De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 29 mei pagina 3

29 mei 1926 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2556 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 3: ?de zaak is juist niet doorgegaan. Er is geen super-visor gekomen; deze poging om de Olindhorst te reorganirseeren, zoo noodig met veroordeeling van wie er niet te handhaven zou blijken, is niet doorgegaan. Naar ?de brochure luidt, is zij afgestuit op gebrek aan mede werking van het Departement. Dat kan een hoogst ernstige beschuldiging inhouden ! Waarom weigerde ,het Departement zijn medewerking, terwijl er nog in het einde van 1923 een financieele regeling van depar-iementswege werd getroffen? Het aantal vragen, dat bij lezing der brochure rijst, us trouwens legio. Waarom is geen officieel onderzoek ingesteld naar ?de resultaten door de Oündhorst bereikt? Waarom heeft de Minister nimmer geantwoord op :.het verzoekschrift van 1910 en waarom is er toen niet 'ingegrepen? Waarom werd medewerking geweigerd bij het aanrstellen van een super-visor, terwijl daarna nog wel financieele regelingen werden getroffen? r* Waarom, na ontvangst van ambtelijke rapporten, ?den directeur niet duidelijk medegedeeld in welk op licht hij naar 's Ministers aanvankelijk oordeel tekort ?was geschoten, opdat hem althans gelegenheid tot "verdediging ware gegeven? Waardoor komt het, dat in deze geheele zaak, die alleen door krachtige, rustige, ernstige, welbewuste rechtvaardige en onpartijdige leiding tot een goed eind was te brengen, van eenige leiding van hoogerhand, ?waar toch het opperbeheer van het geheele opvoedings?wezen berust, geen flauw spoor is te ontdekken ? Hoe rijmt zich de uitspraak van de CommissieBosch, dat ervan den eersten tijd van de Glindhorst ?weinig goeds valt te zeggen, met de omstandigheid .dat zij den toenmaligen directeur niet hoorde en met <de harerzijdsche mededeeling aan den oud-directeur, ?dat, als zij feiten ontdekte waarvan mag worden ver ondersteld, dat zij tegen U pleiten, dan zult gij buiten twijfel in de gelegenheid worden gesteld om U over ?«en en ander te verklaren, nadat U vooraf is meege deeld omtrent welke beschuldigingen of feiten de ?Commissie Uwe nadere verklaringen wenscht te hooren?" Er zijn dus door de Commissie zoodanige feiten niet ?ontdekt; dat schijnt wel het eenige te zijn wat hieruit valt te concludeeren. Maar de bovenbedoelde uit spraak dan? Maar genoeg; er is stof tot vragen, helaas slechts vindt men nergens antwoord op deze, we zouden wil len zeggen, beangstigende vragen. De heer Rethaan Macaréwenscht meer licht, de verdediger voor de Rechtbank van Ds. Vogelaar. .Mr. Muller Massis, sprak het uit in het Tijdschrift voor Armwezen, dat ook hij niets liever wil; in zijn brochure beklaagt Ds. Vogelaar er zich over, dat hij geen gelegenheid tot verdediging heeft gehad, terwijl hij zegt ten volle de gerechtigheid zijner zaak te hand haven; ook hij wenscht dus het volle licht. Wij meenen, dat het een eiscli van moraal en Recht s, dat in deze zaak het volle licht nu dan ook eindelijk ?worde ontstoken. Wij meenen ook, dat het hier een zaak geldt, waarbij ?niet alleen de eer van Ds. Vogelaar ten nauwste is betrokken, maar die niemand wien de verzorging van kinderen ter harte gaat, onverschillig kan laten. Het is welhaast ondenkbaar dat een strafrechtelijk onderzoek allén dat licht zal kunnen brengen. Naar onze meening kan dat licht alleen worden ont stoken indien er zou worden gevormd een commissie, waarin deskundigen op paedagogisch en penitentiair gebied zitting hebben, met zeer verstrekkende be voegdheid en met opdracht de zaak thans grondig en in haar geheel, zonder eenigerlei beperking, te onder zoeken. Wij willen nog opmerken dat er in de brochure pas?sages zijn waarover men het met den schrijver niet ?aanstonds eens zal kunnen zijn; en ten aanzien van .sommige zaken mag zelfs niet worden verwacht,dat de schrijver een objectief oordeel daarover kan hebben, zoo b.v. ten opzichte van het optreden der ambtenaren, ?die op last van het Departement hunne bevindingen ?.moesten rapporteeren en die voor een zeer moeilijke taak stonden, welker uitvoering gemakkelijker is te icritiseeren dan te verbeteren. Van hoeveel belang ook voor de betrokken ambte naren, voor de zaak waarom het gaat, zijn dit details, 'die betrekkelijk van weinig belang zijn. Maar zeker mag worden gezegd, dat de brochure een te merkwaardig document is om er niet de volle aan dacht aan te wijden. Een zoodanige kreet om Rechtvaardigheid mag met onbeantwoord worden gelaten ! En in een zoo ernstige zaak mag, zoo wij er nog aanspraak op willen blijven maken rechtvaardigheids:zin te bezitten, geen twijfel blijven bestaan. Thans heerscht de twijfel oppermachtig. DE VOORBEREIDENDE CONFERENTIE VOOR DE ONTWAPENING Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer door Joh. Braakensiek ,,ZOU 'T Al. VERTROUWD ZIJN? VOORZICHTIG AAN!" WET ENSCHAPPELIJKE GRAPHOLOGIE e rapholtigie. De psvc/iolugic run liet schrift door I-t ober t Stindek. OOKTFgED:JRQESKE ?ZANDBLAD- S1CAB1N 6 tnIO ets. Uit titel en ondertitel blijken twee dingen: cüit er niet-wetenschapppelijkc (ïraphologie bestaat en dat dit werk de (iraphologie ,.in engen zin" bespreekt. Zooals bijna elk woord, zoo heeft nok het wourd grapliologie verschillende betcekenissen. In ruimen zin opgevat verstaat men er onder n de bestndeering van liet karakter van den schrijver uit zijn schrift n de vaststelling van een onbekenden schrijver niet behulp van door hem achtergelaten schrit'tregels; in engen zin alleen de karakterbestudeering, terwijl de wetenschap, die zich ten doel stelt den schrijver zelf te achterhalen, vaak als scliri/tvergclijking wordt aangeduid. Die schriftvergelijking is voor den loop van menig strafproces van groot belang; zij is nauw verwant met het technisch schriftonder:oek dat zich speciaal richt op gewijzigde, toegevoegde, of verwijderde woorden of letters in gewichtige stukken, waarbij men zich van de nieuwste vorderingen op het gebied van physica en chemie, bedient. Terwijl zulk technisch schrijfonderzoek bijna nimmer faalt en niet zelden in staat is om den oorspronkelijken tekst van een vervalscht stuk leesbaar te maken, is het vertrouwen, dat de wetenschap dei schriftvergelijking en der grapliologie (in enge beteekenis) geniet, minder groot. Maar al te vaak krijgen de schriftkundigen, die iemand als den schrijver van ongeteekende, beleedigende brieven aanwijzen, van de zijde van de verdediging te hooren, dat aan hun rapporten geen waarde kan worden gehecht, omdat indertijd in het Dreyfnsproces een onjuist rapport werd overgelegd, dat tot de veroordeeling van den ougeJukkigen officier heeft meegewerkt. Men vergeet dan hierbij op te merken dat de deskundige, die het fatale verslag opstelde, feitelijk geen schriftkundige was en dat een ernstig en wetenschappelijk schriftkundige heden ten dage op grond van diezelfde,luttele gegevens nooit en nimmer een stellig oordeel zou hebben uitge sproken. De oorzaak van die geringe waardeering schuilt voor zoover het de schriftvergelijking betreft, in de algeheele onbekendheid der beoordeelaars met de methoden van onderzoek en voor zoover het de graphologie aangaat in de groote menigte van karakterlezers, die in de advertentiekolommen der verschil lende bladen voor een gering bedrag hun diensten aan bieden en uit den hun toegezonden regel schrift een korte karakterschets opbouwen. Ongeloovigen zijn er steeds en zullen er wel altijd blijven ! Maar wie erkent dat een geleerde anders schrijft dan een werkman, een jongmensch anders dan een grijsaard, een student, die dictaten maakt anders dan iemand, die zelden de pen voert, die heeft daarmee het bestaan van verband tusschen schrift en schrijver vastgesteld. Op de school worden het kind bepaalde letter vormen geleerd. Die vormen verschillen in ons land op verschillende scholen naar gelang van de schrijfcursnssen, die de onderwijzer gebruikt; zij vertoonen grootere afwijkingen wanneer men de gangbare letter gedaanten uit verschillende landen vergelijkt. Op grond hiervan kan vaak de nationaliteit van den schrijver aan zijn schrift worden vastgesteld. Ouder geworden, begint het karakter van den schrijver zich in het schrift te openbaren door de afwijkingen van het normale schoolsclie schrift, zoo zelfs dat bij den volwassen mensen in den regel weinig meer dan rudimenten van het oude voorbeeld zijn op te sporen. De ("iraphologie is een empirische wetenschap, zij eischt een grondige studie zoowel van de meiischen en hun uitingen als van hun schrift en de afwijkingen van het normale. rondig is de studie van Suiidek stellig, aantrekke lijk de vorm waarin hij zijn beschouwingen heeft neergeschreven. Terecht wijst hij op het vrijwel geheel ontbreken van degelijke \ederlandsche verhandelingen op dit interessante gebied, terwijl zijn iiileeu/.etting over de geschiedenis der (iraphologie in al haar kortheid veel omvat. Bijzonder interessant is de vergelijking van 2 frag menten schrift van .Admiraal .\elson: het eene, ge schreven vóór het verlies van den rechterhand, het andere -ongeveer ld jaar later - met de linkerhand, en de beschouwingen overeen echtenen een , .valschen" brief van Thackeray, waarmee hij, zooals hij zelf opmerkt, het gebied der grapliologie feitelijk verlaat omdat der schriftvergelijking te betreden. Aan het slot volgen enkele analyses van het schrift van bekende personen, (waaronder dat van iShaw en Cort van der Linden) die de waarde van het werk, dat evenals Sar u lïurgerliurt op het titelblad de woorden ,,niet vertaald" behoorde te vermelden, verhoogen. Want de Tsjech Saudek beheerscht onze taal zóó, dat hij zijn boek, evenals den reeds vroeger verschenen roman ,,Diplomaten" zelf in 't Nederlandsen schreef, waardoor de lacune, die op 't gebied der grapliologie bestond, door een oorspronkelijk werk is aangevuld. KR LM A ONZE MAGAZIJNEN ZIJN IN JUNI, JULI EN AUGUSTUS OM t UUR ZATERDAGS GESLOTEN £ IONEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl