De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 15 mei pagina 7

15 mei 1926 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2554 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND GRANDS VINS DE CHAMPAGNE - POL ROGER 6 Cie, Agent General: JAGER GERLINGS, Haarlem. UIT DE NATUUR: BIOLOGISCHE TENTOONSTELLING DOOR DR. JAC. P. THIJSSE O P Luilak zal in Amsterdam in Artis de Biolo gische tentoonstelling geopend worden en tegelijk daarmee of kort er voor of kort er na ook het Heimans-diorama; de tentoonstelling in de Konings zaal van Artis, het diorama in de oostelijke rotonde van het Aquarium-gebouw. De tentoonstelling heeft plaats tot viering van het vijfentwintigjarig bestaan der Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging. Deze is indertijd tot stand gekomen hoofdzakelijk onder leiding van Heimans, Heinsius en Heukels. Eerst hadden die een plaatselijke natuurhistorische Ver eeniging gesticht te Amsterdam. Dit voorbeeld werd in andere plaatsen gevolgd en het was niet meer dan natuurlijk dat deze clubs zich aaneensloten tot een nationale vereeniging, die duizenden in den lande gebracht heeft tot min of meer bewust natuurgenot, tot min of meer grondige kennismaking niet Neerlands bodem, flora en fauna, tot dilettantische beoefening van de biologie. De vereeniging is nog altijd een vereeniging van leeken en dilettanten. Wel hebben verscheidene Geleerden en zelfs Hooggeleerden zich in haar ge lederen geschaard, zelfs belangrijke bestuursfuncties bekleed, maar dat neemt niet weg, dat het vereenigingsleven, zooals dit zich openbaart in haar orgaan Natura zich toch altijd blijft bewegen op het terrein van het dilettantisme, de liefhebberij, ik had haast gezegd, onschuldige liefhebberij. Dit is een groote zegen, want de liefde vermag alles en de onschuld kent geen vrees. Ook mogen wij gerust zeggen, dat zeer veel van onze dilettanten dien naam mogen dragen met eere en waardigheid. De aller grootste verdienste van de vereeniging ten opzichte van Neerlands bodem, flora en fauna is dan ook wel deze, dat zij een leger van dilettanten op de 'r/een heeft gebracht, die onze natuurschatten hebben leeren bewonderen en waardeeren, dat het Nederla-.idsche volk komen kan tot duidelijker besef van den onver gelijkelijke n rijkdom en schoonheid van ons kleine landje, met zijn merkwaardigen bouw, ligging en klimaat. Wanneer binnenkort eens werkelijk begonnen zal kunnen worden aan een wetenschappelijke natuur historische beschrijving van Nederland, dan zal blijken, dat een groot deel van de bouwstoffen voor dat werk bijeengebracht zijn door de dilettanten van de Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging. Daar moeten we ons nu weer niet al te hevig op beroemen, want het ligt voor de hand dat er onder ons groote aantal genoeg hardnekkigen en fortuinlijken kunnen wezen, om belangrijke vondsten te doen. En als de deskundigen met hun beter inzicht. geoefendheid en beproefde methoden eventjes de moeite nemen om flink en trouw te werken, dan bereiken zij in veel korter tijd veel belangrijker resultaten. Maar dat de in haar onverschrokken onschuld den stoot heeft gegeven tot de stichting van de Vereeniging tol Behoud van Natuurmonumenten, een vereeniging die in ledental en rijkdom haar mama ver boven het hoofd is gewassen, maar niettemin haar dochter blijft en moeders hulp van tijd tot tijd nog gaarne inroept. Moge mama dan niet hardhoori!' blijken te zijn; ze is zelf toch nog zoo jong. Het aardigst dilettantenwerk is de ontdekking van planten en dieren nieuw voor ons land". Dat kunnen er dan zijn, die zich pas hier hebbeu gevestigd, maar ook wel, die nog niet te voren waren opgemerkt of waarvan de aanwezigheid alleen bekend was bij de inwoners, die niet wisten, hoe zeldzaam het beestje of het bloempje was. Zoo ontdekten een paar dilet tanten de eikelmuis in Zuid-Limburi', en hoorden dienzelfden dag van ettelijke ulpenareii dat dit beest al jaren lang hun perziken en abrikozen ver nielde. Zoo kwamen Daalder en Snouckaert tot het besef, dat de Noorsche Stern heel druk in ons land broedt, daar hadden de Tcxelaars zelf nooit op gelet. De duidelijke vogel wereld werd natuurlijk met ent hou. aar wij mogen er toch wel even aan herinneren de Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging THE ENGLISH ARE M U S I C A L". DOOR B. P E R S O N OOKTFRED:JBQESKg ZAND BLAD- SIGAREN 8 «r.10 ets EEN SCHATKAMER VOOR DILETTANTEN : HET VAN ESSCHENVEN /o/o Jfin J>//-y//;o.s siasme door de dilettanten bekeken en er kan zich wel geen gevederde- zwerver meer binnen onze landpalen vertoonen zonder dat zijn aanwezig-heit! woreit gesignaleerd. Onze Zuid-Liniburgsche vrienden zijn daarin vlijtig behulpzaam. Met de planten gaat het al nét zoo. Al heel in het begin van tte beweging ontdekten Kuake en Heimans de zeldzame winurgroen-soort Ramischia secunda in het bosch van Enghuizcii, en die plant groeit nergens elders in ons land. Zoo vond Bijlevelt de koraal-orchis, ook al een unicum, bij Bergen, de Bloeniendaalsche Aftleeling ontdekte een tweetle groeiplaats van tle Bokkenorchis in tle Velser duinen, Bernink vond liet Eenbloemig Wintergroeii Pirola uniflora. bij Deiiekamp, en wij moesten weldra helaas de vernieling van die1 groeipaats betreuren. De Noordelijke Provincies kwamen voor den dag met de Zweetlsche kornoelje, 'net Linnaeuskruid, een biesvaren en tle ze'dzamc -'Volfsklauw Lycopotlinm annoiinum: tle Biesvarensoorten werden ook in Brabant gevonden. Een op somming van al de zwerfplanteii, door mer.schclijk bedrijf hierheen gebracht, de zoogenaamde Pothoofdplanten of adventiefplanteii zou heelt- bladzijden vergen, onze dilettanten hebben ze opgespoord bij honderden. Natuurlijk is ook op hel gebied van insecten veel ontdekt in deze vijfentwintig jaren. Van ouds hadden de entomologen al veel aandacht geschonken aan de vlinders en de kevers, onze nieuwere groep gin» zich gaaiidewcs', al meer en meer bezighouden met de vliesvleuge'ligen, de bijen, wespen en mieren, wereld bekend door de onderzoekingen en geniale gcschrifieii van L'abre en L'orel. L'abre zelf was een dilettant en onze Hollandschc bijc-n-wcspet'-micren-diicltanten zijn er in ge-slaagel uteuii', hoofdstuk van l-'abre uit te breiden en nieuwe hoofdstukken aan zijn werk toe te voegen.. Ik doe slechts eenige grepen. A.ls ik tle afdeelipgsverslageii van ai die vijfent winti:.' jaren ging naplui/vn. al de Natura's, al de Leventle Nalinns. dan /on ik zekei nog menig mooi stuk dilettantenwerk kunnen noemen, ook nu-nigen gekken flater, maar tlat is nu weer juist het voorrecht van den dilettant, dat lui zich daarvoor niet zoo heel erg behoeft te schamen en dat zijn werkvrciigdc er niet door wordl verstoord. Op tle teiitoonstelliiu; krijgt ge van die flaters weinig te- zien, wel zeer veel mooi en indrukwekkend werk, waar, naar ik verwacht, veel leden tier \al\i historische Vereeni^ing zelf virsteld over Ik twijfel er dan ook niet aan, of deze tcutoc zal de leden der vereeniging aansporen tot in enthousiasme en zal vele bezoekers er toe zich bij tle Vcrec-niging aan te sluiten. Al het goede1, dat de vc-rcc-nigim1, ooit deed en in de toekomst ooit doen Uan wordt bij mij -aanu'.evat in het eene woord ,,I leimans", l lij had tle ware vreugde aan tle natuur van zijn lanti en aan zijn eigen aan wezigheid in deze- mooie Wereld. Ik verheug er mij dan ook over, tlat in deze dagen hel l leimansdiorama geopend wordt, dat beschouwd kan worde-u als liet begin van de grootsche stichting, waarmede1 zijn nagedachtenis zal worden geëerd. DE Duitschcr A. H. Schmitz heeft onder den titel Het land zonder muziek" een interessante studie over het sociale leven in Engeland geschreven en de Engelsche vertaling, die dezer dagen bij Harrolds is uitgekomen heeft te Londen een goede pers gehad. Schmitz wordt een eerlijk en onpartijdig criticus genoemd. De titel van het boek is anders niet malsch, en het pleit voor de zelfkennis der Engelschen, dat zij er geen aanstoot aan nemen. Het Engelsche karakter in zijn grootheid en zijn bekrompenheid vindt zijn oorsprong in het purita nisme, zegt Schmitz, en deze waarheid licht hij op tal van wijzen toe. Het Engelsche karakter analyse-erend, zegt Schmitz de volgende rake dingen : De meeste Engelsche' praestaties zijn meer het resultaat van wil e-u overleg dan van begaafdheid. De Engjlschen zijn meesters in goed gedrag, in zelfbeheersching. Instinct als de drijfveer van actiewordt door hen veracht, neen, gevreesd. Daarom is er geen ander land waar de zaken zoo rustig hun be loop hebben en waar het staatsmansbeleid zoo wijs is. Uit deze beheersching van alles wat instinct is, ontstaat eveneens de grootste van alle Engelsche karaktereigenschappen, de billijkheid jegens den tegenstander. De bekrompenheid der Engelschen is een machtige factor in den volksaard". Over het Engelsche tooneel heeft Schmitz de vol gende striemende opmerkingen: Men merkt al heel gauw, dat het Engelsche tooneel hoegenaamd niets met kunst te maken heeft, doch tot kort geleden was er, geloof ik, geen enkele bekende actrice, die niet knap, ja zelfs een uitge sproken schoonheid was. Evenmin als de Engelsche vrouw, om te slagen, het vermogen van overgave1 behoeft te bezitten, of de- kunst om lief te hebben, zoomin wordt van de Engelsche actrice warmte vereischt of door oefening verworven bekwaamheid, mits zij slechts een knap uiterlijk heeft, of, sedert eenigen tijd, het nieuwe ,,feministische pathos". Tegenover de worstelingen der ziel staat het Engelsche tooneel geheel vreemd, want tle klasse die belang stelt in zielestrijtl staat min of meer puriteinsch-vijandig Ugenover tle kunst". En wat tle muziek betreft, Schmitz verklaart: openhartig, tlat wat hem zelfs bij tien meest hunianeii Engelschman treft, diens absolute gemis aan muzika liteit is. Hij heeft geen i'hythme, "ten dars, in de bewegingen van zijn lichaam zoomin als van zijn ziel, hij mist zelfs het verlangen naar rhvlhmc en dans, niet andtre woorde-n naar muziek". Dat de Engelse-hen als volk onmuzikaal zijn, is al hondermaa.l gezegd e-u herhaald. Nog e-nktle weken geleden verklaarde een bekend Engelsch musicus, dat zijn landgeiiouteii niet alleen onmuzikaal waren, maar het zelfs altijd zouden blijven. Een onverwachte hevcstiging (bedoeld als tegen spraak) van dit axioma levtrde deze week de directeur van de Royal Acade-my of Music. |. B. Mc. Ewc-n. In een polemisch artikel in de Evening News, ge titeld: The English are musical" geeft hij toe, dat Engeland ongevetr tle eenige beschaafde natie is, welker regeering niet de toonkunst officieel erkent en steunt. Dat de Enge-lschman wel belang stelt in tle toonkunst, leidt hij o.a. af uit den bloei van tle ondernemingen die.... gramophones fabrieet ren. En hij verwacht, voor tle toeneming van de liefde voor de muziek, wonderen van tie steeds populairder wordende.... tlraadlooze. Richard Stranss, die te Londen het vraagstuk heeft ondernomen, bij een l'imivt rtooning van de Rosetikavalier als dirigent op 1e treden, is op het gebied van tle miizikaliuit tk r Engelschen ook wee-r enkele kostelijke ervarir«cn rijker geworden. Hel btgoii op den dag zijner aankomst met een mtcmVv, van tle ..Daily Express". De veilt g-.-nwoordlüi i' van Bcaverbnink's sucusrijk sensatieblad stelde Mrauss tle intelligente vraag (,,thc English ar of het orkt-l Strauss aii!vzou zijn. ten i , ,. 'üj i r niets van af wee t. niet liet Engel-clte orkt si, die- Stranss zoo \vanliopii; maakten, dat hij herhaal delijk dreigde- hel te zullen opgeven als het niet lx ter werd en dat hij eenmaal zelfs den dirigeerstok erbij neergooide en van het looucci afliep. Bij tle voor stelling kwamen op curieuze wij/c de geestdrift van de muziekliefhebbers en die- van tle tiimlx-wonde raars met elkaar in conflict. Want tle eirsten toonden zich verontwaardigt! als tle film-ent hou-iasteu bij bepaalde gedeelten van tle film applaudisset rtleii en daardoor de muziek stoorden. De film-ent liotisiasti n op hun beurt waren ei' niet mee ingenomen als tle muzikale toehoorders klapten bij gedeelten van tle film die daartoe in 't gelu-el geen aanleiding gaven. Maar wat wilt ge V De opvoeding per radio om niet den heer Mc. E we n te spreken duurt nog paenkele jaren ....

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl