De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 15 mei pagina 4

15 mei 1926 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2554 HET MUSEUM VAN DEN ARBEID EN ZIJN SCHEPPER DOOR H. J. M. WALENKAMP CZ. ..In hel zweef uws aanschijns zuil ge uw hrood eten T T 1T het hart van het oer-oude ooische dorp *-^ Laren: de nig mooie Brink, welks slanke, hooge boonun door de vernielende iepenziekte helaas misschien ten doode opgeschreven zijn, voert sedert eeuwen een gracieus zich buigende, steeds nieuwe vergezichten openende, in schijn kronkelende of wil lekeurige, doch in wezen wel decglijk rechtstreeksche weg door bosch-en-hei naar het evenzeer oer-oude dorp Blaricum en verderop naar de vrije weiden der Erfgooiers, de vruchtbare meenten" van Stad en Lande van Gooiland, zich uitstrekkend langs de Zuid oostelijke stranden der Zuiderzee. Deze schilderachtige ,,holle", voor het grootste gedeelte nog bijna onbegaanbare weg niet zijn even schilderachtige omgeving diende sinds lange tijden verschillenden onzer beste Hollandsche land schapschilders tot model hunner teerst-getoonde werken. Vooral voorden,,schapenschilder" Mauve was het hier een deruitgezochtste Oooische plekken, welke als voorbeeld dienden voor vele zijner onvergeeflijke stukken (schilderijen, aquarellen of etsen) thans over heel de wereld in honderden en duizenden exempla ren door reproducties verspreid. Het grootste deel dezer eertijds zoo harmonische natuur werd door een later geslacht redeloos en redde loos verminkt. De hei werd door onoordeelkundige afgravingen bedorven; het toch reeds zoo bescheiden boschoppervlak door het omhakken van boomen en het ervoor in de plaats zetten van storende land huizen en afrasteringen verknoeid. En wat ervan overbleef heeft men gemeend, uit pié'teit, daarna den naam van den zoo fijngevoeligen schilder, die hier eenige zijner beste werken schilderde, te moeten geven. Het heet daar nu: de hei van Mauve en het Mauvebosch ! Het betreft hier dus een eenigszins analoog geval als te Amsterdam en enkele andere steden, waar de afschuwelijkste straten der 19de eeuwsche revolutiewijken met de namen onzer beroemdste 17de eeuw sche schilders vereerd werden: Jan Steen, Frans Hals, Ruijsdael, v. Ostade, enz. enz. En toch zijn deze gevallen niet geheel identiek; want in die steden werden deze dorre buurten door noodzaak en in on kunde aldus bebouwd; en plakte men er vervolgens een mooi tiquet op. In Laren echter verminkte men zonder noodzaak eerst een onovertroffen stuk natuur, om er daarna den naam aan te geven, juist van den man, die wellicht als gén ander dit brok natuur om haar ongereptheid zoo intens bewonderd en gevoelvol afgemaaid had. (Aan tijdige waarschuwingen heeft het te Laren niet ontbroken). Allerminst echter kan het ons doel zijn, onze stemming door nuttelooze jeremiades te bederven: en toch konden we niet nalaten hieraan even te her inneren; want zóó dikwijls kan men niet in deze ver minkte omgeving komen, of onze gedachten voeren, geheel onbewust, tot dergelijke zij het ook vruehtelooze overpeizingen terug. Aan den hier bedoelden landweg, welks naam vroe ger Oude melkweg" luidde, op een klein half uur afstand van den Laarder Brink, ligt op Blaricum's grondgebied, bijna onzichtbaar, als geheel tusschen het groen verscholen, links, een landhuis Fluor" ge naamd. Een mooi landhuis althans wat wij daar tegen woordig onder verstaan is het niet. Doch storend in de natuur of leelijk kan het evenmin genoemd worden. Als bijna geheel om- en overgroeid door slingerplanten, struiken en boomen, mag het er wezen om zijn eenvoud en bescheidenheid. Dit landhuis nu was en is sinds jaar en dag de woon- en werkstede, ik zou haast zeggen: de abri, het toevluchtsoord, van een onzer merkwaardigste Hollandsche schilders; het is 't nest, waar de/..' schilder en teekenaar, na de vele vluchten en zwerf tochten, waartoe zijn rustelooze natuur hem drijft, telkens weer op neerstrijkt. Sedert 25 jaar werkt en woont hier de bekende schilder van den Arbeid Herman Heijenbrock. In tegenstelling tot de meesten zijner collega's, die meer hun voorbeeld zoeken in de sereene natuur, in het schilderen van landschap, bloemstuk, stilleven, genrestuk of stadsgezicht, heeft Heijenbrock /,ich van zijn jeugd af vóór alles aangetrokken gevoeld tot de weergave van de bewogen-strijdende, zwoegen de, harde, arbeidzame menschheid. Hiertoe maakte hij zijn vele reizen in de grauwe en dorre streken van de kolenmijnen der Borinage en die van Limburg, naar de fantastiseh-gloeiendc en fonkelende ijzer gieterijen van België, de trotsche en mistige haven- en dokwerken der groote wereldsteden, de onmeetlijke fabrieksgebouwen en hallen iu hun rustloos-hijgeiid machinebeweeg. Dit ononderbroken weergeven van het uiterlijk gebeuren, bij de eindeloos zich opvolgende, onop houdelijk wisselende werkzaamheden dier zwoegende menschheid, moest dezen schilder-teekenaar op den duur een steeds dieper blik doen slaan in de innerlijke roerselen, waardoor deze onverpoosde arbeidzaam heid te voorschijn geroepen wordt. Ziehier dan de eenige en afdoende verklaring van het geleidelijk ontstaan van Heijenbrocks onafzien bare collecties, verzamelingen niet uit een soort van collectioneurs-manie opzetlijk ontstaan, doch geboren, getogen en gegroeid, zonder eenigen persoonlijken opzet, in het verloop van vele jaren als van 'zelf, in zijn rustig-verscholen woon- en werkplaats te Blaricum. Indien men uit liefhebberij tot een goed en nuttig werk getrokken wordt, is dat natuurlijk mooi en heilzaam. Hoeveel heilzamer voor de maatschappij is het echter, zoo men door heel zijn natuur en den aard van zijn wezen daar als onbewust toe wordt gedwongen of gedreven. Dit laatste eerst is het ware ! Op hoeveel hechter grondslagen rusten dan de dingen niet; daar alle persoonlijke voorkeur of ijdelheid er aldus aan onttrokken wordt. Onder dit g.'lukkig gesternte ontstonden Heijcubrock's verzamelingen. En dit dan ook is het, wat zoo volop vertrouwen g:eft in het algeheele welslagen dezer grootsche onderneming, reeds van den aanvang af van vele zijden met oprechte sympathie ontvangen en gesteund. In een belangrijke schets over de oorzaken van het ontstaan van Heijenbrock's Museum van den .Arbeid, getiteld: OncJi Synthese in Lci't van dr. A. de Vletter, zegt de schrijver, o.a.: De School heeft tot taak de jeugd voor te ben iden op het leven; de Lagere School door haar de vaar digheden en kundigheden te verschaffen, die noodig zijn in den strijd om het bestaan; en daarnevens nog een klein beetje kennis van natuur en wereld. De Middelbare School verschaft kundigheid en vaar digheid in minieren zin; zij geeft aan den jongen meiisch eeuig begrip van n.ituur en cultuur en be reidt hem voor op het leven in de maatschappij of op wetenschappelijke studie. En.... als men na het afloopen van Lagere-, Middelbare- of Hooge School den volleerden scholier critisch beziet, hem op zijn kennis en begrip en werk- en denkvermogen onder zoekt, dan blijkt de afgestudeerde geheel vreemd t ? staan tegenover het volle leven, dat hem omringt. Welke verklaring is er voor dit bedenkelijk ver schijnsel?" vraagt Dr. de Vletter vervolgens. I-In zijn antwoordt luidt ongeveer als volgt: Een der (hoofd)fouten van ons onderwijs is stellig, dat de synthese daarvan, evenals die van het leven, is verloren gegaan. Groote schuld daaraan hebben de methodiek der leervakken en het vakonderwijs der Middelbare School. Om de kinderen tot het leven voor te bereiden, heeft men dat leven in stukjes geknipt (dus gedood) en die afzonderlijke stukjes aan de jeugd voorgezet. Talrijk zijn, vooral natuurlijk op de m dit opzicht gezegende Lagere School, de pogingen om de (zoo onontbeerlijke) eenheid te handhaven. Vooral Jan l.igthart heeft voortdurend op de noodzakelijkheid van dit eenheidsstreven g:; we/.en: ,,Breng het kind in aanraking met ,.het volle leven !" was een zijner hoofdleuzen. Echter, de moeilijkheden met dit probleem zijn op de Middelbare School haast onoverkomelijk, en d.' resultaten, ondanks prijzenswaardige pogingen van enthousiaste leeraren, bedroevend. Er mogen, incidenteel of geregeld, saniensprckingen plaats vinden tusschen leeraren in verwante vakken; er mag in moderne leerboeken verwezen worden naar parallelle verschijnselen op ander levensgebied, (och is bij de meeste leerlingen de eindindruk van hu i H.B.S.-tijd er een van chaotische veelweterij, of, zooals het eens schamper werd uitgedrukt door een zakcnnian-oiid-H.B.S.'er, een van encyclopedische onwe tendheid. . . . Zoo gaan de abituriënten de wereld in. onbewust van de mogelijke synthese der vele behandelde dingen: de meer begaafden onder hen, voorzoover het drukke leven zulks toelaat, eerst langzamerhand, napeinzend over het geleidelijk bezinkende, tot het inzicht der wereldeenheid gerakend De schilder Herman Heijenbrock te Blaricum is een merkwaardig man. De schoolkennis van zijn jongensjaren. de kennis der vetten en oliën uit de scheikiindelessen, de kennis der dieren (in zoo- en zooveel klassen en orden en soorten, met latijnsche namen!) en planten, de jaartallen der l lolhndsche graven en Duilsche keizers, 't is alles door het leven, als een vernislaagje dat geen houvast h.id. weggevaagd (na mischien wei eenigen dienst bewezen Ie hebhen). waarna in het leven, duur het leven, de hernieuwde begeerte naar kennis gekomen is. En in de trieste gebrokenheid des levens, waarin de menschen als vreemden elkaar niet kennen en van elkaar nie! weten, zich niet bewust zijn van wa> hen samenbindt en samengebonden heelt al honderden eeuwen lang, heelt deze man naar die eenheid gezocht, dat bintlende element ontdekt in den iih'iischenarln'id van alle tijden, in de staag voortschrijdende verove ring van de natuur dooi dril mensch. in den geleideJ. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-Den Haag. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND lijken opbouw, door duizenden jaren heen, van het wereld-comfort, waarin wij leven, door den arbeid der menschen. Hij heeft nagegaan, hoe het zoo gecompliceerde leven om ons heen opgebouwd is uit den noesten arbeid van rnillioenen medemenschen om ons en vóór ons, uit de al maar verder gaande onderwerping van de natuur, do:>r de bewerking der natuurproducten! En hij is aan 't verzamelen gegaan om zijn vrienden, de leergrage menschen, te laten genieten, van wat hij zelf genietend vond. ... Ziehier dan, zoo beknopt mooglijk, geschetst de oorzaak van het ontstaan en het hoofddoel van ..Ht'l Museum van den Ar'ociil.' In don aanvang dezer vluchtige schets merkten we reeds op. dat Heijenbrock's collecties a's van/cl!' gegroeid zijn, en dat hij er nu reeds 25 jaren aan werkt. De eigenlijke officieele stichting van het Museum had eerst in 11)24 plaats, en de hoofdzetel ervan be vindt zich thans in ons Amsterdamsche Veiligheidfiiiusent. Hobbeniastruut 22. Het Bestuur der \vrccniging bestaat uit prof. Dr.Tneo |. Stomps, voorzitter, Ir. R. A. Gorter, Direci.ur Veiligheidsmuseum, Mr. J. Hingst, Oud-directeur Bureau Sociale adviezen, Herman Heijenbrock, schilder, Ir. H. de Vries Robbé. directeur Wester-Suik .'i-raffinaderij en Ir. M. van CouWelaar, leeraar M. T. S. ,,Amsterdam", welke laatste als Secretaris-Penningmeester fungeert. Reeds verschillende tentoonstellingen werden ge houden o.a. te Laren, het Stedelijk museum te .Am sterdam en vele andere plaatsen. In het Veiligheids museum is steeds een doorloopende, kosteloos toegan kelijke tentoonstelling. Tnans is men bezig met de inrichting van de afdeeling: ,,Hct aardewerk, de klei, etc", welke collectie door gebrek aan ruimte in het V. M. voorloopig in een school aan de Govert Flinckstraat ondergebracht wordt. Alle tentoonstellingen :ijn kost el ons toegankelijk. Tot haar genoegen deelt het bestuur mee, dat de tentoonstelling: ,,Wtit ir// danken aan liet dier", door circa 20.0011 personen bezocht werd, waarbij eenige voordrachten gehouden werden. Ook werd deze tentoonstelling meermalen bezocht door groepen van personen onder deskundige leiding. Belangstellende vereenigingen of scholen kunnen daar, bij tijdige aanvraag, steeds op rekenen. De tentoonstelling die nu gehouden wordt in hel Veiligheidsmuseum heeft tot titel: ,,\Vat de cultuur Ie danken heeft aan het l J;er". Al deze verschillende afdeelingen zijn even interessant, ja verrassend, mogen we wel zeggen. Van het schijnbaar-geringstc en een voudigste wordt de besehouwer tot het meest-bewerktuigde en ingewikkelde in geleidelijke en logische volgorde gevoerd. In al de tentoonstellingen wordt dezelfde lijn vastgehouden, mul. begonnen wordt met het verbruiksvoorwerp, om, langs alle onderschei den tusschenschakels, terug te gaan naar de grondstofzelf, dus van de cultuur naar de natuur. De bedoeling is: ..de cultuur te leereu begrijpen. en de natuur, waarin alles in beginsel opgesloten ligt, te leeren liefhebben, en waardeering te kweeken voor de stille Werkers met hoofd en hand. die door hou inzicht en hun noesten vlijt tallou/.e voortbrengselen hebben gemaakt en ons leven (verrijkt) mogelijk maken. Onze psychische, sociaal-technische methode onder scheidt zich van de historische methode niet a'leeu door van het heden naar liet verleden Ie gaan, maai ook door het duidelijk aantooneii van de wordings reeks van een voorwerp, en het vaii-huiteti-leeren (zonder het aanschouwen der voorwerpen in quaestir) tegen te gaan; waardoor bereikt wordt, dat zulke reeksen gemakkelijker en beter het geistelijk eigen dom van den aanschouwer vinden !" Een dergelijk streven naar aiinsch/iinn'lijke methode wordt ook gevolgd in de volgende musea: Das Deutsche Museum in München, Musee Occanografkjue in Monaco en het museum .,Outlook Tower" te Edinburg. Van de volgende afdeelingen zal voor de naaste toekomst een der eerste zijn die over: een voornaam en prachtig onderwerp, dat ongetwij feld talioozien iuteresseeren zal. lui hiermede beëindigen we dit beknopt over/icht, niet echter dan na allen, die hun hoop en vertrouwen stellen iu de godlijkheid en de eiudelijke overwinning van den Arbeid, aangespoord te hebben lid Icwoidcn dezer sympathieke vcreeuigiug. VB. Met ,utres van den Secretaris-pemiingmeeslci is: Van 't Hoffstraat .">. Amsterdam. Kunstzaal VAN LIER S\5 C\S naait het Postkantoor t« Laren (N.-H.) CxB CsB ANTIQUITEITEN - OOSTERSCHE KUNST SCHILDERIJEN - NEGERPLASTIEK D a g e l Ij k ? ook de» Zondags geopend

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl