De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 22 mei pagina 2

22 mei 1926 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2555 MEDISCHE KRONIEK DIK WORDEN EN MAGER WORDEN DOOR PROF. DR. W. STORM VAN LEEUWEN /// (Slof). De mageren 'T* OT nu toe heb ik meer gesproken over het mager A worden dan over het dik worden. Toch zijn er zelfs in den tegenwoordigen tijd nog menschen die het laatste gaarne Willen en daarbij heb ik dan niet het oog op de zieken maar op de overigens gezonden, die vinden, dat ze te mager zijn. Het kost moeite om dikke menschen mager te krijgen, maar het omgekeerde is veelal moeilijker. Voor beide categorien geldt, dat de aanleg" en de bouw van zoo overwegenden invloed zijn, dat het niet gemakkelijk is er iets aan te veranderen. Niet gemakkelijk en vaak ook niet gewenscht. Wie tot een familie van zwaargebouwde menschen behorrt, kan wel probeeren niet al te dik te worden, maar hij (of zij) moet realiseere'n, dat aan zijn constitutie toch niet veel te veranderen valt en dat men niet ongestraft de zaak forceeren kan. En zoo is het ook met de magere menschen. Men kan er met een rustkuur, met sterke voeding wel een paar kilogrammen op" krijgen, maar als zij hun gewone levenswijze hervatten is het meestal al heel gauw er weer af. Als het niet bijzonder noodig is moet men bedenken dat mager zijn geen ziekte is en dat de natuur zich geen geweld laat aandcen. Natuurlijk is het wat anders indien iemand, die te voren van normalen omvang was, plotseling zender bekende reden mager wcrdt. Dan is er kans dat er wat achter" zit, d.w.z. dat een of ander ziekteproces bezig is zich te ontwikkelen. Wat voer ziekten dat dan kunnen zijn, daarover zal ik hier zwijgen, om te voorkomen, dat een of ander er zijn geval" uit leest en een diagnose maakt, die vermoedelijk onjuist is, maar hem toch verontrusten kan. Wel wil ik er op wijzen, dat men in een dergelijk geval goed duet met te beseffen, dat het mager worden slechts een symptoom is en dat men dus niet eerst moet probeeren om docr meer eten weer dikker te werden, maar beter doet met zijn arts te raadplegen om van hem te vernemen wat de oorzaak van het symptoom is. Wordt die oorzaak gevonden en kan die worden weggenomen,dan zal de magerheid vanzelf wel weer verdwijnen. Als we op deze wijze het plotseling mager worden met groote waarschijnlijkheid als een symptoom van een ziekte beschouwen, dan mceten we er nog bij vermelden, dat een langzaam mager of dikker worden ook verband kan houden met den leeftijd. We weten niet Waarom, maar vele menschen werden op hun ouden dag broodmager zonder dat er van ziekte sprake is. Men kan dan wel denken dat een of meer van de organen van interne secretie" uitgeput raken, maar zekerheid hebben we daaromtrent niet. Het ligt voor de hand om aan de verminderde functie van de geslachtsklieren of van bepaalde cellen daarin te denken, maar heel veel verder komen we daarmee niet. Want ten eerste is het zeker, dat bij dieren castratie (dus geheele verwijdering der geslachts klieren) meestal aanleidingistot vermeerderde vetverming, en ten tweede zien we bij vrouwen op een tijd stip dat minstens een deel der geslachtsfuncties op houdt, dikwijls vetlijvigheid ontstaan en eindelijk zijn er zoowel mannen als vrouwen die op hoogen leeftijd in'plaats van mager zeer dik werden. Deze tegenstrijdige feiten vermeld ik, om te doen uitkomen, dat er nog veel is, dat we van de stof wisseling niet weten. Enkele grondbegrippen staan vast, daar heb ik er een verig maal al eenige van genoemd. We kunnen de stofwisseling meten, zoowel de stofwisseling in rust als die gedurende den arbeid. We kennen eenige factoren die deze stofwisseling beïnvloeden. Toevoer van schildkliersubstantie, ge heel of gedeeltelijk wegnemen van de scliildklier, dat zijn ingrepen, die zoo duidelijk en constant de stof wisseling wijzigen, dat twijfel uitgesloten is. Totale castratie, vooral bij het jonge individu, brengt groote verandering in het lichaam teweeg, en meestal is het gevolg een wat vertraagde stofwisseling en dikker worden. Dat zijn twee bekende factoren, maar in het lichaam zijn er wel tien of twintig andere, waarvan we wel iets weten, maar de juiste positie in elk bij zonder geval niet kunnen bepalen. Zoo zal dan ook in vele gevallen op de vraag, waarom is bij eenzelfde hoeveelheid voedsel de een dik en de ander mager (en zelfs eenzelfde individu op het eene tijdstip veel dikker dan op het andere) niet anders dan een vaag antwoord gegeven kunnen worden. Het zit in de familie of het zit in het gestel, of als men dat liever wil: er is een stocrnis in de in terne secretie van onbekenden aard. En daar is het dan mee uit. Ik heb in een verig artikel gewaar schuwd tegen het gebruik van pillen cf tabletten die schildklier-substantie bevatten. Daar moet ik neg iets aan toevoegen. Het werkzame bestanddeel van de schildklier blijft zijn volle werking behouden als het in tabletten ingenomen Wordt, maar de schildklier is wel bijna de eenige klier waarvan men dat met zekerheid kan zeggen. Bij schier alle andere klieren (pancreas, geslachtsklieren.bijnieren) blijft na de passage doe.r ma;<g en darm niets van de werking over, zelfs is het bij vele van dergelijke klierextracten niet gemakkelijk om een werking na inspuiting aan te to< nun. Zooals ik boven reeds zei, er zijn gevallen van vetzucht (en van andere ziekten) waarin de diagni se luiden meet: er zal wel iets met de interne secretie niet in orde zijn, maar niemand kan weten wat. Nu zou ik er prijs op stellen om au sérieux genomen te Worden, wanneer ik meedeel, dat er praeparaten in den handel zijn (niet n, maar tientallen) die be vatten een mengsel van zes, zeven ef meer van deze producten van interne secretie en die wi rden dan aanbevolen tegen stoornissen in de interne secretie." Zulk een praeparaat bevat dan bijv. gedro( gd poeder van: de zwezerik, de geslachtsk.ieren (manne lijke en vrouwelijke rustig bijeen) het pancreas, de bijnieren, met neg berstklier, en wat 1< ng, milt, lever en hart; soms is er schildkliersubstantie bij, si nis niet. Hiermee is het niet uit. Van elk der bestanddeclcn is aangegeven hoeveel miligram per tablet aanwezig is en dat varieert nog van tablet tot tablet ! Wie wat van Parijs wil weten, moet niet alleen de musea en de boulevards bez< eken, maar ook eens de andere buurten, die wat minder aristocratisch zijn. Als ik geneeskundige onderwerpen bespreek, leid ik de lezers bij voerkeur langs de boulevards en doer de musea, daar is veel geeds en schoens te /.ien, maar het mag zijn nut hebben eens een blik te werpen in wat daaronder is. In de zoo ingewikkelde menschelijke machine functioneert iets niet geed, ik denk: de onderlinge samenwerking van vier of vijf erganen deugt niet, misschien werken er een paar te veel, of te weinig of geheel abmrmaal. Het remedie? Ik neem van de twintig organen die er zijn, volkomen willekeurig er een stuk of zeven. Ze zijn bij de wijze waarop ik ze geven zal onwerkzaam. Toch weeg ik nauwkeurig de hoeveelheid van elk af, want het wordt een wetenschappelijk praeparaat en dan is het uiterst-gewichtig of een patiënt H) of 15 miligram gedroogde essenieng per dag eet ! Kn dit mengsel wordt buiten den arts om den patiënten in advertenties aanbevolen ! Deze praeparaten zijn alle duur. De werking is afhankelijk van het feit of er schild kliersubstantie in zit of niet.l) Zit het erin, dan is het praeparaat gevaarlijk, zit het er niet in, dan is het onschadelijk en onwerkzaam, en raad ik aan voor dat geld liever naar de biescoop te gaan. De leek daar wijs ik u in het bijzonder op kan aan het praeparaat niet zien of er al dan niet schildklierweefsel in zit, ook de naam duidt dat niet aan, daar die meestal is samengesteld uit lettergrepen van in-ter-ne-se-cre-tie, met pan of poly er voor en au of on of ine er achter. * * * Na het schrijven van het bovenstaande lees ik toevallig een advertentie in een weekblad waarin een polyvalent praeparaat tegen vetzticht en andere af wijkingen direct aan het publiek Wi rdt aanbevolen. Dit praeparaat bevat wel schildkliersubstantie, maar, zegt de advertentie, door menging met andere stoffen wordt de nadeelige werking ervan opgeheven. Uit is uit reclameoogpunt voortreffelijk bedacht, overi gens onjuist. Ik heb van Wetten niet veel verstand, alleen heb ik het gevoel, dat wij er vreeselijk veel hebben. Kon er niet n bij, die deze dingen beletten zou V DE KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT VERZIN KT,VCRLOODT,VERKOPERT ONAFHANKELIJK VAN VORM EN AFMETING TEGEN BILLIJKE PRIJZEN. LOONSCHOOPEERAFDEELING 1) Het is ? wijl ook deskundigen dit wellicht lezen noodig mijn standpunt t.o.z. van de werkzaamheid der orgaanpraeparalen na toediening via de maan. scherp te omschrijven. Werkzaam is op die wijze de schildklier en de nevenschildklier (deze laatste komt in de gemengde praepara ten zelden voor). Van al de andere is bij toediening via de maag een werking niet met zekerheid vastgesteld. Misschien hebben tabletten van bijnierweefsel in zeer groote hoeveelheden een werking, en wellicht is er een kans dat met de voorkwam van de hypophysis(?) en de geslachtskUeren (??) iits bereikt kan warden. Hij onderhuidse/ie inspuiting werken zeker: liet pitiiitrine, het adrenaline, het insuline, en misschien img een enkele andere (extract uit geslachtsklieren). OOKTFRED:JROESKE ZANDBLAD - SIC ARE N 6 «n 10 ets EEN DEUGDELIJK MIDDEL? Richard Bondam. Die tleilung der Geseltschaf/. Albcrt Langen. Münchcn, 1923. /"* EL IJK men ziet is dit boek reeds drie jaar ^J geleden in Duitschland verschenen; in c; n ze pers trok het niet de aandacht; de Duitsche uitgever ver zuimde toe-zending van dit werk aan Ntderlandsche redacties, waartoe t< ch wel aanleiding was geweest omdat, gelijk nu wordt medegedeeld, de achter het: pseudoniem versclii lui schrijver onze landgenoot: C. R. C. Herckenrath is. En thans wordt gipoi gd belangstelling voor dize studie tin onzent te wekken. Uit de voorrede vernemen wij voorts, dat de Duitsche tekst eene omwerking en uitbreiding is van het in 1920 te Parijs verschenen Le Mal S;,cial et ses Remede s". ; Mij is niet bekend hoe deze beschouwingen in Frankrijk en Duitschland zijn ontvangen, maar ik kan mij niet denken, dat velen in N.derland de gene zing van de maatschappij langs den door schrijver aangewezen weg waa:schijnlijk zullen achten. Zeker zal geen lezcrontkenucndatde heer Herckenrath over een breede kennis van futen en gegevens bi.scl.ikt, c.p vt.k rlii gebild allirki heeft gelezen en dat rijke materiaal tot staving van zijne beweringen kwistig gebruikt, evenmin dat de door hem aangewezen heilung"-middelen (én middel eigenlijk) zekere oorspronkelijkheid bezitten. Maar de lezer zal, dunkt mij, ook al spoedig bespeuren, dat de kennisneming van dit allis voor hem geen lichte taak is; wij worden wat overstelpt, wij worden telkens gevoerd op zijwe gen, waar ons allerlei merkwaardigs getoond wordt, en liet duurt dan vaak wat lang, eer wij weer op het eigenlijke doel afgaan. Mijn beperkt bestek gedoogt niet, ietwat uitvoerig bij dit alles stil stil te staan; laat mij in liet alge meen mogen opmerken, dat schrijver slechts tweemaatschappelijke klassen kent: de armen en de rijken; van beide schildert hij das Elcnd"; over de middenklassen wordt niet of terloops gesproken. Laat mij ter verdere kenschetsing alken IK g maar meedeelen, dat volgens den heer H. de wortel van alle kwaad ligt in ons familie-ert'ncht en dus moet dit grondig worden aangetast, niet door afschaf fing, maar door Verallgemcinerung", d.w.z. binnen zekeren kring van bijv. 100.000 a 200.000 inwoners moeten allen van rechtswege voor de helft meeerven in alle nalatenschappen (de andere 50 pCt. valt den weduwnaar of der weduwe toe.) In eiken kring van 200,000 inwoners wordt een erfenisbank opgericht (of een bestaande bank daartoe ingericht) onder toezicht van eene commissie uit de burgerij. Ieder der 200.000 (volwassenen, kinderen, krankzinnigen, ge vangenen) krijgt zijn hoofd" in de boeken; op dat hoofd Worden al zijne porties bijgeschreven en ieder volwassene kan aan 't einde van een jaar over zijn credit beschikken, voor kinderen blijven de posten tot hun mondigheid gereserveerd. Aldus ontvangt ieder een Arbeitskapital" en zoo valt de verderfelijke scheiding tusschen kapitaal en arbeid weg Dit denkbeeld wordt dan zeer in den breede ontwikkeld, uitgewerkt, aanbevolen; de prachtige consequenties daarvan Worden in het licht gesteld en de daartegen geopperde bedenkingen bestreden. Ziedaar dan eigenlijk, waarop heel dit uitvoerig betoog neerkomt. Wie daarin belangstelt en eenig vertrouwen stelt in dit panacee, weet nu dat hij in dit werk een omstandige aanwijzing daarvan vinden kan. Ik voor mij wil wel zeggen, dat ik allerminst overtuigd ben. Er is ook nog zooiets als een psychologische kant aan de nooden der samenle ving en de op dat gebied liggende factoren worden niet door maatregelen als de voorgestelde terzijde gesteld. De kunst (en het middel) is niet: om den menschen onverdiend geld te doen toevloeien, maar hen te leeren geld "te verdienen en het ver diende geld goed te besteden. H. SMISSAERT Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER Co. G\S (MI sss DEN HAAG GXD ^> a^> AMSTERDAM - ARNHEM Internationale Transporten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl