De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 29 mei pagina 2

29 mei 1926 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2556 NATIONALE LEVENSVERZEKERING-BANK, VAN 1863, TE ROTTERDAM Van alle Nederlandsche Levensverzekering-Maatschappijen r verzekerd bedrag 30O grootste wiSHUfgu TT ': 8* 0 l aandeelenkapitaal 5 extra-reserves 6'k millioen winstuitkeeringen: over 1925 3% van de som van alle betaalde jaarpremiën. Bestaat verzekering langer dan 33 jaren, dan overtreft winstaandeel het bedrag van n jaarpremie. L DE GLINDHORST DOOR G. H. HONING Een commissie van onderzoek dringend noodig DE oud-directeur van de Glindhorst, Ds. S. J. Vogelaar, heef t een brochure in het licht gegeven, getiteld: De Glindhorst, Tien jaren van werken en worstelen". De brochure is uitgegeven door J. H. Kok te Kampen en wordt voorafgegaan door een inleidend woord van den uitgever, die dat zelf en terecht iets buitengewoons" noemt. Het is zeker een bewijs van moed van een uitgever, een brochure over een zaak als die van de Glindhorst, geschreven door een voor de Rechtbank veroordeelden oud-directeur uit te geven, niet alleen, maar er ook nog een inleiding bij te schrijven. Het is een daad waartoe moed behoort en die alleen mogelijk is voor een onbe vooroordeeld man, die, ondanks wolken opgewaaid stof, zich niet van de wijs laat brengen en een objec tieve kijk op de zaak wil houden. In den voorlaatsten zin van zijn inleidend woord zegt de uitgever: En dit geschrift onbevooroordeeld gelezen, kan verhelderend werken". Wij nebben de brochure gelezen en gclooven dat we niet bevooroordeeld waren, maar hoewel we met de Glindhorst-zaak niet geheel onbekend waren, aanmerkelijk verhelderd is die z.aak voor ons niet geworden. We zouden haast zeggen: integendeel. Daarmede meenen wij allerminst te zeggen, dat die brochure duister is. Maar na lezing er van staat men nog voor een grooter raadsel dan er vóór; en men vraagt zich af hoe het mogelijk is, dat deze zaak een zoodanige wending nam als geschied is. Na lezing er van gevoelt men meer nog dan er vóór de behoefte om meer licht in deze geschiedenis; een behoefte die in het Tijdschrift voor Armwezen zoo nadrukkelijk is uitgesproken door den Oprichter, oud voorzitter en Eere-voorzitter van den Bond van Kinderbescherming, Jhr. Mr. Rethaan Macaré. De brochure is een verweer" tegen den feilen aanval der laatste tijden", tegen de Glindhorst als zoodanig" en het paedagogisch beleid" van den oud-directeur. Toch is het geen oratio pro domo" alleen en streeft de schrijver waar hij zich niet keert tegen de depar tementale ambtenaren, die een onderzoek instelden als het ware naar een zekere objectiviteit in zijne voor stellingen. Zeer de aandacht waard is het hoofdstuk Grond beginselen", in het bizonder geldt dit de paragrafen omtrent Practische vorming", Beperkte vrijheid", en Gezinsverpleging", waarin aan zeer eenvoudige waarheden op zeer eenvoudige wijze wordt herinnerd; een herinnering, die inderdaad niet overbodig is, omdat deze eenvoudige waarheden in den strijd over co-educatie, gestichts- en gezinsverpleging meermalen uit het oog worden verloren. Maar niet om deze waarheden nog eens te belichten greep Ds. Vogelaar naar de pen, al zijn zij voor 't goed begrip van hetgeen volgt noodig. Dat Ds. Vogelaar naar de pen heeft gegrepen, nu hij n door de publieke opinie n door de rechtbank is veroordeeld, is óf een staaltje van grenzenlooze brutaliteit of van totale zelfverblinding of een bewijs van grooten zedelijken moed. En wie in zijn inleiding leest dat hij, mede op advies van den uitgever, tot nu toe de uitgave dezer brochure uitstelde, en bleef zwijgen om elke verdere vertroebe ling van de zaak te vermijden, moet wel onder den indruk komen, dat hier noch van brutaliteit, noch van zelfverblinding sprake kan zijn. Reeds deze nu duide lijk aan het licht getreden zeïfbeheersching onder zoo moeilijke omstandigheden alleen geeft althans een bewijs van zedelijke kracht. Verbijsterend is de mededeeling, die telkens weer in de brochure opduikt, dat Ds. Vogelaar, omtrent ver schillende veroordeelingen van zijn beleid, zelf niet weet, op welke feiten die eigenlijk steunen. Zoo zegt hij op bldz. 18: De beschuldiging daaromtrent (n.l. omtrent de tuchteloosheid op de Glindhorst), zelfs in een minis terieel antwoord, kan ik niet weerleggen, omdat de ,,feiten" waarop zij zou steunen, mij nooit zijn voor gelegd". Op bldz. 41 heet het, naar aanleiding van verhoorcn van verpleegden en oud-verpleegden: En hun voorstellingen zijn mij niet meegedeeld en bij mij niet gecontroleerd". Op bldz. 42 sprekende over een uitgebracht geheim rapport luidt het, dat dit werd uitgebracht: zonder hij mij eenig onderzoek ge daan te hebben". Op bldz. 44: Mij is het recht onthouden, dat aan eiken misdadiger zelfs nog verzekerd is". En op bldz. 45: ,,En er wordt maar gesproken dat het vertrouwen dat van den Directeur een goed voorbeeld uitging, geschokt was"; maar ik weet absoluut niet, waarop deze uitspraak steunt, zoodat ik mij niet kan verdedigen". Dat alles klinkt verbijsterend en men vraagt zich af: hoe is dat mogelijk? Zeker is het zeer ongewenscht, dat men zich daarbij neerlegt. Het is absoluut ontoelaatbaar dat iemand, wie dan ook, met recht dergelijke uitspraken kan doen en het is nu meer noodig clan ooit, dat er helderheid ontstaat en dat onomstootelijk komt vast te staan op welke feiten de beoordeelingen steunen, in hoeverre een veroordeeling op hare plaats is- en in hoeverre niet. Het is denkbaar, dat de onderzoekende departe mentale ambtenaren aan hun lastgever, den Minister van Justitie,hunne bevindingen rapporteerden, zonder dat de directeur met den inhoud er van bekend was en het is denkbaar, dat zulks is overeenkomstig de op die ambtenaren rustende plicht. Maar daarmede kan in een zaak als deze niet worden volstaan. Na ontvangst van de rapporten was de Minister vrij om te handelen zooals hij zulks noodig oordeelde; hij kón door geen enkele ambtelijke plicht gebonden zijn ten aanzien van deze geheimhouding, waartoe mogelijk zijne amb tenaren wél verplicht waren. En nu vraagt men zich af: waarom is in een zoo ernstige zaak de directeur van deze instelling niet ter verantwoording geroepen en waarom vooral ook is hem niet de gelegenheid gegeven zich te verantwoor den? Dat is niet alleen een zaak van rechtvaardig heid, maar ook een cisch van Recht. Het moet een schuldig directeur onmogelijk zijn dergelijke dingen te zeggen en dat een niet-schuldig directeur het zou moe ten doen, zou een bewijs zijn van monsterachtig en hemcltergend onrecht ! BATENBURG 6 FOLMER (G. W. FOLMER) DEN HAAG, HUYGENSPARK 22 BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFE-INRICHTING VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN ' Nu zegge men niet: deze man heeft zich kunnen ver antwoorden voor de Rechtbank. Een Rechtbank is geen instituut, dat oordeelt over de paedagogische waarde van een gestichtshoofd. Zelfs het Gerechtshof zal dat bezwaarlijk kunnen doen, al is het te hopen en te verwachten dat dit Hooge College meer licht zal weten te doen ontsteken. Trouwens,een dergelijk oordeel wordt aan den Straf rechter niet gevraagd, en, zooal gevraagd,wij twijfelen er niet aan of de strafrechter zou zich daartoe in competent moeten verklaren. Neen, vooral mi van de beschuldiging voor de Rechtbank inderdaad veel moest worden losgelaten. is de zaak daarmede allerminst afgedaan ! Wij begrijpen dat het Bestuur een CommissicBosch verlangde om over het systeem te oordeelen, over de vraag of het co-educatie-systeem mocht wor den d' o'gezet of niet, maar wij meenen dat de recht vaardigheid thans eischt dat er een onderzoek worde ingesteld naar de al dan niet gegrondheid der zeer ernstige beschuldigingen, die in deze brochure in over weldigende getale" worden ingebracht. Een zeer ernstig bezwaar is er zeker gelegen in de eigenaardige splitsing der materie. Voor een deei is de Glindhorst-zaak behandeld in de Kamer door het uitermate vage antwoord van Minister Heemskerk; voor een deel is er over de/.e zaak ge sproken in de Commissie-Bosch en voor eenander deel is er over gehandeld voor de Utrechtsche Rechtbank. Een zoodanige handelwijze is als geknipt om een ieder het spoor bijster te doen worden, terwijl er toch alles aangelegen is, dat hier een helder inzicht worde verkregen. Een grondig, deskundig, geheel onpartijdig en alles unirattcnil onderzoek zon hier alleen licht kunnen ont steken. Wij deelen niet de opvattingen die Ds. Vogelaar in zijn brochure openbaart omtrent de lichamelijke straf in inrichtingen, maar dat zijne opvattingen zoozeervan de gangbare verschillen, dat hij daarom straf rechtelijk moest worden vervolgd, is na lezing zijner brochure zeker aan gerechten twijfel onderhevig. Met groote verbazing lazen we trouwens, dat men een vervolging had ingesteld op grond van isoleering van een verpleegde in een onverwarmd vertrek. Niet dat wij zoodanige opsluiting zoo gelukkig achten, integendeel. Maar in de Rijksgestichten, waar voor de Minister toch zeker de volle verantwoordelijkheid heeft, zijn de z.g. cachotten onverwarmd en het spreekt toch wel vanzelf, dut die niet dl'een voor den zomer zijn gebouwd ' Nu weten wij wel, dat er in de laatste jaren bij velen een zekeren tegenzin tegen het gebruik dier cachotten" ontstaan is, maar dat neemt niet weg dat zij bestaan en dat zij elk oogenblik gebruikt kunnen worden, enkele jaren geleden zeker nog ge bruikt werden, dat zij door den Minister nimmer zijn gedisqualificeerd en dat de voorschriften voor de Rijksgestichten het gebruik dier cachotten bij be straffing nog voorschrijven. Hoe nu een grief ge maakt kan worden aan een particulieren directeur van het gebruik van dezelfde middelen, die doorden Minis ter in Rijksgestichten zijn voorgeschreven, is ons een raadsel. \Vij merkten het trouwens reeds op: ondanks de duidelijkheid der brochure is de zaak er niet duidelijker op geworden. Geheel onbegrijpelijk is b.v. de zaak betreffende den larover wij om willen zeggen slechts willen wij vragen: Waarom heelt het Depaitement zijne medewerking onthouden om te komen tot aanstelling van een snper-visiir, toen zulks door den directeur werd gewenscht'? Niet geheel juist is de mededeeling van den schrijver der brochure:?Toch is de zaak doorgegaan". Neen. Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER 6 Co. cvs ffvs cx£> DEN HAAG ^ ^ <*> AMSTERDAM ARNHEM Verhuizingen per Auto-Trein

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl