigen, niet maar een moderne bloemlezing, maar een
echten ouden foliant, die in zijn torsene kloekheid het
voorgeslacht voor ons doet leven, En hij verdiepte
zich daarin met alle toewijding, haast met die wijding,
die de groote figuur van den Vlissinger Michiel toe
komt. En hij vergat bij het leven en bedrijf van
Michiel Adriaensz. de Ruyter veelal zijn eigen leven
en bedrijf.
Ik heb dat altijd zeer karakteristiek gevonden
ais een bewijs, hoe dicht de oude zeeheld nog bij ons
volk staat. Iets van- De Ruyter te hooren, is toch
nog altijd voor velen, ook van ons geslacht, een
vreugde en een voldoening. Misschien is het tegen
woordige onderwijs minder geschikt om de jeugd in
de nabijheid van zoo forsche kracht te brengen als
De Ruyters deel was, dan dat van een vorige periode.
Maar zoolang Nederlanders Nederlanders blijven,
zoolang ons volk niet alle besef van eigen kracht
en waardigheid heeft verloren, zal men dezen
eenvoudigen man blijven eeren, die als echte man uit
het volk dat volk boven alles stelde en die wist te
sterven voor de vlag van zijn vaderland.
Welk een sterke levenskracht moet ons volk in den
aanvang der zeventiende eeuw hebben geborgen,
als uit de lagere rangen der maatschappij een man
van de beteekenis van dezen zeeman kan voortkomen.
Stellig, het milieu heeft hier zeer stimuleerend gewerkt.
Een gewichtig handelscentrum als Vlissingen in die
dagen was, is zeker wel de plaats om zeevulk aan te
kweeken. De prikkelende zeelucht de jonge Michiel
had ze maar voor het opsnuiven. En de wijde verge
zichten van hemel en zee -?-- hij had ze dagelijks voor
oogen. Is het wonder, dat de kloeke, forsche jonge
man van zijn prilste jaren af naar de zee verlangt en
dringt, dat ouderlijk gezag hier te kort schiet en dat
hij niet rust, voordat hij de wijde oneindigheid ingaat V
Maar De Ruyter is lang niet de eenige Zeeuw, die
het zeegat is uitgegaan; de Zeeuwen leven in die
dagen meer te land dan ter zee, gelijk Zeeland eigenlijk
meer zee dan land is. Wat heeft dezen eenvoudigen
Vlissingschen jongen dan onderscheiden van zijn
landgenobten? Zonder geluk vaart niemand wel,
zegt het oude spreekwoord; het geluk heeft De Ruyter
stellig in menig opzicht en in menig oogenblik gediend.
Maar toch heeft het betrekkelijk lang geduurd,
voordat De Ruyter 's lands zeedienst heeft gekozen
en nog langer, voordat hij een waarlijk beroemd man
is geworden. Hij vaart lange jaren ter koopvaardij,
in dienst van de heeren Lampsens en van anderen.
Hij vaart naar alle windstreken en kusten en krijgt
de reputatie van een handig en kundig en ook eerlijk
scheepskapitein. Alleen in 1641 had hij als kapitein
'M. A. DE RUYÏKR
en schout-bij-nacht op 's lands vloot een zeiltocht
gedaan naar Portugal, dat het vorige jaar zich on
afhankelijk had gemaakt. Hij had daar gevochten
met de Spanjaarden en ontving van koning johan IV
een gouden keten met gedenkpenning. Maar dan is
voor hem het krijg voeren weer voorbij. Hij gaat
dan weer ter koopvaardij varen en besluit ten slotte
in 1652 voor goed aan wal te blijven. Hij huwt dan
l -3
^.A*-?^'^
V3%|%
i,:- ?4;<
w, -....vj^
SCIIILI)ERI| VAN KEKD. HOI
voor de derde maal en besluit als fatsoenlijk hurgu
rustig in Vlissingen zijn verdere dagen te slijten
,,0ok nam hij afscheid van zijne reeders, hun dan
kende voor de genoten gunst en besloot, aan land
blijvende, van de middelen, die hij, in zoovele reizen .
zoo /.uur als eerlijk had gewonnen, gerust te leven'
zegt Brandt. De Ruyter was toen reeds vijf-en veertig
jaar oud.
Dat alles is zoo gewoon mogelijk. Van hcroiek \*
hier weinig, van romantiek nog minder. Maar er i>
hier iets van duurzamer allooi: er is plichtsbesef, er is
vaderlandsliefde. Brandt zegt het zoo eenvoudig
Maar kort daarna bleek aan hem hoe licht de
menschelijke voornemens door eenig voorval veranderen ,
want de eerste Engelsche oorlog, die in het jaar
1052 een aanvang nam, belette zijn voornemen. Men
zocht te dien tijd naar iemand, dien men het gebied
over de zeemacht, straks gemeld, kon toevertrouwen
en de heeren Staten van Zeeland wierpen het oog op
De Ruyter, die daarover dooi eenige Heeren werd aan
gesproken, met het verzoek, dat hij het vaderland
in deze gelegenheid /.ou ten dienst staan. Unch hi.i
toonde zich gansch ongenegen en gaf hun zijn voor
nemen van voortaan niet meer in zee te gaan en rustig
aan land te leven te kennen. De tlecren hielden echter
aai; en beweerden, dat hij, die zoo groute
bekwaamheit had om 'l l.and dienst te doen. zich, ais een goed
burger en hVlhehber des vaderlands, mi hij daartoe
werd aange/.ncht, niet behoorde .'nek te maken; onk
gaf men voor, dat het maar om een tocht zou te doen
zijn. Eindelijk liet hij zich na eenit' beraad en overleg
door 't hard aanstaan der Heeren bewegen. Maa>
WILLEM V. D. VELDE DE |.