De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 15 mei pagina 6

15 mei 1926 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2554 BIJKOMSTIGHEDEN DOOR ANNIE SALOMONS CCXVII VAN de vele scheidingen, die we hier, in het land van impuls en spontane besluiten, beleven, zijn de scheidingen uit artistieke beweegredenen zeker de bedroevendste. Wanneer een vrouwtje vertelt, dat haar man niet van verzen houdt, word ik al onrustig. Niet om het feit zelf, (want hoe hoog zou het percen tage van mannen zijn, die er wérkelijk om geven?) maar om de gewichtigheid, waarmee ze deze lacune in zijn gevoels leven poneert. Een vrouw, die zich over ontrouw van haar echtgenoot beklaagt, is veel minder gevaarlijk; zoolang de conflicten in die sfeer blijven, knalt men uit elkaar, en vliegt meestal even zorge loos elkaar weer in de armen; totdat een nieuwe ontdekking nieuwe eclatante maatregelen en verzoeningen noodzake lijk maakt. Maar een vrouwtje, dat over de poëzie begint te jammeren, over haar verzenbundels, waar de barbaarsche gemaal niet naar omkijkt, en waar zij haar eenigen troost uit put,.... dat is meestal een heel irreëel wezentje, met een onvolgroeid, kinderlijk-zwaar-op-dehandsch hartje; dat is bovendien bijna altijd behept met een volkomen mis plaatst superioriteitsgevoel, en heeft in de derde plaats, (en dit is het fatale punt), gewoonlijk een ander gevonden, even superieur en even onvolgroeid als zij, die, pour l'amour de ses beaux yeux, eindeloos naar haar recieten luistert, en haar zelfs verzekert zelf ookjgeen anderen troost te kennen. En dan dijt dat jeugdigernstige spel van boeken-leenen en elkaar voorlezen en elkaar beklagen, uit tot een drama, dat drie of vier levens omver gooit, om van de kinderen nog niet eens te spreken. Als je uit een stillen hoek naar het leven zit te kijken, heeft het dik wijls veel van een verwarde poppenkast. Bepaald slecht is er niemand; de meesten' plegen zelfs aandoenlijk goed van wil te zijn, en dat men elkaar dan toch zooveel verdriet aandoet, en den boel zoo hopeloos in het honderd kan sturen, is niet anders te verklaren dan uit het feit, dat de meeste menschen niet tegen de betrekkelijkheid der aardsche ver houdingen kunnen, telkens weer naar iets nieuws grijpen, omdat dat er zoo veelbelovend uitziet, en waarschijnlijk telkens minder krijgen dan ze bezaten; omdat de waarde van een liefde toch in de eerste plaats door de kracht van ons eigen hart bepaald wordt, en dat arme hart, door de uitputtende, acrobatische toeren, die er bij een scheiding van gevraagd worden, er niet beter op pleegt te worden. Men heeft er al zoo vaak over ge schreven en men heeft er zich met zoo veel verontwaardiging over opgewonden, dat religieuse zin geen waarborg geeft voor een deugdzaam" leven; dat de menschen, die veel naar de kerk gaan. in den daaglijksehen omgang nog niet altijd de betrouwbaarste!! zijn, en dat iemand, die eiken dag bidt, toch even goed eiken dag zijn medemenschen kan uitschelden. Ik geloof, dat men hier eenige denkfouten pleegt te maken: als een vroom mensch toch een feilbaar mensch blijft, is men onmiddellijk geneigd hem als een hypocriet te beschouwen; maar Christus kwam in de rste plaats op de wereld voor de zieken, voor de zondaars; en niet voor de rechtvaardigen, die geen geneesheer noodig hebben. Hn daarom ligt het ook in de rede, dat de zondaars het eerste tot Christus gaan; en al zouden ze reeds op de stoep van de kerk, of nauwelijks opgestaan van hun gebed opnieuw in het verkeerde vervallen, dit behoeft aan hun eerlijke behoefte om zich er uit op te werken niets af te doen. Valt zelfs een rechtvaardige, naar het bijbelwoord, niet zeven keer per dag? Hu hoeveel vaker zou de voortstrompelende zondaar nog struikelen, als hij niet den steun had van den telkens herhaalden zelfinkeer? Maar dit slechts in het voor bijgaan. Ik wilde eigenlijk dit zeggen: wanneer iedereen herhaalde malen heeft moeten hooren, dat godsdienstzin nog geen brave menschen maakt; waarom legt men er dan zoo zelden den nadruk op, dat belangstelling voor poëzie, liefde voor kunst nog geen garantie biedt voor fijngevoeligheid in den daaglijksehen omgang, voor het voorbijzien van de kleine, banale zorgen des levens? Het moet voor een naïef vrouwenhartje onbegrijpelijk zijn, dat dezelfde man, die in den eersten, meest ge xalteerden tijd van hun genegenheid, zoo pathetisch kon declameeren: ,,Fare thee we//, and, if for ever. Yet for ever: fare thee wc//' dezelfde man, die, op een manenacht, Boutens': Het maanlicht vult de zuivre hemelen", fluisterde en Baudelaire's Caïn" op de lippen had, wanneer hij zichzelf en zijn noodlot wilde ver vloeken dat deze, als alle rampzalige en zalige stormen voorbij zijn, 's ochtends aan 't ontbijt zich opwindt over een te zacht gekookt eitje en twee dagen kan blijven zeuren over papieren, die op zijn schrijftafel vast en zeker verlegd moeten zijn... Maar kunstzinnige naturen ple gen irritabele naturen te zijn; artistiek temperament, (vooral als het bij passief opnemen blijft, en men het surplus aan emotionaliteit niet in het bevrijdende werk kan kwijt raken,) ligt vlak naast slecht humeur; en de man, die zich te goed voor de banaliteiten van het leven voelt om zijn hoogere aspiraties, zal zijn vrouw te ongeduldiger verwijten, dat hij, door allerlei kleine onregelmatig heden in het huishoudelijk bedrijf, telkens van zijn hoogten wordt neergetrokkcn. Maar ze had 'm toch juist liefgekregen, omdat ze elkaar in die hoogere regionen zoo goed begrepen; omdat zij allebei hielden van verzen en van muziek en van alles wat mooi was? Ja zeker; als 't huishouden eerst in orde was; dat was nu eenmaal het terrein van de vrouw, en daar wilde hij niet telkens aan herinnerd worden, doordat er iets haakte.... Het is niet zoo prettig voor een vrouw, als het opper vlakkig lijkt, wanneer haar man allerlei dichterlijke neigingen heeft, die boven haar hoofd uitfladderen, en over haar persoonlijkheid heen reiken; en het is een, dikwijls in haar kortzichtigheid te weinig gewaardeerd, voorrecht, in een bestaan van hard, zakelijk werken, van ingespannen berekeningen en beslomme ringen, het eenige plekje zachtheid en poëzie te mogen zijn. Ik denk aan de arme, kleine Nju van het tooneelstuk, die ook den grooten, torsenen man, die haar aanbad, in den steek liet, om den dichter te volgen, die het sprookje van haar leven op een serpentine had geschreven.... Op den avond, als zij geen uitweg meer weet iu haar verward en bedorven bestaan, heeft hij juist een groot, nieuw gedicht geconcipieerd, en, vol van zijn grootsche gedachten, ziet hij aan haar vertwijfelde (togen voorbij. Maar als x.e dan aan alles een einde heeft gemaakt, komt de echtgenoot naar de kamers, waar ze het laatste stuk van haar leven heeft geleefd, en hij ziet toe, hoe haar kleercn in de kisten worden gepakt, lln als de huishoudster haar hoedje wat ruw beet pakt, neemt hij het haar af, en strijkt zorgvuldig het randje recht, en streelt er over en blijft er op staren, alsof hij hiermee nog iets van de essentie van haar wezen voor zich had gered. Ik geloof, dat dit de poëzie is, die een huwelijk gelukkig en een vrou\\ rijk maakt. 7-JJoppe" flight capen Fijne likeuren 7P.K.,4cyl.,57/97, Kleppen in denkop SPIDER Normaal f 2300. Luxe . . f 2500.DE IMPORTEUR J. LEONARD LANG Ballonbanden Vierwielremmen TORPEDO Normaal f 2550. Luxe . . f 2750,Stadhouderskade 114 AMSTERDAM TEOOSÏEDBKK LEVEPT EN VEQ/lEBIN(iEN De New His Master's Voice" Gramophone IS UW IDEAAL van wat een Phonograph of Gramophone zijn moet! Te hooren bij al onze geaccrediteerde ngenten N. V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY 22a Amst. Veerkade Den Haag Adres van naastbijzijnden aqent. benevens geïllustreerde prijscourant franco en gratis op aanvrage M UFO R l A- WAT ER Opwekkend on gezond OBEMIANMSTBIM Natuurlijk Bronwater v.VOLLENHOVEN 'S STOUT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl