Historisch Archief 1877-1940
No. 2557
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
v. ROSSEN's
DEBESTEVARINAS
veral wrkrygbïar ifSOJ" p half ons pakje
DE OVERGANG VAN HET
LAGER NAAR HET MID
DELBAAR ONDERWIJS
DOOR DR C. P. GUNNING
De brochure van Prol. Revesz. De
beteekenis van wetenschappelijke besiudceriiiii
rd/7 practische onderwerpen. Het
voortbeslaan van hel Psycho/ogisch-P
edagogisch Laboratorium te Amsterdam
T~~\ AT het met de aansluiting van het Lager aan het
?*?' Middelbaar (Voorbereidend-Hooger) Onderwijs
niet geheel in orde is, zal in den laatsten tijd ook wel
tot den belangstellenden buitenstaander zijn door
gedrongen. Wij kunnen gerust zeggen dat het daar
mede geheel mis is.
Waar gaat het in dezen eigenlijk om en waarom
wekt zeer begrijpelijk dit vraagstuk in ruimen
kring belangstelling? In de laatste jaren is door
verschillende bepalingen de overgang van lagere
naar middelbare school aanmerkelijk gemakkelijker
geworden. Het Fransch, dat vroeger een krachtigen
slagboom vormde, is weggevallen; in ruime mate
wordt vermindering of vrijstelling van schoolgeld
vesteend: leermiddelen worden kosteloos verstrekt:
een toelatingsexamen wordt niet meer afgenomen:
wie een zeker aantal punten" heeft behaald in de
hoofdvakken krijgt een vrijstelling", waarmede hij
toelating kan vragen op de M.S. Door dat alles is
een geweldige toeloop naar het M.O. ontstaan.
Ouders die daar vroeger nimmer over zouden hebben
gedacht, sturen hun kinderen naar Gymnasium of
H.B.S. En de Middelbare school zit vol met leerlingen
die er niet thuis hooren".
Laat ons dezen toestand eerlijk onder het oog zien.
Op zichzelf is het een volkomen begrijpelijk, en uit
een oogpunt van algemeene ontwikkeling zeer toe
te juichen streven, dat ouders trachten hun kinderen
zooveel mogelijk schoolsch onderwijs te laten genieten.
Dit streven zal men niet moeten temperen of onder
drukken. De tijd dat het M.O. praktisch alleen dooi
de meergegoeden genoten" kon worden, is gelukkig
voorbij. Maar aan den anderen kant is het gevaar
nu ook weer aanzienlijk toegenomen, dat velen hierin
de alleen-zaligmakende opleiding gaan zien.
Inmiddels gaan wij steeds meer gevoelen dat wij
zoo niet voort kunnen gaan.
Het is dan ook met groote vreugde dat wij het ver
schijnen begroeten van een studie die beoogt langs
den weg van wetenschappelijk onderzoek nieuw
licht op deze kwestie te werpen en haar een flink
eind nader tot haar oplossing te brengen. Ik bedoel
de brochure van Prof. Dr. G. Revesz, welke denzelfden
titel draagt die boven dit artikel staat. Prof. Revesz
is sinds eenige jaren leider van het
PsychologischPaedagogisch Laboratorium en Adviesbureau, tot
welks oprichting het Nuts-seminarium voor Paeda
gogiek destijds den stoot gaf. Het wil ons voorkomen
dat deze studie om twee redenen zeer bijzondere
aandacht verdient.
De eerste reden is in het bovenstaande reeds aan
geduid. Het vraagstuk van de discontinuïteit die
tusschen L.S. en M.S. bestaat, wordt hier aan de hand
van uitgebreide statistische gegevens nauwkeurig
ontleed. Hier is dan eindelijk een belangrijk stuk
arbeid verricht, waarop wij sinds jaren wachtten, een
arbeid die noodzakelijk vooraf moest gaan aan ver
dere besprekingen en overleggingen. Als wetenschap
pelijk onderzoeker is Prof. Revesz er op verblijdende
wijze in geslaagd de verschillende netelige kwesties
die zich hier voordoen in de hartstochtslooze sfeer"
(om dit gevleugeld woord van het Paedagogisch
Congres hier ook eens te gebruiken) te houden. Zijn
doel was in de eerste plaats ervaringsmateriaal te
verzamelen en objectief te schiften. Dit statistisch
materiaal strekte zich uit over rond 3800 leerlingen
van eenige H.B.S.-en hier te lande en in Indie. Aan
de hand van uitvoerige gegevens werd van eiken
leerling een soort tabel opgemaakt die een duidelijk
overzicht geeft van zijn geheele schoolleven".
i«t Het ligt natuurlijk niet in onze bedoeling in dit
artikel nader aan te geven tot welke uitkomsten het
onderzoek van Prof. Revesz heeft geleid. Wij beoogen
Makelaar J. D. R.Nienabèr
GRATIS TOEZ. maand; WON/NGGIDS.
slechts op te wekken tot eigen lectuur van deze studie,
die voor ouders al even interessant en leerrijk is als
voor onderwijs-deskundigen. Wel mogen wij hier
nog op n belangrijk punt wijzen.
Oorspronkelijk beoogde Prof. Revesz niet meer
dan een bestudeering van het probleem der aaneen
sluiting van L.O. en M.O. Hij ging daarbij uit van
de gangbare meening dat de bezwaren die zich
voordoen bij den overgang van de L.S. naar de
H.B.S. hoofdzakelijk voortspruiten uit verschillen
in organisatie en onderwijs-methoden van beide
schooltypen.
In den loop van het onderzoek bleek echter steeds
duidelijker dat de genoemde moeilijkheden niet
zoozeer gezocht moesten worden in de vermeende
discontinuïteit van den overgang, als wel in het
feit dat het programma van de M.S. niet in overeen
stemming is met het gemiddelde praestatie-vermogen
der leerlingen. Daardoor werd het zwaartepunt
van het onderzoek verlegd van de L.S. naar de M.S.
Aldus is het begrijpelijk dat de ondertitel van meer
genoemde studie luidt: De plaats van de Middelbare
School in het kader van het Nederlandsche School
wezen". Dit is de primaire vraag die beantwoord
moet worden. En het is de groote verdienste van deze
brochure dat zij ons het belang daarvan duidelijk
laat inzien. De groote moeilijkheid bij elke onderwijs
organisatie is dat men eerst de groote lijnen moet
aangeven. Voor zoo'n algeheele reorganisatie, die toch
eenmaal moet komen, schrikken wij echter terug.
Gelukkig wachten wij toch ook niet altijd totdat
het water aan de lippen komt aleer wij effectief
worden gemobiliseerd". De toestand aan onze M.S.
is inmiddels ook reeds erg genoeg. Wij voelen dat er
iets moet geschieden. En nu brengen de nuchtere"
cijfers van het onderzoek van Prof. Revesz ons met
hem tot de conclusie dat de huidige H.B.S. toch inder
daad niet geschikt is voor den gemiddelden leerling
die voor gespecialiseerd middelbaar onderwijs in
aanmerking wil komen (zie blz. 122). Wij zullen
naast een betere schifting van de leerlingen
moeten komen tot een grondige herziening van het
programma der H.B.S. Aan onze jongens en meisjes
moet tijdverlies en ontmoediging worden gespaard,
aan de school onuoodige moeite en verdriet en aan
den staat of de gemeente het uitgeven van veel
weggegooid geld.
Hierboven merkte ik op dat er dm' redenen waren
waarom wij de verschijning van de studie van Prof.
Revesz met zooveel vreugde begroeten en haar zoo
actueel achten. Zij levert ons nl. ook het duidelijke
bewijs hoe waardevol een \\'Ctcit^cliapih'lijl;t' behan
deling voor de oplossing van praktische
schoolvragen kan zijn. Reeds het bepalen van den feitelijken
toestand vraagt een streng wetenschappelijk onder
zoek. Tot nog toe was ons onderwiis-systeem niet al
te ingewikkeld. Aan nieuwe eischen kon door een
bijvoeging hier, of aan aanvulling elders, wel worden
voldaan.'Zoo is het begrijpelijk dat velen afwijzend
stonden tegenover diepgaand onderzoek, weten
schappelijke- bestudeering van de vraagstukken van
onderwijs en opvoeding. Vergeleken bij andere landen
hebben wij hier een heelen achterstand gekregen, op
het laatste paedagogisch congres werd hel meermalen
getuigd.
De wetenschappelijke beoefening der paedagogiek
doorworstelt ten onzent nog de moeilijke
pioniersjaren. Maar wel mag hier dan met eere worden ge
noemd het Psychologisch-Paedagogisch Laborato
rium en Adviesbureau waarvan Prof. Revesz de leiding
heeft. Om het voortbestaan van dit laboratorium nu
te verzekeren, daartoe verschijnt deze publicatie,
die onze aandacht nadrukkelijk vestigt op hetgeen
het wist te bereiken, allicht niet te onpas. Immers,
wat is het geval?
Bedoeld Advies-bureau werd eenige jaren geleden
opgericht door eenige particulieren, waarbij het
Nuts-semiuarium voor paedadogiek krachtigen steun
verleende. Gedurende al dien tijd zorgden enkele
goede vrienden en instellingen voor de instandhou
ding van dit bureau. Maar dat kan op den duur zoo
niet doorgaan. Ook moeten de mede-arbeiders aan
dit bureau zich nu al te veel bekrimpen en beperken,
waardoor het slechts zeer onvolledig aan de bedoeling
der oprichters kan beantwoorden. De eenige uitweg
zal wel zijn dat de overheid hier op de een of andere
wijze bijspringt. Het Gemeentebestuur van Amster
dam heeft in den laatstun tijd een verblijdende
belangstelling voor opvoedkundige vraagstukken,
en een degelijke bestudeering daarvan, aan den dag
gelegd. Daarvan getuigde de medewerking verleend
aan het Paedagogisch Congres; en hoorden wij niet
onlangs van een studiereis naar Hamburg, op initiatief
van den Wethouder van Onderwijs ondernomen,
waaraan deze persoonlijk deel had genomen V
Dat het adviesbureau in een dringende behoefte
voorziet zal wel niemand kunnen of willen ontkennen.
En dat het zeer wel in staat is om degelijk weten
schappelijk onderzoek te verrichten en aldus behulp
zaam kan zijn nieuwe wegen te zoeken in deze moei
lijke tijden, Waar van alle kanten problemen op ons
aandringen, dat bewijst deze laatste publicatie van
Prof. Revesz over de aansluiting van lager en middel
baar onderwijs wel heel duidelijk. .Zoo besluiten wij
dan met den wensch dat dit laboratorium ook verder
in staat zal worden gesteld zijn zoo bij uitstek be
langrijken arbeid voort te zetten.
Kunstzaal VAN LIER
Svs G\S naait het Portkutoor te Laren (N.-H.) G\s y~s
ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST
SCHILDERIJEN - NEGERPLASTIEK
D B g e l i j k a ook des Zondags geopend
SCHILDERKUNST
DOOR A. PLASSCHAKRT
Het was een goede gedachte op deze tentoon
stelling een Belgische aftiteling te laten zien. Want, ik
heb het meer geschreven (maar het bleef even waar)
in 't algemeen zijn de Hollanders beter ingelicht
geweest over wat in Frankrijk gebeurde, dau wat in
België, in Vlaanderen, plaats greep, en ik zou niet dan
onjuist zijn, wanneer ik beweerde, dat dit nu was
veranderd'. En toch is het een dwaasheid, want oud
tijds waren Vlaanderen en Holland in velerlei uiting
en door velerlei gemeenschappelijke uiting zeer ver
bonden, en zouden, moesten dat nog zijn; niet alleen
in de letterkunde moest dat begrip gemeengoed zijn
gebleven, maar ook in de schilderkunst. De Hollanders
en Vlamingen hebben toch veel waarin zij malkaar
verstaan, en zij hebben verschil genoeg om dat ver
staan niet door ntonigheid tot een vermoeienis te
maken. Daarom is deze Belgische afdeeling der
Onafhankelijker! mij een voldoening: zij is een begin;.
zij is niet voldoende; zij is geen rijk, geschakeerd over
zicht dat zou het bestuur van Kunst van Heden ons
eens in Holland moeten geven; ongeweten rijkdom
/ouden wij nog kunnen ervaren.
Wat vinden wij thans in Amsterdam?
Ten eerste iets van Permeke. Ik noem hem het eerst,
omdat er een aantal meiischen in Holland zijn, die
dezen schilder rul gniote innigheid en :\\'uarte niet
kennen, en in hun onbenulligheid met
romantischgeaarde beschermelingen aan komen zeilen, als.
moesten wij deze onware romantiek nog eens her
vinden, en als moesten wij onze schilders hunnen tijd
nog eens zien verdoen aan litteraire vertolkingen,
pover van schilderkunst, en onvoldoende van kleur.
De tijd, onze periode, wordt gelukkig te groot en te
innerlijk door de schilders ondervonden, dau dat wij
eenige vrees zouden gevoelen, dat aanprijzen van
werk van Duitsche sentimentaliteit hier ook maar
een eiiklen invloed kou geven. Permeke overtreft
zulke lieden, zooals de Aarde een bleeken huiszittcnden
inensch overtreft. Permeke is een groote werkelijkheid,
en niet zonder reden vergeleek ik hem met de Aarde,
want hij heeft diepe driften, groote vormen, en hij
maakt plechtigheden uit daagsche zaken, omdat hij
weet dat deze eeuwig zijn, vol wonderen weerkeer, en
dat wij dat alleen moeten vinden, om in te zien, dat
zij deze in hun eenvond ceremonieën vol pronk over
treffen.
In n der groote figuren, nu te Amsterdam te *ien,
vindt ge den waren Permeke, en een der grootste
kanten van dezen schilder. Daar is het wonderlijke in,
wat hem van velen onderscheidt, maar gelijkenis
geeft met den Bruegel-der-boeren, en daar is die
aardegroote werkelijkheid, die hem zooveel invloed doet
hebben op wie rond hem staan. De figuur van Permeke
is de tegenstelling tot al het verfijnde en tot al het
steriele. Zij is zwaar en traag; zij wordt soms ver
werkelijkt in een lijn vol van zoo groote strakheid
(en eenvond opnieuw), dat de vormen die door deze
lijnen ontstaan de alleen definitieve lijken. De kunst
van Permeke wijst al het kunstmatige at'; zij is de
groote Idee der werkelijkheid. En geschilderd, en
geteekend ! Niet litterair-geschilderd, maar geschil
derd ?? - geschilderd; overeenkomstig de waarheden
van het vak en van den grooten eenvoud. En niet
eentonig; het romaansche was evenmin eentonig, en
met de zwaarte van het romaansche heeft Permeke
meer dan n eigenschap gemeen. Maar hii is van
dezen tijd: de wijze waarop hij de menschen bootst, is
van dezen tijd: er is nergens nabootsing! En is, in
zijn schilderwerk, onmiskenbaar, in soberheid, een
;eker enl/insl.
VERZUIMT NIET
DE ONAFHANKELIJKEN
STEDELIJK MUSEUM
Dagelijks 10 5 Zondags 1?5
ENTREE F 0.30.