Historisch Archief 1877-1940
No. 2556
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
3:
?de zaak is juist niet doorgegaan. Er is geen super-visor
gekomen; deze poging om de Olindhorst te
reorganirseeren, zoo noodig met veroordeeling van wie er niet
te handhaven zou blijken, is niet doorgegaan. Naar
?de brochure luidt, is zij afgestuit op gebrek aan mede
werking van het Departement. Dat kan een hoogst
ernstige beschuldiging inhouden ! Waarom weigerde
,het Departement zijn medewerking, terwijl er nog in
het einde van 1923 een financieele regeling van
depar-iementswege werd getroffen?
Het aantal vragen, dat bij lezing der brochure rijst,
us trouwens legio.
Waarom is geen officieel onderzoek ingesteld naar
?de resultaten door de Oündhorst bereikt?
Waarom heeft de Minister nimmer geantwoord op
:.het verzoekschrift van 1910 en waarom is er toen niet
'ingegrepen?
Waarom werd medewerking geweigerd bij het
aanrstellen van een super-visor, terwijl daarna nog wel
financieele regelingen werden getroffen? r*
Waarom, na ontvangst van ambtelijke rapporten,
?den directeur niet duidelijk medegedeeld in welk op
licht hij naar 's Ministers aanvankelijk oordeel tekort
?was geschoten, opdat hem althans gelegenheid tot
"verdediging ware gegeven?
Waardoor komt het, dat in deze geheele zaak, die
alleen door krachtige, rustige, ernstige, welbewuste
rechtvaardige en onpartijdige leiding tot een goed eind
was te brengen, van eenige leiding van hoogerhand,
?waar toch het opperbeheer van het geheele
opvoedings?wezen berust, geen flauw spoor is te ontdekken ?
Hoe rijmt zich de uitspraak van de
CommissieBosch, dat ervan den eersten tijd van de Glindhorst
?weinig goeds valt te zeggen, met de omstandigheid
.dat zij den toenmaligen directeur niet hoorde en met
<de harerzijdsche mededeeling aan den oud-directeur,
?dat, als zij feiten ontdekte waarvan mag worden ver
ondersteld, dat zij tegen U pleiten, dan zult gij buiten
twijfel in de gelegenheid worden gesteld om U over
?«en en ander te verklaren, nadat U vooraf is meege
deeld omtrent welke beschuldigingen of feiten de
?Commissie Uwe nadere verklaringen wenscht te
hooren?"
Er zijn dus door de Commissie zoodanige feiten niet
?ontdekt; dat schijnt wel het eenige te zijn wat hieruit
valt te concludeeren. Maar de bovenbedoelde uit
spraak dan?
Maar genoeg; er is stof tot vragen, helaas slechts
vindt men nergens antwoord op deze, we zouden wil
len zeggen, beangstigende vragen.
De heer Rethaan Macaréwenscht meer licht, de
verdediger voor de Rechtbank van Ds. Vogelaar.
.Mr. Muller Massis, sprak het uit in het Tijdschrift
voor Armwezen, dat ook hij niets liever wil; in zijn
brochure beklaagt Ds. Vogelaar er zich over, dat hij
geen gelegenheid tot verdediging heeft gehad, terwijl
hij zegt ten volle de gerechtigheid zijner zaak te hand
haven; ook hij wenscht dus het volle licht.
Wij meenen, dat het een eiscli van moraal en Recht
s, dat in deze zaak het volle licht nu dan ook eindelijk
?worde ontstoken.
Wij meenen ook, dat het hier een zaak geldt, waarbij
?niet alleen de eer van Ds. Vogelaar ten nauwste is
betrokken, maar die niemand wien de verzorging van
kinderen ter harte gaat, onverschillig kan laten.
Het is welhaast ondenkbaar dat een strafrechtelijk
onderzoek allén dat licht zal kunnen brengen.
Naar onze meening kan dat licht alleen worden ont
stoken indien er zou worden gevormd een commissie,
waarin deskundigen op paedagogisch en penitentiair
gebied zitting hebben, met zeer verstrekkende be
voegdheid en met opdracht de zaak thans grondig en
in haar geheel, zonder eenigerlei beperking, te onder
zoeken.
Wij willen nog opmerken dat er in de brochure
pas?sages zijn waarover men het met den schrijver niet
?aanstonds eens zal kunnen zijn; en ten aanzien van
.sommige zaken mag zelfs niet worden verwacht,dat de
schrijver een objectief oordeel daarover kan hebben,
zoo b.v. ten opzichte van het optreden der ambtenaren,
?die op last van het Departement hunne bevindingen
?.moesten rapporteeren en die voor een zeer moeilijke
taak stonden, welker uitvoering gemakkelijker is te
icritiseeren dan te verbeteren.
Van hoeveel belang ook voor de betrokken ambte
naren, voor de zaak waarom het gaat, zijn dit details,
'die betrekkelijk van weinig belang zijn.
Maar zeker mag worden gezegd, dat de brochure een
te merkwaardig document is om er niet de volle aan
dacht aan te wijden.
Een zoodanige kreet om Rechtvaardigheid mag
met onbeantwoord worden gelaten !
En in een zoo ernstige zaak mag, zoo wij er nog
aanspraak op willen blijven maken
rechtvaardigheids:zin te bezitten, geen twijfel blijven bestaan.
Thans heerscht de twijfel oppermachtig.
DE VOORBEREIDENDE CONFERENTIE VOOR DE ONTWAPENING
Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer door Joh. Braakensiek
,,ZOU 'T Al. VERTROUWD ZIJN? VOORZICHTIG AAN!"
WET ENSCHAPPELIJKE
GRAPHOLOGIE
e rapholtigie. De
psvc/iolugic run liet schrift door I-t ober t Stindek.
OOKTFgED:JRQESKE
?ZANDBLAD- S1CAB1N 6 tnIO ets.
Uit titel en ondertitel blijken twee dingen: cüit er
niet-wetenschapppelijkc (ïraphologie bestaat en dat
dit werk de (iraphologie ,.in engen zin" bespreekt.
Zooals bijna elk woord, zoo heeft nok het wourd
grapliologie verschillende betcekenissen. In ruimen
zin opgevat verstaat men er onder n de bestndeering
van liet karakter van den schrijver uit zijn schrift
n de vaststelling van een onbekenden schrijver niet
behulp van door hem achtergelaten schrit'tregels; in
engen zin alleen de karakterbestudeering, terwijl de
wetenschap, die zich ten doel stelt den schrijver zelf
te achterhalen, vaak als scliri/tvergclijking wordt
aangeduid.
Die schriftvergelijking is voor den loop van menig
strafproces van groot belang; zij is nauw verwant
met het technisch schriftonder:oek dat zich speciaal
richt op gewijzigde, toegevoegde, of verwijderde
woorden of letters in gewichtige stukken, waarbij men
zich van de nieuwste vorderingen op het gebied van
physica en chemie, bedient.
Terwijl zulk technisch schrijfonderzoek bijna
nimmer faalt en niet zelden in staat is om den
oorspronkelijken tekst van een vervalscht stuk leesbaar
te maken, is het vertrouwen, dat de wetenschap dei
schriftvergelijking en der grapliologie (in enge
beteekenis) geniet, minder groot. Maar al te vaak krijgen
de schriftkundigen, die iemand als den schrijver van
ongeteekende, beleedigende brieven aanwijzen, van
de zijde van de verdediging te hooren, dat aan hun
rapporten geen waarde kan worden gehecht, omdat
indertijd in het Dreyfnsproces een onjuist rapport werd
overgelegd, dat tot de veroordeeling van den
ougeJukkigen officier heeft meegewerkt. Men vergeet dan
hierbij op te merken dat de deskundige, die het fatale
verslag opstelde, feitelijk geen schriftkundige was en
dat een ernstig en wetenschappelijk schriftkundige
heden ten dage op grond van diezelfde,luttele gegevens
nooit en nimmer een stellig oordeel zou hebben uitge
sproken.
De oorzaak van die geringe waardeering schuilt
voor zoover het de schriftvergelijking betreft, in de
algeheele onbekendheid der beoordeelaars met de
methoden van onderzoek en voor zoover het de
graphologie aangaat in de groote menigte van
karakterlezers, die in de advertentiekolommen der verschil
lende bladen voor een gering bedrag hun diensten aan
bieden en uit den hun toegezonden regel schrift een
korte karakterschets opbouwen. Ongeloovigen zijn er
steeds en zullen er wel altijd blijven ! Maar wie erkent
dat een geleerde anders schrijft dan een werkman, een
jongmensch anders dan een grijsaard, een student,
die dictaten maakt anders dan iemand, die zelden de
pen voert, die heeft daarmee het bestaan van verband
tusschen schrift en schrijver vastgesteld.
Op de school worden het kind bepaalde letter
vormen geleerd. Die vormen verschillen in ons land
op verschillende scholen naar gelang van de
schrijfcursnssen, die de onderwijzer gebruikt; zij vertoonen
grootere afwijkingen wanneer men de gangbare letter
gedaanten uit verschillende landen vergelijkt. Op
grond hiervan kan vaak de nationaliteit van den
schrijver aan zijn schrift worden vastgesteld.
Ouder geworden, begint het karakter van den
schrijver zich in het schrift te openbaren door de
afwijkingen van het normale schoolsclie schrift, zoo
zelfs dat bij den volwassen mensen in den regel
weinig meer dan rudimenten van het oude voorbeeld
zijn op te sporen.
De ("iraphologie is een empirische wetenschap, zij
eischt een grondige studie zoowel van de meiischen
en hun uitingen als van hun schrift en de afwijkingen
van het normale.
rondig is de studie van Suiidek stellig, aantrekke
lijk de vorm waarin hij zijn beschouwingen heeft
neergeschreven.
Terecht wijst hij op het vrijwel geheel ontbreken
van degelijke \ederlandsche verhandelingen op dit
interessante gebied, terwijl zijn iiileeu/.etting over de
geschiedenis der (iraphologie in al haar kortheid veel
omvat.
Bijzonder interessant is de vergelijking van 2 frag
menten schrift van .Admiraal .\elson: het eene, ge
schreven vóór het verlies van den rechterhand, het
andere -ongeveer ld jaar later - met de linkerhand,
en de beschouwingen overeen echtenen een , .valschen"
brief van Thackeray, waarmee hij, zooals hij zelf
opmerkt, het gebied der grapliologie feitelijk verlaat
omdat der schriftvergelijking te betreden. Aan het
slot volgen enkele analyses van het schrift van
bekende personen, (waaronder dat van iShaw en Cort
van der Linden) die de waarde van het werk, dat
evenals Sar u lïurgerliurt op het titelblad de woorden
,,niet vertaald" behoorde te vermelden, verhoogen.
Want de Tsjech Saudek beheerscht onze taal zóó, dat
hij zijn boek, evenals den reeds vroeger verschenen
roman ,,Diplomaten" zelf in 't Nederlandsen schreef,
waardoor de lacune, die op 't gebied der grapliologie
bestond, door een oorspronkelijk werk is aangevuld.
KR LM A
ONZE MAGAZIJNEN
ZIJN IN JUNI, JULI EN
AUGUSTUS OM t UUR
ZATERDAGS GESLOTEN
£ IONEN