De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 12 juni pagina 13

12 juni 1926 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2558 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 JAN STEEN ZELFPORTRET (RIJKSMUSEUM) C JAN STEEN 1626?1926 DOOR PROF. DR. W. MARTIN T~\ RIEHONDERD jaar is het geleden, dat Jan Steen *-^ in Leiden werd geboren. Deze grootste schilder van ons volksleven, de grootste volksschilder van alle tijden tevens, is niet alleen van beteekenis omdat hij het gedoe der kleine burgerij van zijn tijd in beeld bracht en omdat hij dat deed op zoo rake, geestige wijze. Dit heeft hem weliswaar de populari teit verschaft, die hem bij de Nederlanders in veel breeder kring bekend maakt dan Vermeer, Hals en zelfs Rembrandt; maar, ware Jan Steen niet anders geweest dan de vlotte illustrator van het Hollandsen leven tusschen 1650 en 1680, dan zou hij geen grooter lof verdienen dan b.v. Troost of Hogarth, of Busch of Daumier. Jan Steen is evenwel veel meer geweest: hij is de tot in het eindelooze varieerende, de steeds weer opnieuw en anders observeerende; hij is de meest gepassioneerde componist van groepen-in-actie, die men zich denken kan, en bovendien een kleuren-fijnproever zonder ?weerga, een gebaren-kenner en weergever die in niemand zijn gelijke weer vond; een menschenkenner van den allereersten rang. Geen boekengeleerde; geen kenner van het leven dan door dat leven-zèlf; geen schilder met theo rieën, maar een van die meesters van Oods genade, die het schilderen niet laten kunnen en wien het zoo prachtig, zoo vlot afgaat dat ze er zelf van staan te^kijken. Steen's kunst, met haar gullen, openhartigen aard, Hotel Dmn en Daal" - Bloemendaal Str. koud en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS - Telefoon 22223 hare verrukkende technische variaties, haar deels komische en zelfs platte, deels verheffende onderwer pen (w'elk een verschil tusschen zijn Einniausgangers en zijn Scherzando !), is als geheel een wereld van kunstgenot, die in dit opzicht nog al te weinig gemeen goed is geworden. Des te heugelijker stemt het, dat het initiatief van eenige Leidsche en Haagsche heeren tot een Jan Steen-tentoonstclling heeft geleid, die van 16 dezer tot 31 Augustus gehouden wordt in het Stedelijk Museum te Leiden. Zij bevat bijkans zeventig werken van Jan Steen, waarbij erkende meesterwerken van den eersten rang, b.v. het Driekoningenfeest uit het museum in Cassel. Inzenders zijn, behalve onze musea, vooral parti culieren hier te lande en in Engeland, en voorts particulieren en musea in Duitschland, Zwitserland, Denemarken en Frankrijk. Goede wijn behoeft geen krans ! Waarom zouden wij dus tot een bezoek aanmoedigen? Toch doen wij het: maar met de bedoeling om u tot twé, en mér bezoeken te nooden, gelijk indertijd bij de groote Rernbrandt-tentoonstelling te Amsterdam, waar een ieder eenige malen heenging. Welk een verschil: Rembrandt en Jan Steen ! Deze wandelt niet op den Olympus gelijk gene. In ge aardheid zou men hen tegenvoeters kunnen noemen: zij verhouden zich eenigszins als Vondel tot Breéro. Maar zijn zij beiden niet van Hollandschen stam en is niet ook Jan Steen's kunst mede de uiting van eenige van die prachtige kanten van dat Hollandsche karakter, waarin onze kracht ligt en indivi dualiteit? Het kernachtige, het rassige van ons volk van toen is wel door gén genre-schilder zóó overtuigend, en te gelijk op artistiek dusdanig ontroerende wijze weergegeven. Men ga er dus heen, en .... telkens wér! O M O E D I A DOOR HENRIK SCHOLTE Vereenigd Tooneel: De Linker Bocht'', door Oscar Alfred Palitzsch ~C EN der eigenschappen van den modernen geest -t-1 liet Paul Valéry onlangs in Comoedia" ver klaren is, dat hij terzelfder tijd zooveel tegen gestelde kunst" kan appréciceren. Deze bewering is voor uitbreiding vatbaar. Hoevelen die op hun divan lezend, O.O. met wellust op een foutje betrappen, zaten niet kort te voren, anders maar even intens genietend, over de wijsheden der Upanishads gebogen? Kan men niet met Hamlet meetreuren en den volgenden avond lachen om de parodieën daarop van een revue-komiek? Ontroering en amusement zijn op het gebied der kunst niet zulke contrasten en de mensen is spoedig geneigd in eiken vorm van sensatie volkomen op te gaan. Ik betwijfel zelfs of het verschijnsel wel zoo typisch modern is. Misschien zijn wij alleen wat cynischer in het kleur bekennen. Deze tirade moet me van 't hart, nu ik dit blijspel van de techniek, een pretentielooze charge" vergelijk met de deerlijk mislukte première van weinige maanden geleden, Mohr's Improvisaties in Juni". Beide stukken bevatten hetzelfde probleem: ntergang des Abendlandes", triomf van het Amerikanisme, dageraad van de eeuw der techniek. Maar tegenover de bulderende frases, culmineerend in een krampach tig: Nochtans (de bravour, helaas, van een man aan de telefoon !), stelt Palitzsch een amusante charge, spottend om zijn eigen groote woorden, lachend waar maar te lachen valt, een kluchtig as you like it", dat niet bevredigt natuurlijk, maar dat dan ook niet de pretentie daartoe bezit. Dr. Max Mohr wilde het serieus in een tooneelstuk uitvechten of het roman tische, oude Europa seine Schuldigkeit" al gedaan had, maar kon de rest van het citaat op zichzelf toepassen. Palitzsch, wiens humor niet fijn is, maar als tooneeleffect toch terdege hout snijdt, brengt ons niet aan het denken over groote problemen; hij kietelt het gevaarlijke monster maar wat, en men lacht.. Men lacht goed ook. Men ziet beurtelings de auto, de vliegmachine, de doodende straal en de liefde over winnen, de laatste overwint conform de spreekwijze alle vorigen (waaruit men ziet, dat het stuk goedEuropeesch van maaksel is), want zelfs het moderne meisje-in-smoking heeft nog een hart onder haar frontje kloppen. Gelukkig heeft dan ook de doodendestraaiman uit dépit zijn kiektoestel tegen den muur gekwakt en de booze vader Henry Flip moet tot het inzicht komen, da) de eene Flip-auto nu eenmaal niet harder kan rijden dan de andere Flip-auto: een logica, waarin hij tenslotte, onder afstand van het beneficium aëroplani, ook wel berust. U begrijpt, een zomer-zotternij van de bovenste plank, die echter nog biamdere bekoring krijgt deun de origineele decors in l en III: een hotelterras, licht reclames, lichtkrant, New-York op den achtergrond: en een voortreffelijk nagebootst Stadion in waschecht beton, dat meii wel zoo voor de Olympiade zou willen overnemen. Tempo moet dit stuk op den duur nog wat winnen. Het spel was door de vele rake typeeringen meestal zeer goed, in het bizonder Eerens als het décrépide graafje (met de bekende Verbeek-intonaties), ,,good old nrope1' representeerend; Paul l Inf, breed, plat en almachtig als Henry Flip; Kommer Kleyn, dolverrnkt en zelfverzekerd als wereldrecordhouder in de vliegbranche; en niet het minst ook Verkade, uit vinder, sinister en met aftandsche idealen erfelijk belast: een figuur, waarmee de schrijver echter op den duur geen raad meer wist, zoodat die er, huiselijk gezegd, wat vcor spek en boonen bij komt te staan, Nel Stants als Elisabeth Flip, volgens het pro gramma een vrouw, had van haar dankbare rol nog wel iets meer kunnen maken; zij speelde te veel op haar charme, zooals de Flip-auto's op hun reputatie rijden. Prachtig waren daarentegen een paar bij figuren: Lachapelle als promotor", imponeerend van Ainerika-platheid, en Dom de Uruyter als een wel erg naar het triviale leven geteekend geldschietertje. Ook de regie had successen te noteeren: het tafereeltje met de deputatie AqniUuiieëvs was een vondst ! Alles bij elkaar een kleine revanche voov de Im provisaties in Juni".... iu Juni. N.v. % F. VAN DER HEIDE HILVERSUM 'SQRAVELANDSCHEWEO. TEL. 1150. VRAAGT U EENS TEEKEN INGEN EN PRIJSOPGAAF VOOR HET SMAAKVOL INRICHTEN VAN uw LANDHUIS OF VILLA. BEKNOPT PROSPECTUS FRANCO.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl