Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2552
Opruiming Fototoestellen
Enkele gelegenheidstoestellen, w.o.
met Zeiss-lenzen. Kodaks vanaf fl. 5.
Alles onder garantie geleverd.
J O S, HARTOG
Hoofdstcëg 17 Nobelstraat 28
ROTTERDAM UTRECHT
DE BEZETTING VAN HET
MINISTERIE VAN
LANDSVERDEDIGING
DOOR ICKDIKN
Changct de duntf
TOT nu toe genoten de ministers der militaire
departementen in de volksvertegenwoordiging
in den regel van n voordeel: een voordeel dat hun
in een enkel opzicht een voorsprong gaf in de
jaarlijksche competitie-wedstrijden". Zij stonden daar
als vakman tegenover dilettanten; zij kwamen uit
als een in n richting gespecialeerde professional
tegenover amateurs met neigingen naar veel- of
alzijdigheid.
De heer Limburg bleek als formateur afkeer/g
van militaire professionals, van handicap of van
beide. In zijn beknopte handleiding voor den for
mateur" in negen deelen, had hij nadrukkelijk de
militairen uitgesloten van de bezetting der militaire
departementen.
In dit gedeelte van zijn werk als formateur heeft
hij succes gehad: de burger-minister voor het in
wording zijnde of heetende departement van lands
verdediging is in het kabinet-de Oeer als oeuvre
posthume van den voorafgaanden formateur over
genomen.
Minder genoegen heeft de heer de Geer zelf van
zijn volgzaamheid beleefd.
Het is te hopen dat toekomstige formateurs uit
het gebeurde een les zullen trekken.
Want waarlijk het ne enkele voordeel dat de
militaire minister als professional in de Kamer be
zitten kan door zijn vakkennis, mag men hem wel
gunnen. Zoo gemakkelijk is de positie dier ministers
in de Kamer niet, dat er reden bestaat om hun dit
houvast te ontnemen. Integendeel leert de ervaring
dat dit vrijwel het eenige is, waarvoor de Kamer nog
wel eens eerbied betoont.
Men vraagt zich af hoe Mr. Limburg tot deze
zonderlinge culte de iincompétcnce" gekomen is.
Van een man als den heer Limburg mag men niet
veronderstellen, dat de vijandigheid van den V.U.B.
tegenover de militaire wereld hem tot de principieelc
afwijzing van het militaire element gevoerd heeft.
Was het dan het verlangen om het eene militaire
departement niet boven het andere te bevoordeelen?
Daarvoor bestond schijnbaar eenige reden. Het
is niet onmogelijk, dat de marine zich eenigermate
achtergesteld zou gevoelen, wanneer bij de be
slissing over de groote reorganisatie, die voor dit
deel der weermacht in uitzicht gesteld is, de leiding
van het departement weder in handen van een officier
der landmacht kwam.
Deze verklaring schijnt echter reeds dadelijk niet te
rijmen met de pogingen van den heer Limburg om
den secretaris-generaal van Oorlog voor de militaire
departementen te bestemmen.
Bovendien zou op die wijze aan een overweging
van bijkomstige beteekenis beslissende waarde zijn
toegekend.
Bij de oplossing van het marine-vraagstuk zijn
zulke groote belangen betrokken, dat dergelijke ge
voeligheden geen gewicht in de schaal mogen leggen.
Er waren trouwens reeds aanwijzingen, die deden
N.v. % F. VAN DER HEIDE
HILVERSUM
'SQRAVELANDSCHEWEQ. TEL. 1150.
VRAAGT U EENS TEEKEN INGEN
EN PRIJSOPGAAF VOOR HET
SMAAKVOL INRICHTEN VAN
uw LANDHUIS OF VILLA.
BEKNOPT PROSPECTUS FRANCO.
betwijfelen of de marine beter uit is met de opdracht
van het interimaat aan een burger, dan wanneer een
landmacht-officier daarvoor was aangewezen. Het
feit, dat de burger-minister de door zijn voorgan
ger op de begrooting uitgetrokken gelden voor de
vernieuwing van twee torpedo-bootjagers en een
onderzeeboot daarvan weer heelt afgevoerd, is in
dit opzicht een sprekend voorbeeld.
>> Tevens was dit teekenend voor de houding der
Regeering tegenover het marine-vraagstuk.
Op zich-zelf is het natuurlijk rationeel, wanneer een
minister geen gelden aanvraagt zonder dat hij over
tuigd is van de nood/aak der uitgave.
Hoogstwaarschijnlijk komen er echter /eer vele
posten op de begrooting voor die gehandhaafd bleven,
zonder dat de noodzaak der uitgave door dezen
minister reeds ten volle doorschouwd was.
Wanneer men dit in aanmerking neemt, vestigde het
schrappen van dezen post den indruk, dat de Re
geering bijzondere redenen had om aan de behoefte
der uitgaven voor de vervanging van opgevaren
Indische marinevaartuigen te twijfelen.
Indien dit juist is en de Regeering zelfs nog in twijfel
verkeerde tegenover het vraagstuk of zij liet materieel
der Indische vloot tot de tegenwoordige sterkte
wilde handhaven, hoe lang moest het dan nog duren
voor zij op grond van een goed gevestigde overtuiging
de leiding zou kunnen nemen in de zooveel inge
wikkelder marine-vraagstukken, waaraan zij e.'n
oplossing moet geven?
De erkenning dat de Regeering tegenover een zoo
elementair vraagstuk nog geen besluit kou nemen,
was een sprekend getuigenis hoe vreemd zij zich
gevoelde tegenover het marine-probleem ?-- dan wel
hoe weinig men zich gedurende ile vorming der regcering
aan dergelijke vraagstukken van primordiale beteekenis
gelegen liet liggen.
Dat zij op dat gebied slechts een onbeschreven
blad meebracht, bleek trouwens reeds uit de
Regeetingsverklaring. Zij stelde daar de samenvoeging
der militaire departementen voor als vaststaande en
bracht splitsing der marine in twijfel, terwijl toch
het eerste volgens de algemeene opvatting niet tot
uitvoering behoort te komen voor de splitsing aan
vaard is. Het heeft dan ook maar zeer kort geduurd
of de Regeering moest in zoover weer op haar aan
vankelijke verklaring terugkomen en den
oiiverbrekelijken samenhang van beide veranderingen
erkennen.
Ook omtrent de vraagstukken, die bij het andere
militaire departement om een oplossing vragen, was
er reden te twijfelen of de Regeering tegen haar
taak opgewassen zou zijn.
De regeeringsverklaring bevatte dienaangaande
slechts eenige vage toezeggingen niet z.g.n. demo
cratische allures, die zich weinig hoven de banaliteit
verhieven. Voor zoover daarin iets positiefs in uit
zicht werd gesteld, moest het bovendien practisch
reeds herroepen worden.
De voortzetting van de versobering der
weermacht" scheen meer een woord om vriendelijk te
stemmen dan een belofte van beteekenis. Hoe weinig
men daarvan na de eindelooze versoberingsactie
mocht verwachten is door minister van R. zelf reeds
in zijn Memorie van .Antwoord op hoofdstuk V111
te kennen gegeven, waar hij meedeelde dat de
bezuinigiugslijn asymptotisch verloopt en dat thans
door het opraken der mobilisatie-voorraden de uit
gaven zich weldra in de stijgende lijn zouden begeven.
De verklaring dat deze versobering onder meer''
zou worden verkregen door 's Lands verdediging
te concentreereii in de mobiele strijdkrachten,
waar,,door een belangrijke vermindering van het
afzonderlijk personeel der vesting- en kustverdediging
mogelijk is" was zeer geschikt om den indruk te
vestigen, dat de Regeering afstand wilde doen van het
vestingstelsel ten bate van het veldleger.
Aangezien echter de mobiele strijdkrachten niet
bestaan kunnen zonder verzekerde aanvulling en
aanvoer van levens- en strijdmiddelen, zouden deze
strijdkrachten na de opheffing van het vestingstelsel
zelf belast moeten worden met de beveiliging van het
gebied, waar voor die aanvulling gezorgd wordt.
Aldus zou de concentratie op de mobiele strijd
krachten aanstonds leiden tot het verlies tier mobi
liteit.
Maar het heek- plan werd weer weggevaagd duur
de M. v. A. bij de vest ingsbegroot ing, waar de hand
having van het vestingstelsel en versterking van het
Z. en'(). front der vesting Holland verdedigd wordt.
Het reeds zoo sobere object der in de
Regeeringsverklaring aangekondigde versobering was daarmee
alweer verstoven.
Toch is besparing dringend nnodig, m de eerste
plaats voor de weermacht zelve. Want in hare be
wapening en uitrusting ontbreekt veel \an het
allernoodigste.
Er was grond vuur de verwachting, dat het inzicht
iu de noodzaak om in die leemte te voorzien den
heer v. R. niet zou untbtekeu.
Als hoofd van het niunitie-buieau tijden^ de mobi
lisatie is hij ruimschoots in de gelegenheid geweest
te ondervinden, hoe moeilijk het is om na de mobili
satie het op dat gebied verzuimde te hei'Mellcn.
In een uitnemende d»or Krijgswetenschap gepubli
ceerde studie heeft tl e lieer van R. /ijn ervaringen
meegedeeld en tal van maatregelen aangegeven, die
in vredestijd genomen moeten worden.
Iu zoover /uu de heer v. R. dus als geroepen kumeu
BATENBURG 6 FOLMER
(G. W. FOLMER)
DEN HAAG,
HUYGENSPARK22
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MET SAFE-INRICHTING
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN
Het ongeluk is echter, dat daarvoor geld noodig is
en dat het legerbestuur daarom voor de /ware taak
gesteld is, geld, vél geld te vinden door besparing
op andere onderwerpen.
Dat dit niet te verkrijgen was door de aangekon
digde versobering, is buiten kijf. Minister v. H. gal
reeds te kennen dat de/e zelfs niet tegen de te ver
wachten stijging zal kunnen opwegen.
De onmisbare besparing zal alleen te \erkrijgen zijn
uit een reorganisatie. Maar om deze te kunnen ont
werpen en doorvoeren is een grondige kennis en
ervaring onmisbaar.
Summa siinimaruni bestond bij beide militaire
departementen wegens den aard en het belang der
daarbij aanhangige vraagstukken meer dan ooit
behoefte aan een krachtig leider met goed gevestigde
overtuiging omtrent de groote te volgen lijnen.
De door den heer Limburg en op zijn voetspoor door
den formateur betrachte culte de l'imcompétence"
u',is dus hier allerminst verantwoord.
De heer van Roven heeft inmiddels de fout on
gedaan trachten te maken door zich terug te trekken.
De voldoening over zijne vervanging door den heer
Lambooy is echter niet ongemengd.
Te veel tegenstrijdigheden zijn in de korte voor
afgaanden loopbaan van den jougsteii minister ge
bleken.
Reeds dadelijk bij zijn eerste optreden heeft het
verwondering gewekt, dat hij, die te voren het z.g.n.
Standaardstelsel fel bestreden had, zitting nam in
een kabinet dat ongetwijfeld iu de richting van dat
stelsel zou dringen.
De verwondering steeg toen de minister, die geko
men was om de splitsing der marine door te voeren,
een verklaarden tegenstander van die operatie aan
liet departement riep om hem met de leiding daarvan
te belasten.
De recente verandering van houding van den heer
L. tegenover liet votum betreffende het gezantschap
hij den Paus moge men mede op rekening van
Monseigneur schrijven, die eerst aftreden gebood ei?
daarna toetreden gedoogde zij kan toch bezwaarlijk
strekken om het vertrouwen in de beginselvastheid
van den heer l.ambouy /elf te versterken.
Bovendien was hij iu zijn vorige periode er in ge
slaagd, uin van den aanvang af de marine tegen
zich in te nemen duor de leiding van het
depaitement in handen (e leggen van een officier var
lageren rang, waardoor diens superieuren, aar
het departement zelf, practisch ondergeschikt werden
Zelfs de burger-minister toonde beter begrip vai
verhoudingen, door aan dezen ongezonden toestaiu'
dadelijk een einde te maken.
Hu aan het andere departement was verwarring
en ontstemming over een reeks onberaden planner:
zooals bijv. het zonderlinge denkbeeld om dei
commandant der mobiele stri.idmaelit tevens te In
lasten met het opperbevel, met inbegrip van al u>
vele en velerlei daarbij behoorende functies.
Ten gevolge van een eil ander wordt ministe
Lambooy thans met heel wat minder vertrouwei
begroet dan bij zijn eerste optreden.
De lieer de (k-er is een formateur /onder wederga
een heel Kabinet zette lui in een haiulomdraaiei
ii; elkaar, (ieen wonder, dat hij de oplossing van eei
simpel vraagstuk als de vervanging van dui ministe
van landsverdediging a.h.w. uit den mouw schudt
Zijn taak eischt echter toch wel iets meer dan di
van een goochelaar; ook voor den formateur is vlot
heid en vlugheid van hand van beteekenis maa
vuur hem is dat niet voldoende.
Het zal nog moeien blijken of dit geval de uit
zondering wordt, waarop ons spreekwoord doelt
haa^tigi -poen. zelden cued.
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
CAS <ro ^ DEN HAAG <^> ? ?
AMSTERDAM ~ ARNHEM
Verhuizingen per Auto-Trein