De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 1 mei pagina 13

1 mei 1926 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2552 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 als een getrouwe plastische verbeelding van het organische leven der stoffelijk waarneembare natuur. Terwijl deze klassieke bouwkunst in haar scheppingen, door de Wijze waarop zij de verhouding tusschen horizontale lasten en verticale stutten uitdrukte, de vertolking en bevestiging van het Wezen der materie gaf, zou de Njordelijkc architectuur der middeleeuwen en dit werd hare grootste glorie juist in de ontkenning der materie, in de onmiddellijke belichaming van abstracte ruimte-gedachten, tot haar eigen karakteristieke gedaanten komen". Met wat Vermeulen hier aanwijst als de innerlijke, de geestelijke tegenstelling tusschen Antieke en Christelijke kunst zijn we het maar ten deele eens, en wel slechts in zooverre hij onder Antieke" kunst uitsluitend die der volken verstaan wil, welke nog niet de kunst, die wij thans ruimtekunst" noemen, kenden. Wie echter de ontzagwekkende overwelfde ruimten" als die der Romeinsche baden bijvoorbeeld, in de werkelijkheid heeft mogen aanschouwen, zal daar wel anders over denken ! Wel echter dient erkend, dat de verheven, de innerlijke, de geestelijke sfeer der schoonste Romaansche en G;>thische cathcdralen door niets ter wereld (vour zoover wij het kennen) overtroffen wordt. Het komt mij voor, dat Vermeulen in de hier aange haalde zinnen zijn werkelijke bedoeling niet geheel juist weergegeven heeft. Dit blijkt vooral, waar hij aan 't slot ervan over de ontkenning der materie" door de Noordelijke architectuur der middeleeuwen spreekt. Nimmer toch hebben de middeleeuwers de materie ontkend of miskend. Integendeel ! Juist zij hebben voor hunnen tijd haar vermogens tot de hoogste hoogte opgevoerd en aldus die zelfde materie ver heven (om het zoo eens uit te drukken:) van an organische tot organische stof, gelijk de scheppingzelf dit doet in haar levende"-voortbrengselen. De materie echter (en dit zal de schrijver met het boven-aangehaalde wel bedoelen) was den middel eeuwers slechts middel" en geen doel": liet onmis bare middel tot het uitdrukken hunner verhevenste gevoelens. Zij was als de aarde in de handen van den Schepper, die er zijn adem in blies, als de viool of de fluit, waardoor de kunstenaar zijn ziel laat zingen. Maar, ook wanneer de schrijver dit heeft willen zeggen, dan nog zou dat ten opzichte der Antieken niet juist gezegd zijn. Want ook hun was de materie slechts middel en allerminst doel; ook hun was zij het onontbeerlijk instrument tot uitdrukking van wat voor hen op zijn beurt Weer het hoogste was. Ach ! is er, doorgedacht, niet slechts verschil in graad? En misschien zelfs ook dit niet eens. Want wat beteekenen graden ten opzichte der onsterflijke schoonheid? Na uiteengezet te hebben hoe, om haar ideaal te kunnen bereiken, de vmeg-middeleeuwsche kunst beginnen moest bij het elementaire begin van alle monumentale architectuur, naamlijk de plastische belichaming der ruimte-idee in steenen constructies, en hoe zij hierbij allereerst uitging op een samenstel van evenwichtig gegroepeerde massa's, duur toe voeging van een westelijk dwarspand, of van een westbouw, als gelijkwaardige groep tegenover het oostelijk koorgedeelte der kerkgebouwen, wijst Vermeulen erop, dat in de streek van den Benedenrijn de oudste dom van Keulen (in de Ode eeuw ge bouwd) wellicht een der eerste voorbeelden van dezen aanleg geweest is. In chronologische volgorde behandelt hij achtereenvolgens de overige op dit systeem gebaseerde Romaansche kerken van Keulen, om daarna te beschrijven, hoe het volkomen even wicht tusschen het oostelijk en westelijk gedeelte dezer basilieken, zoowel inwendig in de vorming der ruimten als uitwendig in de plastische massa van het bouwwerk, bereikt werd in de St. Michaelskerk te Hildesheim, waarvan de bouw in 1001 door bisschop Bernward aangevangen werd. En het was wel in aansluiting bij deze en bij de genoemde Keulsche kerken, dat bisschop Bernulphus van Utrecht in 1049 te Deventer een aan den H. Lebuinus gewijde kapittelkerk bouwde, waarvan de overblijfselen nog in de tegenwoordige roote- of Lebuinuskerk zijn te onderkennen". Het laatstgenoemde was dus naar alle waarschijn lijkheid het eerste kerkgebouw van dit bijzondere type in ons land. Het geheele overige gedeelte der 3de aflevering dezer belangwekkende uitgave is aan de stelsel matige ontwikkeling der Romaansche bouwstelsels in den kerkenbouw van ons land en der aangrenzende landen gewijd. Zoo worden duidelijk en toch beknopt zoowel de essentieele overeenkomsten als de onder linge verschillen der voornaamste kerkgeb uiwen uit dit tijdperk besproken, als: de St. (iertrudiskerk te Nijvel, de St. Fieter te Utrecht, de St. Peter te Odiliënberg, de kerkte Susteren, de L);nn van BrunsOOKTFRED:JUOESKE ZAN DB L AD-S IC ARE M 6 enIO ets. wijk, de St. Plechhefmus te Oldcnzaal, het koor der O. L. Vrouwekerk te Maastricht, de Corneli-münster bij Aken, enz. enz. alle toegelicht door eenvoudige schematische plattegronden in den tekst en ver levendigd door wetenswaardige historische bijzonder heden. Uitstekende fotografische opnamen sieren het bijbehoorend onmisbare plaatwerkje. Nogmaals, deze langverbeide, welkome uitgaaf verdient in alle opzichten in veler handen te komen. Allerminst echter uitsluitend in die van vakgeleer den, kunsthistorici, architecten en studenten. Ook den ontwikkelden niet-vakkundige zal zij welkom zijn. Dit werk zal hem een geheel nieuwen en verrassenden kijk geven op de ontwikkeling der bouw kunst van Nederland in vervlogen tijden. Nog 'n enkele opmerking ten slotte: de verschijning der afleveringen kon, zoo liet geheel daar niet onder behoeft te lijden, wel wat sneller van stapel loopen. 1) 's Grare/i/iage, Martiinis Nijlmij. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD DOOR CONSTANT VAN \\T-SSKM De poppenkast van Meester Pieler f..1:1 relablo Je Moese Pedro' ? ONZE tijd zegt: Probeer het eens met de marionet (zooals sommige reclames van hun koopwaar zeggen). Mij dunkt, de Falla heeft het ook eens met de marionet geprobeerd. Hij heeft een marionettenpoppenkast-opera gecomponeerd, getrokken uit Cervantes' Don Quichote" en wel de scène, waar de beroemde ridder, tijdens een poppenvoorstclling in de stal van Meester Pieter, de Mooren, die het vluch tende gelievenpaar Uayferos en Melisandra achter volgen, met zijn zwaard attaqueert, een groteskheroische scène, die mij altijd doet denken aan de verontwaardigde stemmen uit het sehellinkje, die den moordenaar op het tooneel als de furiën achter volgen: Als ik je straks op straat tegen kom zal het een benauwd half uurtje voor je worden!" Don Quichote voegt echter de daad bij het woord. Dit is inderdaad een scène, die op de planken is te zetten en letterlijk" te vertoonen. Waarom nu de componist de spelers Don Quichote, Meester PieUr en zijn uitlegger door marionetten wil laten vervangen, K mij in dit verband niet recht duidelijk. Een marionet die een poppenkast attaqueert mist reeds alle uaarschijnliikheid, die nu, door de tegenstelling, het ge heele gebeuren een echt menschelijkeii inslag geeft. En i'jig minder de hier bij de opvoering in den llollandschen Schouwburg gevolgde methode van timneclspelers met masker voor als marionetten te laten acteeren, dus nagebootste marionetten te laten /ien. Waren tooneelspelers niet meer ,,modern" genoeg en moest het nu een?, als attractie, met de marionet ten worden geprobeerd? Het komt ons /ou vour. Het verkleinde orkest (20 man) en de fijn behandelde partituur lijken ons g.'en aannemelijke verklaring. en de vertooning zelf is ons nog minder een verkla ring, want de voorstelling miste nu alle waarlijke spanning en het groote effect, de aanval van Don Quichote, kwam niet, zooals wij ons dat reeds in de verbeelding hadden gezien: Don Quichote, in ite hoogste spanning, nog opgehitst door de arg.-luu:-nitvucrig.' bewoordingen van den uitleggenden poppenkast-jongen, mateloos van heroiek de Mooreii, de Christenen, de geheele poppenkast en misschien ook den poppenkast-jongen aan biggelen hakkend. een wanorde onder publiek en spelers scheppend als de beroemde knuppel in het hoenderhok.... Deze Don Quichote sloeg, in plaats van met twee of drie chevalereske uithalen, vele malen onhandig met een slagzwaard op de rand van den poppenkast en de kartonnen poppen woeien, zoo scheen het, door den tocht van dit misbaar om, en niemand was erg ver baasd, behalve, misschien, een man met een piek, die in de poppenkast keek of de poppen nu heusch wel goed dood waren. Deze geheele scène werd als ver tooning zonder werkelijke spanning, en wij zouden ge neigd zijn te zeggen: probeer het hier niet met de marionet, ook niet met de echte en voer het geheele gevalletje maar flink ..oudcrwctsch" op. Men kan zonder verandering der scène-verdeeling zeer goed aan een vertolking door tooneelspelers van de figuren der toeschouwers naar het poppenkastspel in de stai vasthouden. De muziek was echter prachtig. Ken in alle be knoptheid volkschmnziekje zondi r banaliteit, waarbij bomketel en ratel flink aan het woord zijn, de trom petten en hobo's chevalereske marschen blazen, de droevig-lyrische scènes door het weemoedige cithergeluid van de harpa-luit worden begekid en het geheel besloten wordt met een hartroerend loflied op Dulcinea, g'Zongen duur Dun Quichnte. De ...-.tein" van Don Quichote zit echter in hel orkest, evenals de stemmen van Meester Pieter en de popp, nkaMjorgen, de drie hoofdpersonen op de planken. Van deze drie stemmen uxr<j die van tien poppenkaMjong u, die grappig de t.eni"n.ge straatrocp-tuou van een venter imiteert, het best gezongen, door Vera Janacopoulos. Dn Don Quichote van den Franschen'.tenor Hector Dnfrane was zeer onvoldoende,. en miste alle pakkende lyriek in het Dulcinea-lied. De bas Salignac vertolkte Meester Pieter's partij. Het orkest onder leiding van Mengel berg speelde uitstekend en was vooral in de begeleiding van de poppenkast voortreffelijk. De voorstelling van ,,EI retablo" werd ingeleid met andere werken van de Falla. Nadat het verkleinde orkest Mozart's Eigaro"-ouverture had uitgevoerd., zong Vera Janacopoulos op het tooneel staande en begeleid aan den vleugel door Yvonne Herr-Japy de Siete canciones populares cspanolas", die reeds lang voor ons een beroemde creatie van haar zijn geworden. Daarop werd, eveneens door Vera Janaco poulos de Falla's nieuwste compositie ,, Psyche' gezongen, een soort cantate begeleid door viool.. alt, cello, fluit en harp, een werk, waarin de Sp-'iansche componist zijn muziek geheel heeft geneutraliseerd tot een onpersoonlijke!!, Europeeschen stijl, doch er daarmee ook kracht en bekoring aan heeft ontnomen Hoewel de Falla verfranscht is te Parijs, blijft toch zijn op de Spaansche folklore gebaseerde muziek (zooals ook de ,, Retablo") het sterkst. Co/H'er/i/c/>ouvr : Seizoen-besluit, Aewxe~ro/jrrr/ Het Concertgebouw-seizoen sloot met Manier en Strauss: Mengelberg's Ausklang". Een noviteit: twee episoden uit Stratis's nieuwe kleine bürgerliche Komödie mit sinfonischen Zwischenspielen" : Inter mezzo; verder eenige deelen uit de suite van de ,, Bourgeois gentilhomnie" en tot besluit Mahler's vijfde symphonie. De twee muzikale gedeelten uit Intermezzo" een ..Walzerscène" en een Zwlschenspiel", geven geen nieuwe kijk op den tegenwoordigen Strauss.. de Strauss van Ariadne auf Naxoss; het werkje zelf meer: als poging een herleving te brengen van een vrije, bewegelijken parlando-st ijl, zooals Strauss zulks reeds in het voorspel voor Ariadne auf Naxoss" toepast, en dien hem de toekomst van de opera toe schijnt. De ,, Walzerscène" is muziek van dat deinende M'iisueek- karakter, dat wij reeds overvloedig b i; Strauss hoorden (o. m. in de Rosen-kavaiicr".) Er is een begin als een oud Wecnsche wals, doch van echt Strauss'sche instrumentatie. De voortzetting hueit echter weinig. Ook riet tweede stuk ..Zwischenspiel" is weinig interessant. Deze beide stukken. komen \\ellicht in het kader van het geheele Wirk Ivtcr tot hun recht, maar recht vaardigen geen aparte uitvoering. Mengellvrg dirig.-erde de suite-mu/iek vni: de ..Bourgeois ge'iitilhomme" volkomen als conctrlniuziek. Zn werd daardoor wat vlak. dunkt me. Nnnmige effecten, yooals in het Diner" zijn zonder dramatische nadruk muzikaal te willektnrig. liet viel op etiit Muck indertijd deze muziek met meel fantasie. aN ,,op de Planken" gezien, uitvoerde. In Mahler's \ijtde syniphnnic gaf Meiigellvrg. de \'olie ontplooiing van zijn dramatische kracht als dirigent: de /ang van den ti'eiirmarsch schrijnend wrl.'.'ng/aamd, hu Selkrxu ruw en li cd, r u g lijk het droonieiig adagieiho als een herinnering, het Rondotinalc heide:' en fijn geaccentueerd. nd vox populi h;:d het Keüz-e-oinevrt plaats van het Concertgebouw-pubiiek had vour Beet boxen gestemd. De 5de svinphonie was de bekroonde. Men voegde er de ..Pathét ique' van schaikow<kv aan toe. Ongetwijfeld twee glan^-nummcrs \an M'eng..iHvrg's repertoire, l let bleek uit de uitslag der stemming dat ook SI rawinsky's ..Saere du printeinps" een groot aantal stemmen haalde. .Men had eerder ..Petroiichka" verwacht BIJZONDERE AANBIEDING in zware eiken SLAAPKAMERS vanaf +"* met schriftelijke garantie 5OO AM5TEQDAn HAARD FRANCO LEVERING Opslag voor latere levering kosteloos

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl