De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 29 mei pagina 1

29 mei 1926 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

FV Groene fcC-/Wcdkb! voor Nederland W. A. URBAN AUTOSTALLING Frankenslag 12 Handel in auto's en toebehooren TELEFOON - 50049 SCHEVENINGEN ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNKAMP Redacteuren: H. BRUGMANS EN TOP VAN RHIJN-NAEFF Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333 Uitg.: N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM TOE AND HEEL OPGERICHT IN 1877 No. 2556 ZATERDAG 29 MEI 1926 HET VOORTDUREN VAN DE STAKING IN DE ENGELSCHE KOLENINDUSTRIE DE plaat van Braakensiek in het vorige nummer, waar de algemeene staking werd afgebeeld als een vogelverschrikker, die zijn tijd gehad heeft, schijnt door sommigen te zijn opgevat als een bewijs, dat dit weekblad daarmede partij kiest voor de werkgevers tegen de werknemers. Het zijn gewoonlijk niet de slechtste platen, die hier of daar aanstoot geven. Het laat zich begrijpen, dat menschen, wier sympathie voor de arbeiders beweging in het algemeen er toe leidt, dat zij bij een staking steeds aan de zijde staan van hen, die het werk neerleggen, zich hebben geërgerd aan de bedoelde teekening. Indien zij echter, behalve sym pathie voor, ook eenige kennis van de arbeiders beweging hadden, zouden zij weten, dat een veroor deeling van de algemeene staking niet behoeft voort te vloeien uit onwelwillende gezindheid jegens de werk nemers, maar dat dit strijdmiddel ook wordt ver worpen door allerlei bekende arbeidersleiders. Voor deze categorie van personen, die vaak alleen uit artistieken aandrang zich genoopt voelen het voor de arbeiderszaak op te nemen, zelfs bij een algemeene staking, kan het gewenscht zijn, aan liet oordeel over zulk een staking te herinneren van mannen als Snowden en Clynes, beiden vooraan staande figuren van de Engelsche Labour Party. Snowden noemde het een barbaarsche methode", industrieele geschillen te beslechten door uitslui tingen of stakingen, die zelden of nooit eenig nuttig doel hebben gediend". Clynes zei dezer dagen: wij zouden erg kortzichtig zijn, als wij uit de algemeene staking geen kostelijke les voor de toekomst bleken geleerd te hebben; het zou onverstandig zijn, ooit te herhalen wat nu gedaan is". Is dit iets anders dan het afdanken van een vogelverschrikker, die zijn tijd gehad heeft? En in Het Volk van 17 Mei 1.1. schreef de heer Henri Polak, de tegenwoordige voorzitter van de S.D.A.P.: Aan voorspellingen aangaande de toe komst zal ik mij niet wagen. Ik laat dus de mogelijkheid, dat het eenmaal tot een algemeene werkstaking komen zal en dat deze dan aan de verwachtingen zal be antwoorden, onaangetast al blijft m.i. de oude stelling waar, dat als de arbeidersbeweging zóó ver gevorderd is, dat een werkelijk algemeene staking mogelijk is, men het buiten haar zal kunnen stellen. Doch dit staat wel vast, dat het oogenblik om er toe over te gaan, waarlijk nog niet gekomen is" en, voegen wij er aan toe, volgens de zooeven aange haalde meening van den heer Polak ook nooit zal komen, omdat een algemeene staking alleen kans van slagen heeft, wanneer zij niet meer noodig is. En wie zal dan zoo dwaas zijn, er nog zijn toevlucht toe te nemen ! Het conflict in de Engelsche kolenindustrie is door de algemeene staking geen schrede dichter tot de oplossing geraakt. Integendeel, het is daar nog verder van verwijderd. Mede door de schuld der Engelsche regeering. Toen de algemeene staking werd opgeheven, had een ieder den indruk, dat het Congres der vakvereenigingen het besluit hiertoe had genomen, omdat het ondershands de zekerheid had verkregen, dat de regeering accoord ging met het door Sir Herbert Samuel ontworpen bemiddelingsvoorstel ten opzichte van de reorganisatie der kolenindustrie en van de arbeidsvoorwaarden voor de mijnwerkers, ook al had zij formeel zich tot niets verbonden. Sedert is gebleken, dat de regeering ook geen zijdelingsche toezegging daartoe heeft gedaan. Toen Baldwin de onderhandelingen met de mijneigenaars en de mijnwerkers hervatte, was hij niet verplicht zich daarbij op de basis van het bemiddelingsvoorstel te plaatsen; hij was vrij om een ander standpunt in te nemen. Indien hij echter van deze vrijheid geen ge bruik had gemaakt, zou hij vermoedelijk het be lang van zijn volk beter gediend hebben dan hij nu deed, toen hij met voorwaarden voor den dag kwam, die voor de mijnwerkers beneden die van het be middelingsvoorstel bleven. Waarschijnlijk heeft hij zich hiertoe laten ver leiden door enkele leden van zijn kabinet, die de gelegenheid wilden aangrijpen om de arbeiders op de knieën te krijgen". Zijn eigen houding tijdens en na de staking staat er borg voor, dat hij geen over winningsroes heeft gekend; maar in die weken was er zooveel van zijne geestkracht gevergd, dat hem geen weerstandsvermogen schijnt over gebleven te zijn tegen het drijven van Churchill en anderen zijner collega's, die het oor leenden aan de wenschen der mijneigenaars. Zooals te verwachten was, hebben de mijnwerkers de door hem aangeboden voorwaarden afgeslagen. Zij hadden reeds vroeger te kennen gegeven, in geen geval te zullen berusten in een loonsverlaging of een verlenging van den arbeidsduur; zij schijnen ook bij de jongste voorstellen van Baldwin niet de door hen altijd geëischte belofte te hebben gekregen, dat de reorganisatie van de industrie vooraf zal gaan aan het opleggen van slechtere arbeidsvoorwaarden. Verder weigeren zij den Loonraad te aanvaarden, een college, dat samengesteld zal zijn uit vertegen woordigers van werkgevers en werknemers, met een onpartijdigen voorzitter, wiens stern dus wel den doorslag zal geven bij het vaststellen van de loonen. Ook de mijneigenaars willen zich aan de beslissing van dezen voorzitter niet onderwerpen; ook zij ver werpen den Loonraad dus. Maar nog in andere opzichten wijzen zij de door Baldwin aangeboden bemiddeling af, nemen zij daartegenover zelfs een onverzoenlijker houding aan dan de arbeiders. Hoe wel zij getoond hebben, niet zelf de noodige maat regelen te kunnen nemen om hun industrie, zoowel wat de technische als de financieele regeling betreft, op peil te houden en den steun van den Staat hebben moeten aanvaarden, willen zij van geen verdere inmenging der regeering in hun bedrijf weten en zien daarin een voorbode van de nationalisatie" der kolenindustrie. Zoo staan de partijen, in de vierde week van de staking, nog scherp tegenover elkaar. Inmiddels doen de gevolgen van het ophouden van de kolendelving zich meer en meer gevoelen. De spoorwegen, die na het einde van de algemeene staking hun normalen dienst nog niet hadden kunnen hervatten, moeten alweder nieuwe beperkingen invoeren; verschillende fabrieken zijn reeds gesloten wegens gebrek aan brandstof. Wat zal het einde wezen? Zal de strijd worden voortgezet tot dat een der partijen, door den nood gedwongen, zich moet overgeven? Of zal de regeering DE GROENE AMSTERDAMMER Prijs per jaargang/ 10.?bij vooruitbetaling Per No. 25 Cent. Advertentiën ? 0.75 per regel INHOUD: 1. Prof. Dr. G. W. Kernkamp, Het voortduren der staking 2. H G. Honing, De Glindhorst 3. Joh. Braakensiek, De voorbereidende conferentie v. de ontwapening Frima, Wetcnsch, Graphologie. 4. Herman de Man, Mullemeiilenbeweging. 5. Prof. Dr. H. Brugmans, Amsterdamsche Bijzon derheden. 6. Annie Salomons, Bijkomstigheden. 7. Dr. Jac. P. Thijsse, Uit Je Nafuur Jac. Voskuil, Toegepaste kunst. 9. Red. Elis. M. Rogge, Voor Vrouwen. 10. A. Plasschaert, Schüderkunstkroniek. 11. Mr. H. G, Koster, Habinsaran 12. B. Person, Kantteekcningen hij de Engelsche ten toonstelling. 13. H. K. Teime, Amsterdamsche schouwburgen in de i^e eeuw. 15. Jhr Mr. H. Smissaert, Op den Economischer! Uitkijk J G Sinia, Batavia. 16. Vit het Kladschrift van Jantje A. Plasschaert, Sch ilderkunst kroniek. 17. Barbarossa, Uit den Gemeenteraad, met teekeningen door B. vonVlijmen. 18. Cornelis Veth, Weleer en Nou Joh. Luger, Mijn Film Kumgra Xosalis, Rijm. 19. Torn Schilperoort, '/.onbelichte tochten. 20. Charivarius, Charivarta Cel 2, Telefoontje. Omslag: Problemen. Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Het Belgische ecn/ieidsministerie. 'Kersen Pralines Bijzonder frisschéf angename smaak| Je/ op den naum3itrty6Vcr aan door een wettelijke regeling zoowel de reorganisatie der industrie als de vaststelling der arbeidsvoor waarden aan zich trekken? Voorloopig schijnt zij daartoe nog niet geneigd. De gebeurtenissen van de laatste weken zullen bij menigeen den wensen hebben doen rijzen, dat bij arbeidsgeschillen een andere weg tot beslechting kon worden ingeslagen dan die van uitsluitingen en stakingen; dat ook hier zal worden gezocht naar een oplossing, niet door strijd, waarin de macht, maar door arbitrage, waarin het recht overwint. En zij zullen daarin versterkt zijn door een bericht, dat in Australiëeen wetsontwerp is ingediend tot verruiming der bevoegdheid van het Arbeidsge rechtshof, zoodat rechtskracht zal worden verleend aan de beslissingen van dit college bij arbeidsge schillen. Indien men daar werkelijk zoo ver is, dat in arbeidsconflicten het algemeen belang, niet dat van bepaalde groepen der samenleving, den doorslag geeft, stelt de nieuwe wereld opnieuw een beschamend voorbeeld ,ian de oude. Zoolang echter de rcgceriiigiMi zelve weigeren, alle internationale geschillen aan scheidsrechterlijke uit spraak te onderwerpen, missen zij liet zedelijk recht, aan de maatschappelijke machten, bij strijd van be langen, de verplichting tot arbitrage op te leggen. KERNKAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl