De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 12 juni pagina 15

12 juni 1926 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2558 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 UIT HE T KLADSCHRIFT VAN JANTJE 'OP DEN ECONOMISCHEN U I T K IJ K DOOR JHR. MR. H. SMISSAERT Neo-protecl ion isme T T ET is moeilijk vechten tegen schoonklinkende, *?*? halfslachtige leuzen. Doordat zij zoo schoon klin ken, hebben zij eene goede kans op populariteit, aange zien nu eenmaal velen geneigd zijn, op den klank af te gaan zonder in het wezen der zaak door te dringen. En wanneer die leuzen halfslachtig zijn, wordt na tuurlijk dat doordringen tot op den bodem voor velen nog bezwaarlijker. Tot het neerschrijven van deze beschouwingen word ik geleid door de waarneming van de wijze en de motieven waarop in den laatsten tijd van verschil lende zijden wordt aangedrongen op, althans wordt aanbevolen bescherming, die niet bescherming wordt genoemd, maar naar Engelschen trant safeguarding", maar die metterdaad bescherming i's. ,,Omne ignotum pro mirifico", zeiden de oude Romei nen: wat de menschen niet recht verstaan, vinden zij prachtig. Te spreken van safeguarding" is een vondst, zelfs als men op de onvermijdelijke vraag van sommi gen: wat dit eigenlijk beduidt, antwoordt, dat het is beveiliging, verdediging. Want vooreerst vermijdt men daardoor het woord bescherming". Dit te vermijden schijnt een voordeel te zijn. En dat dit klaarblijkelijk als een voordeel wordt beschouwd, is ?c'ene ongezochte hulde aan den vrijhandel.... Maar men gaat in die hulde zelfs en dat nog wel opzettelijk verder. Men verklaart zich voor stander van vrijhandel. O ja, zeker: vrijhandel, dat is natuurlijk het beste, dat zou het beste zijn, als ....als zij 't voor 't zeggen hadden, als alle staten daartoe overgingen. Dat ware zeker te wenschen. Maar, ziet ge, we zijn niet alleen ver daarvan af, maar we raken zelfs verder daarvan verwijderd, ?dag in dag uit, dan ooit te voren. Overal immers ver rijzen de tariefmuren.... Men wijst op Engeland, het klassieke land immers van den vrijhandel ! Heeft men ?ook daar niet ingezien, dat dit stelsel, hoe juist op zichzelf ook, thans onhoudbaar is? En zoo moeten ook wij, voorstanders (liefst allen !) van vrijhandel, toch niet ons land, zijn; nijverheid, zijn welvaart, opofferen aan eene doctrine, die in deze tijden onder deze omstandigheden moordend is. En dus.... Of wel men zegt: vrijhandel? accoord ! maar gij zult mij jtoch toegeven, dat dit stelsel, gehandhaafd in welhaast slechts n land, allerwege door hooge tariefmuren omringd, geen vrije handel" meer beteekent, doch geworden is eenzijdige vrije invoer" «ml. in dat vereenzaamde land, welks indnstrieelen overal buiten de grenzen den toevoer belemmerd vinden. Men zegt ook wel: wij "zijn het erover eens, dat wij vrijhandel wenschen en dien willen wij ook niet overboord werpen, maar gij zult het dan toch wel met ons hierover eens zijn, dat hooge tarieven, bedoeld om als ruil-object te dienen tegenover andere landen, Vraagt steeds VAN OUDS HET BESTE MERK met wie wij over handelsverdragen gaan praten, geen inbreuk zijn op het beginsel van vrijhandel. Want dat beginsel kan toch niet bedoelen, dat wij weerloos zouden zijn, met leege handen zouden komen. En dus.... Anderen laten weer een anderen klank hooren. Zij wijzen op de werkloosheid, die immers, zeggen zij, daaraan is te wijten, dat onze fabrieken geen loonenden" afzet vinden voor hare producten; de arbeider verbruiker wordt door de werkloosheid een minimuniconsument; geef hem werk en gij hergeeft aan onze fabrieken haar normalen afzet. Wat wij vóór alles behoeven, is arbeidsgelegenheid, Dat is de kern van het vraagstuk. Maar die kunt gij alleen herstellen door onze nijverheid weerbaar te maken tegen de abnormale buitenlandsche mededinging. Daartegen moet gij haar beveiligen. Safeguarding" ! Beveiliging tegen buitenlandsche mededinging, die onder de huidige omstandigheden voor on/e nijverheid onweerstaanbaar, onoverwinne lijk is. Een noodtoestand, waarin men door nood maatregelen moet voorzien. Is dit niet een schoonklinkende en een halfslachtige leuze? Men versta mij wel: ik /.eg niet, dat /ij onop recht is. Althans niet bij allen, die haar aanheffen. Maar onder hen, die haar uiten, zijn zeker ook volbloed-protectionisten, die achter tli't vaandel aanloopen, omdat zij begrijpen langs dien weg eerder te komen waar ze zijn willen; dan wanneer /ij hun eigen banier ontplooien. Echter zijn er in dit gezel schap ook velen, die te goeder trouw meenen, dat zij niet hun betoog niet aan de zaak van den vrijhandel den rug toedraaien. Misschien hebben zij zich nooit tenvolle er rekenschap van gegeven wat vrijhandel" is en wat protectie" beduidt, hoezeer dat twee polen zijn, twee aan elkaar vlak tegenovergestelde opvat tingen van handel en handelspolitiek, van volkshnishoudkunde, uitersten ook van eene levens- en we reldbeschouwing (zie No. 2 der blaadjes van de Nederlandsche Vereeniging voor Vrijhandel"), waartusschen geen middenweg is, geen mogelijkheid van transactie of compromis, maar die u voor de keus stellen van het een of het ander. Entwedcr. . . . oder ! Maar dit is juist teekenend voor onzen half-slappen, half-zachten tijd, dat de besliste keus velen afschrikt. Men geeft eene stelling toe, maar tot op zekere hoogte; men wil niet de volle aanvaarding, de toch noodige consequentie. Want er is immers ook wel 'n deel waar heid in.... precies het omgekeerde. En dus.... Waar nog bijkomt de heilige vrees om voor doctri nair versleten te worden. Is er ook gruwelijker etiket denkbaar? Vrijhandel heet een ..doctrine" en is daardoor bij velen veroordeeld. Doch wat beduidt het, dat vrijhandel een doctrine zijn zou? Een stelsel, een beginsel, een theorie? Maar dat alles is protectie immers evenzeer. Waarom ter wereld zouden de aanhangers van de eene leer doctrinairen" zijn en niet die van de andere? Vrijhandelaars, zoo zegt men, gaan tot de uiterste consequentie. Inderdaad? Ach, hoe ver zijn zij daar nog van af! En tot welke consequen ties hebben wij protectionisten zien gaan? Maar het is nu eenmaal gezegd en zoo lang herhaald tot velen het geloofden: het doctrinarisme is de eigenschap der vrijhandelaren. Nu dan, als gij een onbevooroordeeld, een practisch-redeneerend mensen wilt zijn, hoed u voor de doctrine. En indien gij u vrijhandelaar bekent, voeg er het voorbehoud aan toe: maar niet doctrinair ! En toon dat, door (tevens) protectie te belijden !. Zijn retorsie- en represaille-maatregelen van beschcrmenden aard? Zeker zijn zij wapenen, ontleend aan het protectionistisch tuighuis. Wanneer eenig land den invoer van sommige goederen uit ons land belem mert, dan zal men dien vreemden staat wel mores" léeren door invoer van zekere daaruit afkomstige koopwaren ten onzent te verhinderen. Ten behoeve der Nederlanschc fabrikanten van product A wordt J, H, DE BOIS, HAARLEM KRUISWEG 68 Fine Prints - Picturcs - Books den Nederlandschen verbruikers van product B (het te weren goed uit den vijandigen" staat) de gele genheid ontnomen dit te koopen. Het is de steun aan enkelen ten koste van velen, de typisch-protectionistische werkwijze. Want altijd weer komt gij, als ge tot den bodem der werking van protectionistische maatregelen doordringt, tot dezelfde slotsom: dat ten gunste van eene groep of van eenige groepen de groote massa der verbruikers wordt gedwongen het gelag te betalen. Daarom ook is die voorstelling van den door protectie van ;ij/i bedrijfstak tot meerdere welvaart gestegen arbeider-verbruiker onjuist, want wat hij als arbeider meer verdient offert hij in gelijke, sterkere mate als verbruiker. Maar die valuta-conciirrentie dan? Moeten wij die maar lijd/aam ondergaan? Ik erken, natuurlijk, het nadeel, ons berokkend doordat andere Kinden wegens buitengewone monetaire omstandigheden zooveel goedkooper dan wij kunnen produceeren. Doch het grootste nadeel is niet aan onzen kant, maar aan de zijde van het gcdeprecieerde betaalmiddel. Indien men dat ginds maar verhelpen kon! Dan verdwenen ook hier de klachten. Hebben wij het niet reeds aan Duitschlaiid beleefd? En zoo wij ons tegen dit voorbijgaande, buitengewone teweerstellen, offeren wij ook hier niet de verbruikers-belangen op aan enkelen? De werkloosheid? Ik betoogde vroeger reeds waarom, naar ik de zaak inzie, bescherming wel verschuiving, doch niet verruiming van arbeidsgelegenheid schep pen kan; zij bevordert niet, doch belemmert de ont wikkeling van de export-nijverheidstakken; zij ver hoogt niet den binnenlandschen af/et over heel de lijn, want zij versterkt niet de koopkracht der ver bruikers. Hoe wil zij dan een werkdadig middel tegen onder-consumptie zijn? Men begrijpt wel, dat ik met deze enkele tegen werpingen waarlijk niet geacht wil worden hel zooveel omvattend en zoo veelzijdig vraagstuk even af te handelen, maar onwillekeurig kom ik al schrijvende ertoe in 't voorbijgaan een enkel argument te plaatsen tegenover de leuzen. Wat ik in het licht wilde stellen, is de bijzondere signatuur van dezen tijd, waarin wij het wezen van de zaak zien verdoezeld, de grenslijnen verflauwd, waarin liefst geen rechtstreekser! betoog voor bescherming wordt geleverd, maar bij voorkeur gewezen wordt op juist nu aan te wijzen bijzondere omstandigheden, waaronder wij toch vooral niet ons aan de op/icnzelf eerbiedwaardige doctrine van den vrijhandel moeten vastklampen. Laten wij toch vooral goed erop letten, welke de consequenties zouden zijn, waartoe het gehoor geven aan die leuzen ons in de praktijk onzer handelspolitiek zou voeren. HET NIEUWE SYSTEEM CEMTRALE VERWARMINGEN 5IERLUKE RADIATOREN DE KETEL EEN VULKACHEL HERINGA^WUTHRICH HAARLEM TEL. 11966 DEM HAAG. TEL.R.410 A'DAM.TEL. 4/912

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl