Historisch Archief 1877-1940
No. 2557
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DOELMATIGE
ZOMERKLEEDING
DOOR PROF. DR, W. STORM VAN LEEUWEN
(Mei ieekeningen voor ,,de Groene Amsterdammer door
W. Heskes)
De Duitsche hygiënist Friedberger heeft verleden
jaar, in Juli, op een van de warmste dagen, waarbij
de temperatuur in de schaduw 32' was, de kleeding
van zijn assistent en diens vrouw gewogen. Ue kleeren
van den man, hoed, schoenen en alles inbegrepen,
zonder overjas, wogen 3229 gram, die van de vrouw
741 gram. In verband hiermee wijst hij er up hoe
van hygiënisch standpunt bezien de
vrouwenkleeding zeer groote verbeteringen heeft ondergaan,
zoodat ze als ideaal moet worden beschouwd. Die
verandering is binnen het verloop van een jaar of
twintig voltrokken. Wat gedurende tientallen
en wellicht honderdtallen van jaren de hygiënisten
niet hebben kunnen bereiken, deed de mode zonder
moeite in'een jaar of wat. Hoe lang is er gepleit,
gescholden tegen het corset: niets hielp. Friedberger
herinnert eraan hoe voor meer dan honderd jaren
Justinus Kerner de Duitsche vrouwen probeerde
te overreden door op haar vaderlandsliefde te werken.
Het onderstaand tegen Napoleon gerichte versje is
niet onaardig.
,,Mit den Mêinnern urn die Weifc
Jiassesf du den Korssc, Wcib.'
ffasse drum auch die Korseilc
Und befreie deinen Leib !
Jeder Druck is t Zwang und Kei te,
Jeder fremde Brauch isl Schmach.
Drum, so schleudre die Korsetle.
Deutsches Weib, dem Korsen nach!
Wel aardig, maar helpen doet zooiets niet. Dat
kan alleen de mode, en door haar toedoen is de klee
ding dan nu uit hygiënisch oogpunt haast
ideaal.
Laten we eens nagaan waarom dat 7.00 is.
Het probleem om in onze huizen een aangename
atmospheer te hebben is in den winter veel gemakke
lijker op te lossen dan in den zomer. Want verwarmen
is gemakkelijker dan afkoelen. De huizen in de Noor
delijke landen zijn in den winter behaaglijk, terwijl
het in den zomer in de zuidelijke landen binnenshuis
niet uit te houden is. Het huisklimaat" kunnen we
's winters dus gemakkelijker regelen dan 's zomers.
Zoo is het ook met dat wat Friedberger het huid
klimaat noemt, waaronder hij verstaat de gesteldheid
van de luchtlaag, die zich tusschen onze huid en
onderkleeren bevindt. Die luchtlaag is eigenlijk liet ,,milieu'
waarin wij leven en of wij ons ,,behaaglijk en prettig"
gevoelen, hangt voor een deel van dit milieu - van
het /H»'rf-klimaat dus af.
De Engelsche physioloog Leonard Hill heeft zich
beziggehouden met de vraag: waarom gevoelen wij
ons in het eene vertrek behaaglijker dan in het andere ;
n speciaal: waarom gevoelt men zich zoo onaange
naam in een kamer waar vele personen tegelijk aan
wezig zijn?
Het antwoord dat men vroeger gaf, was: gebrek aan
zuurstof, overmaat van koolzuur: en in lateren tijd:
uitwasemingen van den incnsch, die voor den mede
mensen giftig zouden zijn. Dit laatste verklaart natuur
lijk waarom het in een te vol vertrek onaangenaam
riekt, maar volgens het onderzoek van den genoemden
Engelschman en volgens dat van eenige Amerikanen,
die zich met hetzelfde vraagstuk hebben bezigge
houden, wordt het onwelzijn, het gevoel van onbe
hagen en eventueel het flauwvallen haast uitsluitend
beheerscht door de temperatuur, de vochtigheid en de
ventilatie. Droge, niet te warme lucht en daarbij
een ventilatie zoodanig, dat men den luchtstroom
juist even aanvoelt, dat zijn de gunstigste condities,
dan gevoelt men zich het aangenaamst !
Vvanneer veel menschen in een zaal gepropt
worden, zullen de gevoeligsten onder hen spoedig
zich akelig voelen en flauw vallen; dat komt niet in
hoofdzaak door de menschen- en
slechte-eau-dccologne-lucht, maar door een?in verhouding tot de
temperatuur hoog vochtigheidsgehalte en te ge
ringe ventilatie.
Ik heb mij in de laatste jaren met kwesties van
ventilatie, van lucht-temperatuur en vochtigheid der
lucht, intensief moeten bezighouden en mijn mede
werkers en ik hebben daarbij dezelfde ervaringen
opgedaan als de genoemde Engelsche en
Amerikaansche onderzoekers.
Temperatuur, vochtigheid en de mate van venti
latie zijn de drie hoofdfactoren, die de behaaglijkheid
in onze vertrekken bepalen, zij zijn verantwoordelijk
voor het klimaat" in onze huizen. Dit ziet men meer
en meer in en vooral in den laatsten tijd wordt hier
mede bij inrichting van woningen en van zalen waar
veel personen bijeen moeten zijn, rekening gehouden.
Ik zou, wat zalen" betreft, een paar voorbeelden
kunnen noemen, indien ik niet moest vreezen, dat
mijn naam dan dadelijk in een advertentie gebruikt
zou worden.
Zooals ik reeds zeide, in den winter is het veel
gemakkelijker om een aangenaam kamerklimaat"
te verkrijgen dan gedurende warme, vochtige
zomerdagen. We hebben wel centrale verwarrningsystemen,
maar centrale afkoelingssystemen nog slechts op
heel enkele plaatsen !
Na deze beschouwingen over het kamerklimaat"
keeren wc terug naar het huidklimaat". Aan dit
laatste hebben we, bewust, al zeer weinig aandacht
besteed. Het is duidelijk, dat alles wat gezegd is over
de atmospheer in ons vertrek nog in meerdere mate
geldt voor het werkelijke milieu" waarin we leven,
de luchtlaag tusschen huid en klccren.
Dat wil zeggen, 's winters doen we genoeg ons
best, we trekken meer kleeren aan, dragen bont
jassen en pelzen, dat is alles in orde. Maar
zomers? Als het in huis benauwd is zetten we
een raam open, maar hoe staat het met de ventilatie
van ons milieu", hoe staat het met ons huidklimaat?
Neem eens aan, we zitten aan een diner, of op een con
cert, wie onzer (ik spreek nu van de mannen) zet het
raam open, dat ventilatie van zijn milieu" zou
brengen? Wie durft zijn jas uit te trekken of zijn boord
uit te doen? Zeker, wanneer iemand inderdaad
flauw gevallen is, rukken en plukken we als om strijd
aan zijn boord, maar vóór het zoo ver gekomen is:
niemand denkt eraan !
Ik mag er wel dadelijk aan toevoegen, dat ik
niet bepleiten wil het zou ook niets helpen
om in Schillerkragen aan een diner te komen, er zijn
nu eenmaal dingen, die men niet doet" en daar
houden we ons aan. En tot voor een jaar of twintig
dachten we dat het niet anders kon en waren dus
betrekkelijk tevreden. Nu echter heeft de damesmode
ons doen inzien, dat het wel kan en nu gaan nok wij
ontevreden worden.
Immers, het is onbillijk. Voor twintig jaren leden
hoeren en dames eendrachtig onder hetzelfde onaan
gename huidklimaat. Wel hadden de dames bij som
mige gelegenheden haar e'écolletc, maar daarvoor
zaten ze dan ook lekker ingepantstrd in een corset
DE .BOEKEN
' In hè/ laa/s/e van Mnarl. een namiddag.
l oen ploegden de hoeren de akkers.
hn opgcp/oegd geurden de akkers
In den was.igen /en/enamiddfig.
De /rappende hoeven der peurderi
Die beukien de lionkige kluiten.
Ln de p/oegxeharen sp/e/en de kluiten.
Ln c/e voren volgden de paarden
Ln de voge/s volgden de voren
Ln pik/en en piepten en huellerdert,
/In vlogen en daalden eil k\ve//erenn'
.Aan de diepe vn/ehlbarc voren.
en gedurende sommige modes was haar hals nog
hooger omsnoerd dan de onze !
En plotseling, zonder ons te waarschuwen, zonder
erbij te zeggeu, waarom het was, ons in den waan
latend dat het maar een modegril was, hebben zij het
raam opengezet, dat aan het milieu" ventilatie brengt.
Zij dragen op een warmen dag 741 gram kleeren,
wij viermaal zooveel. Wij dragen boorden, smoking,
rok-overhemden, lange pantalon, alles nog als in
den goeden ouden tijd, zij hebben de kleeding die de
hygiënist ideaal noemt !
Waar is het, dat valt niet te ontkennen. Kousen
20 gram, combination (il) gram, ceintuur met
jarretelles 65 gram, japon 118 gram, schoenen 350 gram,
hoed 128 gram. Maakt samen 741 gram. En de broek
van Friedbergers assistent woog alleen al 050 gram!
's Winters is het geen kunst om het behaaglijk te
hebben, maar zomers? Zomers moeten we een groo
deel van de warmte die het lichaam produceert
afstaan, we doen dat door uitstraling", door ge
leiding", maar in hoofdzaak door vocht af te staan,
dat van onze lichaamsoppervlakte verdampt; daarop
berust 80 pCt. van onze warmteregulatie. Nu kan
het vocht op ouze lichaamsoppervlakte het ge
makkelijkst verdampen als de luchtlaag waarmee
die oppervlakte in aanraking is (?ons milieu") droog
is en goed gevent ileerd wordt. En de plaatsen waar dat
het meest noodig is, zijn natuurlijk die, waar het
meeste' vocht wordt afgescheiden, dat zijn o.a. de
voeten, de beenen, oksels en het gelaat, vooral
het voorhoofd. Wanneer men dit bedenkt, moet men
inderdaad toegeven dat ele huidige vrouwenkleeelii;g
ideaal is. Een schoen, die haast den geheclcn voet vrij
laat, dunne kousen, korte rokken, laag uitgesneden
hals. bloote armen en schouders. En ten slotte nog,
het haar kort !
Wij mannen zijn daartegen zeker in het nadeel.
Een veel dikkere, meer nauwsluitende kleeding,
lange pantalon en nog altijd een boord. Dat de stijve
boord veelal door een slappe vervangen is, brengt
niet heel veel voordeel, omdat ook de slappe boord
afsluit, vooral als het heel warm wordt. In dit op
zicht zijn eigenlijk alleen de matrozen er goed aan
toe en de sportmeiischcn - -- gedurende ele uren elat
zij sport beoefenen.
En wat nu wenschelijk zou zijn? Natuurlijk, dat
onze kleeding (die van ele mannen bedoel ik) ook eens
een beetje gemakkelijker werd. Maar hoe zullen we
dat bereiken? Zeker niet door de hygiënisten ervoor
te spannen, deze dirgeii gebeuren niet op grond van
doelmatigheid: we moeten heel stil zijn, niets zeggen,
hoogstens aan l len, die ele Mode bepalen, wat influis
teren en i'an maar geduldig afwachten. Wat zckerniet
helpt, is, elat een enkeling met een Schille rkraagecns
up een vergadering verschijnt. Dat doet meer kwaad
?Jan goed, e!e Mode is een lastige, wispelturige vrouw,
ueii moet haar niet prikkelen '.
En als wij nu in den aanstaanden ZUUR r met
onze 3220 gram kleeren de vrouwen benijden om
haar betere ,,milieu", elan mag het nnsee n truost zijn,
dal zij den gnmte n vuorsprorgdien zij nu hebbe'ii niet
geheel zuilen behouden. Yen eerste gaan ir// ver
moedelijk e'eu Mapje vooruit en dan: ais Eriedhu'geTs
assistent zijn \IMUWS kleeren ele/e'U zomer weer weegt
zal er we1! ik hen er bijna /eker van een paar
honderd gram hij gekomen zijn.
W.'int als el'1 leekenen niet bedriegen, i> een wijzi
ging op komst.
Niets is onveranderlijk. Zelfs ele Noordwijksche
tram niet. Als hij tienmaal achtereen te laat vertrekt,
gaat hij /eker ook eens een paar maal op lijd.
En zou blijft iK'Ze vrnnwemnnele ook niet zooals zij
was. lle'l was ieteaal? |amme r, want elan moet
veTandering achteruitgang heleekeiieii. Laten we hopen,
dat ele verandering niet zmiver gaat dat ele behaalde
voordeelen weer ge-heel verloven gaan. Want dan wa
ren ele vrouwen er nog slechter aan toe elan voorheen.
Slechter, omdat ze vroeger aan haar nauwsluitende
kleeren gewend waren (men went aan alles) en nu ele
aangename gewaarwording van een helumrlijk
huidklimaat hebben loeren kennen.