De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 22 mei pagina 7

22 mei 1926 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2555 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HET DWERGSTERNNEST IN DE HELM Foto Tinbergen UIT DE NATUUR: HET HEIMANS-DIORAMA DOOR DR. JAC. P. THIJSSE "T* is nu al bijna twaalf jaar geleden, dat Heimans *? begraven werd te Muiderberg. Op den terug weg van de begrafenis bespraken eer.ige vrienden de mogelijkheid om een blijvend eerbewijs te stichten voor onzen grooten leider, en zoo mogen wij dan wel zeggen, dat de grondslagen voor de Heimans-stichting gelegd zijn bij de HakkJaarsbrng. De oorlog en zijn naweeën hebben de ontwikkeling van deze stichting zeer belemmerd en het bestaan er van is eigenlijk nooit goed door Nederland beseft. Misschien, dat de opening van het Heimans-diorama daar verandering in brengt. Deze nieuwe bezienswaardigheid van onze hoofdstad toch is tot stand gekomen door de samen werking van drie lichamen: het Genootschap Natura Artis Magistra, de Gemeente Amsterdam en de Heimans-stichting, die er een belangrijk deel van haar overigens nog zeer bescheiden kapitaal in gestoken heeft. Genootschap, Gemeente en Stichting, onder ons gezegd, zitten tegenwoordig alle drie tamelijk wel op zwart zaad, maar dat belet hen niet, om nog steeds, naarstig en welbewust naar het goede te streven. Daartoe behoort ook de verwezenlijking van Heimans" lievelingsplan: een groot natuurhistorisch museum te Amsterdam, voor iedereen toegankelijk en geschikt, om door iedereen bezocht te worden. Li n in de eerste plaats zou dit Museum er op ingericht zijn, om een duidelijk beeld te geven van Neerlands bodem met zijn flora en fauna. Het Heimans diorama is een eerste stap in die richting. Het zal op bepaalde dagen kosteloos toe gankelijk zijn, tegelijk met nog e-enige andere museumzalen en als de belangstelling nu maar groot genoeg is en zich op velerlei aangename manieren uit, dan beleven wij het misschien nog wel, dat naast het Aquarium een flink gebouw verrijst, waarin Heimans' ideaal verwezenlijkt wordt. Het Heimans-diorama is wel geschikt, om die belangstelling te bevorderen, want het geeft een getrouw beeld van misschien het rijkste en merk waardigste Nederlandsche landschap: duin en strand en het meertje in de duin vallei. Dit landschap is bijzonder geschikt om in een museum veraanschouwe lijkt te worden, want het bevat op een klein oppervlak een groote menigte van planten en dieren, in het bijzonder van vogels. Het landschap hier is geinspireerd door de Muy op Texel. De toeschouwer wordt veronderstelt op een duin te staan en kijkt westwaarts over het dninmeertje en de zeereep naar het strand en de branding en naar links ziet hij nog net de zandvlakte van den kleinen Sluftcr. Op den voorgrond hebben we het begroeide duin, hier en daar kaal gestoven of bewerkt door het konijn. De achtergrond, meertje, zeereep, strand zijn geschilderd door de vaardige hand van den heer Jansen, de voorgrond met zijn kunstig opgezette planten en dieren is het werk van den heer P. L. Steenhuizen, den beroemden praeparatenr van Artis, goed vriend van Heimans en van mij en van Burdet en van hon derd andere vrienden van onze vogels, on/.e andere dieren, ons duin, ons vaderland. Jaren heeft Steenhuizen aan dit diorama gewerkt en dat is geen wonder, want het aantal der planten en dieren, die op ongedwongen manier in zulk een duinlandschap kunnen voorkomen is legio. Het begint al op het strand, waar de pleviertjes en dwergsterntjes hun nesten maken tusschen de schelpen, of hoogerop in het zand waar het biestarwcgras een begin maakt met de vastlegging van de eerste jonge duintjes. Dat biestarwtgras wordt gevolgd door helm en zandhaver en al naar het slibgehalte ook begeleid door Engelsch gras en zeemelkkruid of zeepostelein en de blauwe zeedistels. Het duinmeer is begroeid met allerlei water- en moerasplanren, maar die blijven hier in het diorama om zoo te zeggen in de verf zitten. De vogels, die in het meertje huizen komen haast alle echter ook wel eens neerstrijken op de duinen in het rond en zoo heeft Steenhuizen dan ook het volste recht om in zijn voorgrond voor den dag te komen met reigers en allerlei soort van eenden, de kiekendief en wat hij maar wil. Toen ik onlangs aan de Muy kwam werden de blauwe reigers, die er in 't riet nestelen, opgeschrikt en na een poos ronc'gevlogcn te hebben zetten ze zich neer op de afzonderlijke duintoppen rondom het meertje: een cordon van roerloo/.c reigers, een stuk of veertien. Maar ook het hooge duin heeft zijn vaste bewoners, zijn eigen planten en dieren. Hier heeft zich de duin doorn gevestigd, de kruipwüg, de vlier, de jcncverbes, het duinroosje, de viooltjes en dozijnen van andere plantensoorten. Voor zoover die niet doelmatig te prepareeren waren, zijn ze nagemaakt door vaardige vingeren in Parijs naar versche planten, die per vliegtuig uit de Muy en weinige uren naar de capitale il u monde" gebracht zijn. Dertig jaar geleden, toen Steenhuizen en ik op Texel bouwstoffen verzamelden voor de collectie Nederlandsche Fauna in Artis, hadden wij ook niet gedacht, dat hij op zoo groote schaal en mer dergelijke hulpmiddelen de plannen zou verwezenlijken, waar hij toen al mee rondliep. In de duindoorns nestelen de kneutjes en de grasmusscheu, misschien een enkele grauwe klauwier. Dat is allemaal mooi voorgrond-werk even goed als de konijnenholen met bergeend, steenuilfje, kleine boschduif en tapuit. Klders hebben de zilvermeeuwen hun nesten en grijze vlekkige donzige jongen zijn er al uit gewaggeld en drukken zich nu in angst stijf tegen den grond. Lager, waar de helling vervlakt, woont de wulp, met misschien een of meer der weidevogels, kievit, grutto, scholekster (ot buur, en vlak daarbij achter of in een graspollet je huizen boomleeuwerik en boompieper of zelfs de duinpieper en de duinsnor. Wie de Muy kent en de Geul, het Zwanewater en het Kwakjeswater met hun omgeving, weet, dat op som mige plaatsen in sommige jaren de vogelbevolking een ongelooflijke verscheidenheid kan vertooneii. Daarom, wanneer ge straks het Heimans' diorama bezoekt, meen dan niet, dat ge daar een onnatuurlijke opeenhooping van materiaal voor oogen krijs;!, maar verheug u er over, dat er in ons land nog dergelijke. dingen bestaan en vooral, dat de belangrijkste van deze duinmeer- en strandlandsehappen door de goede zorgen van het Staatsboschbehcer, de Vcreeniging tol Behoud van Natuurmonumenten en enkele particuliere bezitters ongerept behouden blijven. TOEGEPASTE KUNST DOOR JA.N I). VOSKL'IL C. J. I.Hiiiuiiiy's aardewerk in l'ui:c\'an Husselt te Rdttcrdtiin Het blijft altijd een bijzonder genot om Lamtooy's aardewerk te bezichtigen en vooral wanneer het, zooals hier, met smaak tentoongesteld is. Bij de Perzische kelinis, welke eveneens in deze zaal ge xposeerd zijn, sluit het zich over het algemeen goed aan, zoodat het geheel, ondanks de sprekende kleuren van vele pullen en borden, toch een rnstigcn indruk maakt. De schoonheid van Lannooy's kunst schuilt onge twijfeld in het feit, dat hij steeds het karakter van het pottenbakken niet alleen goed laat uitkomen, maar ir zelfs den nadruk op ligt en het vaak als ver siering benut, immers in den gaven hoofdvorm wordt niet alleen de cirkelgang van de draaischijf weergigeven, maar ook herinneren de flauwe krirgcn in de thans versteende klei er r.( geven en net genoeg aan, dat van het biginaf, toen er alleen r.rg maar een vonnlooze en weeke massa was, de gevoelige kunste naarshand hieraan ..gedaante" gegeven heeft. Het is de geschiedenis van liet ontstaan der ceramiek, welke, gepaard met het menschelijk verlangen om schoonheid vooit te brengen, ten slotte het intense ,, leven" aan deze eenvoudige gebruiksvoorwerpen gebracht heeft. De eindelooze variatie van kleuren virhoogt uie) weinig de artistieke waarde. Ik zag simpel cr meachtig wit, weelderig licht blauw met nuances van perlemoer, deftig grijs en een kleur rood, zóó fel, alsof het de gloed van de vlammen zelf was, waarin dit bord gebakken is. Lierst kort geleden gelukte het Lannooy deze tint samen te stellen en liet blijkt inderdaad een zeldzaam mooie vondst te zijn ! DE BLAUWE ZEEDISTEL /''o/o Tinbergen Van de Perzische kelinis trekt vooral die, welke geborduurd is met geestige naïeve diermotieven, door de beschaafdheid van toon en de goede decoratieve eigenschappen de aandacht. Ook achterin de zaal hangt een mooi exemplaar, dat vooral om de rijke tinteling een ernstige beschouwing volkomen waard is. Dit alles te /.amen gevat, vormt deze tentoonstelling. in haar bescheiden karakter, toch een merkwaardig geheel. In de bekende Gotliische x.'ial Ie 's Gravcnhage is onder auspiciën van Boeatan een tentoonstelling van hoofdzakelijk Javaaiisch batikwirk ingericht, welke om haar gncd gehalte en groote verscheidenheid een belangrijke gebeurtenis genoemd moet worden. Van' het oude aspect der zaal is niets meer te zien, want men heeft haar van binnen geliee! herschapen in een aparte expositieruimte, sober van architectuur en gehouden in een neutrale kleur, welke de min of meet nitcenloopeiide tinten van de tentoongestelde doeken bindt tot een rustig geheel, /.onder afgeleid te worden kan men zich verdiepen in de schoonheid van deze werken, welke uit het be/.it van vele particulieren (er is o.a. een belangrijke inzending van prins Ario Soerjadiningrat) en uit de verzameling van liet lithnografisch Museum, werden saamgcbracht. Zoo ergens, dan komt men hier onder de bescheiden, maar ont roerende bekoring van het nobele handwerk, dal den laatsfen tijd ook in ons land, al is het dan vaak op geheel andere wijze, zooveel en waarlijk te \eel en te oppervlakkig toegepast wordt. Want, met uitzon dering van werkelijk ernstige sierkunstenaars, schijnt ieder die maar een penseel kan vasthouden zich geroepen te gevoelen het batikken zelf ook eens te probeeren. Met het trekken van een paar lijnen van was op het doek en het invullen van eenige aardige kleuren is, met wat smaak, al heel spoedig een zeker effect bereikt, maar de schoone kern van ,,het vak" is daarmede allerminst uitgedrukt. Deze nu weet de oosterling zuiver en zonder de minste forceering te bereiken, terwijl hij soms maandenlang arbeidt aan een enkele sarong. Maar z.oo'n doek is dan ook ecu stuk van zijn leven geworden en hij heeft daarin, al gebruik makend van de eigenschappen der techniek, verteld wat zijn gedachten waren, toen hij met de gevoelige tjanting de ongerepte stof beteekende. Men vindt op deze tent istellirg motieven, welke ontstaan zijn uit den eenvoudigen vorm van den rijstkorrel of een ngendruppel, want de rijstoogst en de regens zijn belangrijke factoren in het ieven van den iniander, die vooral door de honderdvoudige herhaling van deze figuren een fascineereiide versiering weet te krijgen ! Zijn geduld grenst daarbij aan het ongeloofelijke, want aan beide zijden moet hij tel kers weer de verschillende kleurpartijen niet was afdekken; hoever daarbij zijn technische vaardigheid reikt, bewijst een doek uit Pekalongan, dat op sommige plaatsen met den anderen kant geheel van kleur verschilt ! Wanneer men al deze exemplaren bekijkt met hun levendig neergezette versieringen en men bedenkt dan, dat dit edele handwerk steeds meer verdrongen wordt door de machinaal bewerkte stoffen, dan wenscht men dat de regeering ook zal helpen om dit schoone vak in het leven te houden ! Buiten de batikwerken zijn hier ook nog een groot aantal inlandsche gebruiksvoorwerpen en muziek instrumenten te zien, welke eveneens veel hebben bijge dragen tot het slagen van deze buitengewone expositie.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl