De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 15 mei pagina 17

15 mei 1926 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2554 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 HANDEL EN HUMOR IN HET BUITENLAND DOOR WYBO MEYKR T N een vorige beschouwing sprak ik -*? over de humoristische reclame in ?ons land. In de hier volgende behandel ik die van het buitenland. Alvorens echter over te gaan tot het ?eigenlijk onderwerp even dit: Eenige der firma's van wie ik bij mijn vorig artikel advertenties reprodu ceerde hebben zich daaraan gestootcn. Zij motiveerden hun bezwaar door aan te voeren, dat die dingen al zoo ?oud waren"(!) Het argument heeft mij verbaasd immers: ik publiceerde ?deze ontwerpen niet om de firma's, ?die ze lieten maken, maar om de kunste naars, door wie ze ontworpen werden. Bovendien: niemand zal mér dan ik kunnen betreuren, dat ik op dit, inder daad reeds eenige jaren oude, werk ?was aangewezen. En ik kaats dan ook het verwijt terstond terug, en ik vraag aan de klagers in quaestie: Waarom niet op het eenmaal betreden pad voortgegaan? het begin was zoo goed, het zou mij een niet geringe vreugde gegeven hebben, wanneer ik had kunnen wijzen op een uitgebreide liuinoTistische-reclame-Ct'impagne, door U ge voerd. Uw verwijt kan mij niet treffen, ik*heb op den ouderdom" van uw advertenties uitdrukkelijk gewezen. Het had mede in Uw macht gelegen, om te * voorkomen, dat ik aan het slot van mijn overzicht moest spreken van een be schamend schamele oogst". En helder der lijkt mij het inzicht van een andere, eveneens genoemde firma, die, inplaats van zich te ergeren, in mijn publicatie aanleiding vond, om aan de administratiejvan dit weekblad een flinke adver tentie op te geven ! (Ik heb hier geen belang bij !) Wie een overzichtelijke beschouwing wil geven over de buitenlandsche humoristische reclame, en met dat doel zoo eens nagaat wat er in andere landen op dat gebied werd en wordt gepresteerd, zal zonder twijfel eindigen, met het verreweg grootste gedeelte van zijnjaandacht en van zijn waardeering te/schenken aan Engeland. Onder het buitenland" versta ik hier dan de drie voornaamste Westersche landen: Frank rijk, Duitschland en Engeland. Want zoowel met de Noordelijke rijken: Zweden, Noorwegen en Denemarken, als met de Zuidelijke: Spanje en Itali hebben wij te weinig gedrukt" con tact, om 'een eenigszins volledigen in- . druk te kunnen krijgen; couranten en tijdschriften van daar worden hier te ?weinig verspreid, om ons in staat te stellen, ons voldoende te iiriënteeren. Uit het Noorden treedt n belangrijke figuur wat meer op den voorgrond: Einar Nermann, een Zweed, die in Engeland woont en werkt, en wiens werk, hoewel zeer persoonlijk van aard, in den humor geheel rekent met de Engelsche psyche. Niet om de quantiteit alleen staat Engeland no.fl, maar ook, zelfs voor namelijk bijna, om de qualiteit. Geen eigenschap karakteriseert den volks aard zóójzuiver en zóó direct als de humor hetzij deze zich demonstreert als karikatuur, dus als uiting van onderbewuste intelligentie, hetzij als satire, dus als verstands-reflex. Men kan dit duidelijk waarnemen bij een onderling vergelijken van de buiten landsche humoristische tijdschriften, het komt even duidelijk uit bij den toege past en" humor, de humoristische reclame. Voor Frankrijk noem ik als karak teristiek specimen de advertenties van Poulro. voor Dentol". Poulbot is bij uitnemendheid de teekenaar van kinderfiguren,. hij geeft die ook hier. En in heel dit werk,-dat even aan Steinlen herinnert, ligt de Fransche aard be sloten: r.e vlotheid, de luchtigheid, de nonchalance en de geestigheid. Ware het niet, dat er met dikke letters Dentol" bij gedrukt staat, deze prentjes zouden even goed gewone illustraties kunnen zijn zonder zakelijke strekking, alleen gegeven om het geval zelve, om de pointe". Om wat daarbuiten viel, heeft Poulbot zich niet bekommerd, de pointe" schreef hij er losjes met de vulpen bij, de rest deed de zetter. Van eenige ver zorgde afwerking is geen sprake, vóór alles zijn deze prentjes rap en luchtig en geestig, zoowel teekening als bij schrift tintelen van esprit", het is, in n woord: Fransch. Het zou niets anders kunnen zijn ook dan Fransch, zelfs de nonchalante vorm, waarin dit werk gegoten is, is aantrekkelijk. Naast het werk der Franseiien kan men dat der Duitschers terstond ty peeren met deze weinige woorden: Het is juist andersom". De afwerking is tot in de puntjes verzorgd, maar het gehalte van den humor is onverdraaglijk. Het is óf grof, óf weezoetig, óf snoevend. Het grove van de luidruchtigheid, het weëe van het schmeichelen", het snoeLG DENTOL t; - l-ATlt - POUDHE - SAVDN rfc* INTISEPTIQUE M doul Au plrfulu 11 plul lonr»HLI vende van das Militar". Er is een vol komen gemis aan gevoelens van kicschheid, er is een weerzinwekkend wel behagen in eigen deugd en er is een pronkerig, snurkerig machtsbesef. Pi Gebrek aan kieschheid: zie die briefkaart voor Salvator-bier", n.b. een graf-leeken waaraan knakworstjes gehangen zijn ! en daarbij geschreven, dat hier der li'err so und so" aanzijn 15e Masz Salvatortsticrf! Of die andere, waarop een baby een champagnetlcsch als zuigflesch gebruikt ! Welbehagen in eigen deugd: zie dat akelig-brave jongetje met z'n gebrilde wijze oude-mannetjesgezicht, dat voor zijn braafheid een L'lstein-Btich" als prijs kreeg: Der Preis für Emil's Fleisz !" Er is natuurlijk niets tegen de gedachte van deze teekening. Maar duf jongetje met z'n glimlachende tronie heeft ze, daar wed ik wat om ! achter de mouw". En de humor van deze prent brengt het niet verder dan tot de pretentie. "- -i Verheerlijking van das Militar". Zie dieiiVdikken soldaat, de wacht houdende bij een als projectielen opgeslapelden hoop champagne-fleschen: Gute Munition !" En ik vraag: kan het alles grover? Stuitender? Dat noemt men humor! De Duitsehe reclame-kunst kan alleen dan onze waardeering hebben, wanneer zij niet probeert en pretendeert grappig te zijn, of -zelfs maar geestig. Technisch en typografisch staat /ij ver boven de Fransche, maar hare smakelooze grap pen" worden door den tintelenden geesl van het Fransche werk volkomen over schaduwd. Er is in Duitsehe bladen ook humo ristische reclame van gezonder gehalte verschenen. Maar dat kan hoogstens het bovenstaande bevestigen, want de maker daarvan Ivo Puhonny, is geen Duitscher, maar een Weener. Zijn werk voor Palmona-Pflanzenbutter" is in alle opzichten goed. Noch naar de vlotte nonchalance van den Fransehman, noch naar de Tirute boert van den Duitscher is de (veelal conservatie!) degelijke Hol lander genegen. De eerste is hem te oppervlakkig, hij vindt ze wel aardig", maar hij durft er niet aan, de tweede is hem onsympathiek, hij ir/7 er niet aan. Daarom, zooals ik reeds zei, daarom zal bij een vergelijkend beschouwen hij zich van beide afwenden, en het verreweg grootste gedeelte van zijn waardeering doen uitgaan naar wat de Engelsche kunstenaars maken. Dat is: vrij van alle slechte, all hans minder gewenschte hoedanigheden van het Fransche n van het Duitsehe werk, en alle goede daarvan in dubbele male bezittend. Wat de Kngelsche reclameLE DENTOL EAU .- PA l E ., POUDRE .. SAV'ON humorist maakt, dit is karakteristiek voor hem, isaltijd beschaafd, altijdgccstig en altijd in de perfectie verzorgd. Met den Hollander heeft hij gemeen een zeker conser\alisnie in zijn t'alsoensbegrip", misschien is hel dat, wat hem bij den Hollaiidschen zakenman de grootste sympathie bezorgt. Maar terwijl de Hollander zijn fatsoen angst vallig beschermt, het als iets heiligs, iets onaantastbaars beschouwt, heeft de Engelschman eten zedelijken moed, om er voor zijn humor partij van te trekken. Hij benut het dankbaar als onuitputtelijke bron van inspiratie, hi| ziet er volstrekt geen been in, om zijn eigen landgenooteii niet deze eigen schap er lusschen te nemen. En omdat deze landgeiiooten er net zoo over denken, omdat zij deze soort van humor, die feitelijk meer satire is, weten te ©o che kuiter. SKandjem&uier 30ird fi'c faaer! Jhmmtmanjuwm fjundcrtOrfm, ^af man fi'cfjer (jundertGorten! Cfft ^Jalmona immer <$. VO PUHONNY. waardeeren, daarom zaait hij geen nijd. Het consigne : den consument er buiten laten," waaraan de Hollamlsche teeke naar zoo geketend gaat, geldt in Enge land niet, de Engelsche zakenman is in dit opzicht oneindig liberaler van opvatting dan zijn Hollandsche collega. Echter: hij kan dat ook zijn. de omstan digheden staan hem dat toe. Ten c.erste is zijn afzetgebied binnen de gren;en zooveel grooter, hij kan dus meer riskeeren, ik bedoel: hij kan, beter dan de Hollandsche koopman, zich desnoods de weelde van het verlies van een klant veroorloven. Maar vooral het feit, dat hij niet op zijn eigen land is aangewezen, ver oorlooft hem een ruimer opvatting. Zijn taal is een wereldtaal, zijn couranten en tijdschriften worden overal in het bui tenland gelezen, zijn humor ook daar begrepen. Hij kan niet zijn humoris tische reclame overal terecht, /onder dat hij ze behoeft te wijzigen naar den aard van het land, waar hij ze maken u1//. Niet hij hoefi zich aan te passen, maar men" doel dat aan hem. Dit geeft hem een enonnen voorsprong i,p den Hollaiidschen zakenman, die zooveel afhankelijker is. liet internationaal bewustzijn is niet de eenige factor, die tien Engelschman breeder van kijk" maakt. Daar is nog een tweede: de spurt. Sportlievendheid is een karakteristiek nationale Engelsche eigenschap, het begrip sportiviteit is er niet alleen van kracht met betrekking tot de sport zélf, maar ook voor dingen, die met sport niets te maken hebben. l let behoort bij de goede opvoeding van den Engelschman. >portief te zijn in de ruimste beteekenis. l lel is in Engeland ..Sport" om op alle mogelijke (en on mogelijke) onderwerpen een wedden schap aan Ie gaan, het \\as er eenigen tijd geleden sport om te wedden, wiein een bepaalden tijdsduur de meeste mannen met een lange baard zag. Het is er ook sport, om grinnekcnd behagen te scheppen in gezonden humor, waarvan men persoonlijk het ..slachti ffer" iV Sport and fun" is een geijkte Engelsche term. Eén der pioniers van de Engelsche humoristische reclame, John Hassall, nam ze reeds als bijschrift voor een zijner prenten voor Sunlighl-Soap" : John l las>all's eei>ie publicaties dateeieu reeds van plm. uil' en twintig jaar geleden, ik noem hem hier dan ook alleen, omdat hij een baanbreker was. Zijn werk uil dien tijd is te zeer ver ouderd om hier uitvoerig beschouwd te kunnen worden. Door zijn maatschappelijken werkkring als directeur van een Press Art School" geraakte hij als zelfstandig kunstenaar op den achter grond. (Shit rol'jt). PEEK& CLOPPENBURG

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl