De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 1 mei pagina 22

1 mei 1926 – pagina 22

Dit is een ingescande tekst.

22 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2552 FEUILLETON DRIE VROUWEN DOOR ANDREAS LATZKO "117" IE naar Parijs gaar, kan in den * ? kelder van het voormalige Kar melietenklooster steeds nop haar namen lezen, weliswaar verbleekt na ruim een eeuw, maar zonder mankeeren te ont cijferen, merkwaardig geelachtig van kleur, want de dames hadden slechts een spijker tot pen en haar bloed moest de inkt vervangen, die gedurende het Schrikbewind voor een veel meer uit gelezen sap gold dan het bij stroomen vergoten roode vocht. Boven de opschriften leest men: Heden zijn het zevenenveertig dagen dat men ons hier gevangen houdt", dan volgen de drie namen, men zou kunnen zeggen in omgekeerde, of in streng revolutionaire volgorde: de hoogadellijke hertogin d'Aiguillon het laatst, boven haar de beide anderen, die eenige jaren vroeger nooit gewaagd zouden hebben een hertogin te naderen. Op den kcldermuur van het klooster vereenigt een nijpertje de drie zoo ongelijksoortige namen, en vóór elk afzonderlijk is voorzichtig de toen in zwang zijnde benaming geplaatst: Btirgeres" (Citoyenne). In het midden van het vochtige onderaardsche keldergat diende een breede, maar zeer dunne stroozak de drie dames tot gemeenschappelijke leger stede. De hertogin d'Aiguillon lag als voornaamste in het midden. Zoo was zij het best beschermd tegen ratten en ongedierte, al moest zij dan ook aan beide zijden de weinig bij haar stand passende nabuurschap van de ook moreel niet onbedenkelijke burgeressen verdragen. De eene die links van haar lag, was nog niet eens van adellijke geboorte, had als meisje Josefine Tascher geheeten, en was de dochter van een eenvoudig koloniaal ambtenaar op het eiland Martinique. Van haar moeder, een Creoolsche, had zij met het donkere bloed, de ongebreidelde zinnelijkheid en de kinderlijke zucht naar opschik van het primitieve ras geërfd. ,,Mogelijk" was zij echter eerst geworden door haar huwelijk met een hooggeplaatst officier van goeden Franschen adel, den generaal van Beauharnais, een braaf man, die niet geheel tegen de harde werkelijkheid was opgewassen, en dien wij familiaar een sukkel zouden noemen. Van de velen die verliefd wierven om de gunst van de opgeschikte Creoolsche moest juist hij zijn naam aan haar en haar kinderen geven en het loon voor zijn overgang uit den dienst van Zijne Katholieke Majesteit Lodewijk XVÏin den dienst van de Natie", was zijn openbare terechtstelling op het Revolutieplein. Van meer waarde dan het martelaarsbloed van den echtgenoot was voor de drie gevangenen de verbintenis van de burgeres Beauharnais met een anderen, aan overwinningen rijken generaal: den nog niet geheel zes en twintigjarigen stalknechtszoon Lazare Hoche, die de Engelschen uit Duinkerken weggeranseld en den besten, oudsten veldheer der Oostenrijkers, generaal Wormser, bij Weissenburg ransel gegeven had. Moest men niet hopen, dat de geliefde van een man, aan wien de repu bliek zulke beslissende overwinningen te danken had, zich zelf en haar vrien dinnen voor het ergste zou kunnen behoeden? Weliswaar wist de sidderende hertogin niet, dat de zes en twintigjarige oorlogsheld de vlinderachtige Creoolsche met zijn rijknecht had verrast, en dadelijk buiten de deur had gezet: maar was niet ook de populaire volksverCHAMPAGNE EXTRA D UMIN Y Agencc: Comptoir des Pays-Bas et de Paris, La Haye tegenwoordiger en bevrijder van Toulon, de voormalige graaf Barras, een gloeiend vereerder van de donkere schoonheid? Zou een man die zoozeer op zijn ridder lijkheid stond, te laf zijn om voor zijn vriendin in de bres te springen? Met de rechter bed- of liever matrassenbuurvrouw was het nog erger gesteld. Geboren was ze als de dochter van t'e n Spaanschen bankier die later in den adel verheven en zelfs minister van financiën van den koning van Spanje werd, in dien tijd echter, toen zijn dochter in den kerker zat, aan de Spaansche justitie was uitgeleverd, die wel veel langzamer, maar niet veel nauwgezetter dan de Panische revolutierechtbank werkte. De teedere vader had overigens maar juist den wettelijken leeftijd afgewacht, om het toezicht op zijn al te levendige dochter aan een Fransen diplomaat uit een oud geslacht over te dragen. Toch schreef de mooie jonge vrouw zich op den kerkermuur in met haar meisjesnaam Thérèse Cabarrus", gebruikte de lossere huwelijksbegrippen van de revolutie ter ver overing van haar volkomen zelfstandig heid, verloochende haar echtgenoot, en werd in Bordeaux de minnares van den almachtigen volksvertegenwoordiger Tallien. De onbeperkte heerscher over leven en dood van de geheele stad, voor wiens voeten dagelijks dozijnen afgehouwen hoofden rolden, knielde zelf, verrukt van zaligheid, neer voor de beeldschoone Thérèse, hij liet haar als godin der vrijheid mild hare bekoorlijk heden ten toon spreiden, en het heette dat de goede engel voor eiken kus een gratie vroeg van Tallien en zoo door middel van haar schoonheid tallooze onschuldigen van de guillotine redde. Maar de laster, toentertijd het meest winstgevende beroep in Frankrijk, wilde het anders, liet prijslijsten circuleeren, die voor elk beroep, elk vergrijp, en elk vermogen een bepaalde som aanwees, af te dragen iu handen van de schoone Thérèse, die op die manier bij Tallien de bevrijding van den gevangene zou hebben doorgezet. Onder verdenking, een volksvertegen woordiger tot ecu slapper uitoefening van zijn plicht te hebben verleid, was Thérèse Cabarrus in de gevangenis geworpen, en de verliefde Tallien durfde niet voor haar opkomen, daar hij zelf in de Conventie zat onder de stekende blikken van Robespicrrc, en bij den dag de hand van den beul Samsou naderbij voelde komen ! .... Met de eerste heete zomerdagen van het jaar 1704 werd de stemming van de drie schoone vrouwen in den kloosterkelder steeds wanhopiger. De burgeres Beau harnais vernam, dat ook de twee en twintigjarige Hoche, niettegenstaande zijn schi'iUrir.de overwinning bij \\eisseiiburg, op bevel van den precies even ouden volksvertegenwoordiger St. Just, naar Parijs vervoerd, en in de C'onciergerie, dit voorvertrek van de guillotine, opgesloten was. Kn op den Hsteu Thermidor, 's morgens, betrad de gevangen bewaarder met de gevreesde paperassen in de hand de cel, en de drie vrouwen verbleekten in angstige afwachting, aan wie van haar de aanklacht ter hand gesteld zou worden. Deze terhandstelliug vond 24 uur vóór de behandeling voor de revolutie rechtbank plaats, en vandaar girg het zouder mankeeren naar de Conciergerie, en den volgenden middag op de k, r. De gevangenbewaarder aanschouwde. eerst met ecu grijns de doodsangst van de drie gratiën, vóór hij het bundeltje papieren aan Thérèse Cabarrus over handigde. Maar de schoone Thérèse verwaardigde zich niet het gekrabhel van Fouquier Tinville ook maar in te kijken. Waarvoor ook? Zij kende hei bedrijf te goed, om aan een verdediging te denkeu. Zij haalde een verborgen blaadje papier te voorschijn, stak zich met den bewusten spijker in het vleesch, en schreef met haar bioed een afscheids brief aan Tallien. Hij bevatte slechts twee regels: ,,Als Tallien geen lafaard was, dan zou Robespierre niet meer bestaan. Nu moet ik morgen voor het gerecht en overmorgen op het schavot, Thérèse. Naast dezen brief stak de razende Tallien den volgenden morgen ecu dolk in zijn zak, dien hij voor de oogen van de Conventie op de borst van Robes pierre richtte, bereid zooals hij brulde om den ,,tyran" te doorsteken, als de vertegenwoordigers van de natie niet den moed vonden, den verrader onder aanklacht te stellen. De rest is uit de geschiedenis bekend : in denzelfden nacht stoven de spaarzame aanhangers van Robespierre voor de troepen van Barras uit elkaar. Robespierre werd met een doorschoten onderkaak aan het Comitévoor Algemeen Wel' ijn overgeleverd, en den volgenden dag, den loden Thermidor, 's namiddags om vijf uur onthoofd. Zijn dood had onmiddellijk tengevolge dat de kerkerdeuren in het Karmelietenklooster zich omsloten, en de drie schoone vrouwen, die maandenlang op denzelfden stroo zak uitgestrekt en door hetzelfde bloedige lot bedreigd waren, gingen uit elkaar. De triomfantelijke Barras haalde de schoone Creoolsche; 'l hérèseCaharrus, die met haar hoon den val van Robes pierre voor het minst verhaast had, volgde haren redder naar het altaar, gedroeg zich echter iu het geheel niet collegiaal tegenover de voormalige celgenoote, maar kaapte, met haar tien jaar jongere charmes, haar den mooien Barras af, toen deze in het Directorium van Frankrijk trad en het Luxembourgpaleis betrok. De burgeres Beauharnais had met de gewoonte, lang over haar vrienden te treuren, en daar zij inzag dat Ir.'t doel loos was, den wedstrijd met Mevrouw Tallien aan te binden, stelde zij zich tevreden met een adjudant van Barras, die ook eerst zes en twintig jaar oud en al generaal, maar lang niet zoo mooi als Hoche was, doch een vreeselijke woesteling met een onmogclijkeii Korsikaauscheu naam. Een tijdlang scheen over alle linies de nog onverhruikte schoonheid van Mevrouw Tallien te zegevieren over de geraffineerde charme van ue arme, reeds door den tand des tijds aangetaste Josefine, want Mevrouw Tallien bracht zelfs het hoofd van een echten hertog op hol, en toen Tallien later met den echtgenoot van Josefine, den generaal Bonaparte, naar Egypte ging. liet zij ook haar tweeden man in den steek en volgde den hertog van Chimay naar zijn vaderland België. Welk een overwinning op Josefine, om hertogin te worden ! Maar midden in den wedren sloeg het lot om; toen Thérèse, naar alle regelen getrouwd, werkelijk hertogin van Chimay werd, heette de voormalige mede gevangene reeds keizerin van Frankrijk, haar zoon was vice-koning en stierf als koninklijk prins van Beieren, en haar dochter droeg een koningskn on en schonk Frankrijk een tweeden keizer ! --? De schoone Thérèse was op het tweede plan gekomen, want wat had het tegenover zulke resultaten te beteekenen, dal zij haar eenige dochter uit het huwelijk met Tallien in een der oudste familie's van Frankrijk liet trouwen? Streng kerkelijk gezind, zooals dat voor een Belgische hertogin be taamt, kon zij niet nalaten den vader van de bruid op de bruiloft uit te noodigen, en een ,,koningsmoordenaar", een man die vóór de terechtstelling van Lodewijk XVI gestemd had, ont heiligde met zijn tegenwoordigheid een huwelijk in de hoogste, meest koningsgezinde adellijke kringen ! Ooggetuigen verklaren, dat niet alleen geen enkele gast en natuurlijk niet de moeder der bruid, maar zelfs niet de eigen dochter den vadei een blik of een woord schonk, zoodat hij, verootmoedigd, uit het paleis sloop. De eenige van de drie gevangenen, die de wijde wereld introk, toen zij haar vrijheid herkreec, was de draagster van den trotschcn naam der hertogin d'A'guillon, een achternicht van den hertog van Richclicu, schoondochter van den Minisier-President van Lode wijk XVI. Zij volgde haar echtgenoot in den vreemde, en het eenige :-poor dat van haar achterbleef is te danken aan den nijpcr, die in den kelder van het Karmelietenklooster haar schitte renden na;im verbindt met die der beide plebejische vrouwen: c.s Bcatihurnfiis c^ C b<in'u^ i'S (/ Aittui/lnn. - Lijmt ALLES 4 Lamps Radio Toestel met 3 jaar garantie l 75,Ook op gemakkelijke betalingscondities Anderscn 6 Polak P. C Hooftstraat 40 - Arasterdam TET.EFOON 26587 CARRY VAN BRUGGEN Avontuurtjes tweede goedkoope druk Ingen. f 2.40, Geb. f 2.90 Dit boek is als natuurpoëzie, geurig. sterk en waar. Dit boek is als een biok natuur zelve, dat geen stilstand kent, maar groei ui wisseling. Carry van Bruggen heeft in Avontuurtjes het volstrekte meesterschap bereikt en heeft zich haar plaats bevochten onder de weinige groote dichters waarop Nederland bogen kan. De Siimatruiinsl Uitgave van MM. (JUKR IDO's Uitgevers-Mij, Amsterdam ZUIVER WOLLEN: : HALF WOLLEN-'. KATUENEN-TRICOT-: RAMEH-EN NET-: 'ONDERGOEDEREN* Fabrihaaf WJanser. BRIDGE EEN HANDBOEK VOOR Royal-Auction en Contract-Bridge voor geoefenden en voor beginners DOOR B. M. v. d. GROENE Prijs ingen. f2.25; geb. f2.90 Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF AMSTERDAM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl