Historisch Archief 1877-1940
No. 2559
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
n
SCHILDERKUNST
DOOR MR. M. F. HEJSTNUS
Collectie Warneck. Geveild te Parijs 27
en 28 Mei 1926
De Parijzenaars zijn niet ongevoelig voor de voort
brengselen van onze 17de eeuwsche schilderkunst.
Op de kijkdagen voorafgaande aan de veiling dezer
collectie verdrong zich een niet minder groote menigte
in de groote zaal der galerie Georges Petit, dan twee
jaar geleden voor de veiling de Ridder. Beide ver
zamelingen waren in hoofdzaak gewijd aan gelijk
soortige schilderijen en beide verzamelaars hadden
uit het beste een keus gedaan. Toch was de collectie
de Ridder ongetwijfeld de belangrijkste van de twee.
Zulke grandioze Frans Halsen, zulke fijne Jan Steens,
een zoo prachtige Hobbema als daar, zocht men hier
tevergeefs. Doch daarin lag niet de kern van het
verschil. De heer Warneck had zich uitsluitend toe
gelegd op het bijeenbrengen van stukken van zeer
kleine afmeting. Verreweg de meeste van zijn ruim
honderd schilderijen kwamen de 20 bij 30 centimeter
niet of nauwelijks te boven. De heer Lugt, die den
catalogus verzorgde, verklaart deze voorkeur mede
uit den tijd waarin de heer Warneck verzamelde.
Amerika kocht nog niet. Londen en Parijs waren de
centra van den kunsthandel. Daar hoopten zich de
werken op en in den overvloed zag men de kleinere
staaltjes over het hoofd. Van die omstandigheid
heeft de heer Warneck geprofiteerd, maar hij kwam
tevens tegemoet aan een bij hem levende voorkeur.
Hij hield zooveel van het kleine, dat hij er het groote
voor weggaf. Het is mogelijk dat iSngs de wanden
van een beknopt studeervertrek de bekoring dezer
kleine meesterstukjes groeide. In een groote tentoon
stellingszaal leed de indruk van de soms miniatuur
achtige schatten, met hoeveel goeden smaak dan ook
geëtaleerd, schade. Zelfs de Hollandsche kleinmeesters
die aan enkele vierkante centimeters voor een
chefd'oeuvre genoeg hadden, moet men niet te uitsluitend
binnen zulke enge grenzen zien. Zij konden toch ook
het grootere oppervlak aan. Het terecht geroemde
landschapje van Jacob Ruysdael een duinpan
deed ondanks zijn miraculeuze uitvoerigheid, zijn
zuiverheid, zijn delicieusheid" en zijn echt
Ruysdaelsche stemming, naar machtiger en breeder ge
concipieerde werken verlangen. En de drie van Ooyens,
twee ronde paneeltjes van 13J c.M. middellijn en een
rechthoekig van 20 bij 25, mooie en allerliefste staaltjes
alle drie, zou men toch nog meer geapprecieerd hebben
tusschen grootere en meer belangrijke exemplaren van
den meester. Alleen het avondlandschapje van
Adriaan Brouwer had binnen het kleine formaat, de
allure en de onstuimigheid van het allergrootste be
houden.
Het bezwaar der kleinheid gold minder voor de
genre-stukjes en portretten. Zelfs van Dijk kon in
een studie van 17 bij 22 c.M., portret van Jan van den
Wouwer, een niet te overtreffen grisaille met wat rose
verlevendigd, groot, compleet en volkomen zich zelf
zijn. Voor ter Borch geldt dit natuurlijk in hoogere
mate. De collectie bracht vooral in het ovalen portretje
van den Spaanschen gedelegeerde de Penaranda een
wonder van typeering. Aan de grandezza van den
edelman was met de virtuositeit van een Velasquez
recht gedaan.
Dat Rembrandts grootheid zich niet aan het
oppervlak stoort, bleek ook hier. Het portretje van
Titus, trouwens breed gepenseeld, deed niet onder
voor de grootere Rembrandts uit de collectie de
Ridder en er was iets zeer fijns in de kleine Diana
in het bad" met den purperen met gouddraad om
zoomden mantel die de ivoorkleur van het vleesch
zoo prachtig'releveerde. Onder de genrestukjes ver
dienen een vrijage van Diepraem en vooral een met
heldere, haast coquette kleurtjes fijn en luchtig ge
penseeld drinkebroers-ensemble van Pieter Quast,
vermelding.
Een stilleven van W. Kalf mag naast deze groep
niet voorbijgegaan. Hier scheen het kleine formaat met
opzet gekozen om de mogelijkheden van coloristische
verfijning, vastheid van toets, speling van licht en
donker, veelheid van objecten, binnen een
allerbeknoptst kader (21 ?/: 25 c.M.) duidelijk te betoonen:
een virtuosenstukje. Het gereedelijkst vergaf men den
primitieven meesters het kleine formaat, wier aan
het miniatuur ontsproten techniek van huis uit op
kleinere oppervlakten is ingesteld. Onder hen domi
neerde Dirk Bouts met een sober en streng portret,
het eenvoudige, rustige, voorname konterfeitsel van
een baardeloos man, in wiens stuggen, vierkanten
boerschen kop met den peinzenden blik en toegeknepen
mond alles was samengevat wat aan sluwheid, hard
nekkigheid, doorzicht, in den drager ervan leefde.
Het was de parel der verzameling, van dieper en meer
verheven ernst dan de allerliefste voorstelling uit het
leven van Christus door Juan de Flandes voor Isabelle
de Katholieke van Spanje geschilderd, of de Vlaamsche
Madonna uit Memlincks omgeving, die, gehuld in een
blauw kleed en een rooden mantel van uitgezochte
schakeering, met een kuisch gelaat aan den rand van
een uiterst zacht geschilderd, ommuurd tuintje, haar
kind voedde.
De niet-Nederlandsche afdeeling, waaruit de be
zoeker een figurenrijke pic-nic door Joseph Vcrnet,
MINISTERIËELE CRISIS IN FRANKRIJK
Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
BRIAND : IK GA HULP HALEN, HOUD GOEDEN MOED!"
MARIANNE: DAT ZEGGEN ZE NOU ALLEMAAL!"
om de levendige voorstelling, het heldere coloriet der
kleurige gewaden en de milde atmosfeer niet licht zal
vergeten, was toch vooral om de Boningtons interes
sant. De voorliefde van den heer Warneck voor dezen
schilder die in 1828, 26 jaar oud, stierf (de verzamelaar
deed hier zelfs een concessie aan zijn geliefd formaat), is
een bewijs voor zijn veelzijdigheid en de ruimte van
zijn blik. In een gezicht op Venetiëbewonderde men
den voorlooper van Whistler, wien het atmospherisch
effect belangrijker was dan de architectonische schoon
heid der lagunenstad, zoo dankbaar als object; de
weergave van ecu Normandisch dorp deed u versteld
staan om den hartstocht en den durf van den colorist
Bonington, die het puurste blauw en het felste geel
gebruikte zonder uit den toon te vallen of gewild
romantisch te worden.
De veiling was ten slotte een succes voor onzen
landgenoot Hrits Lugt. Hij maakte van den catalogus
een boek, niet alleen bewonderenswaardig om de
uiterst volledige kunsthistorische omschrijvingen
en uitvoerige literatuurverwijzingen, maar ook om
de smakelijke inleiding, waarin een beschouwing' over
het verzamelen in vroegeren en lateren tijd ieder
verzamelaar tot vreugde zal zijn.
MUZIEK IN DE
HOOFDSTAD
DOOR CONSTANT VAN WESSEM
floncggcr's ,,Pacific 23/"
WIJ allen herinneren ons nog welk een betoovering
er voor ons als kind van de locomotief uitging.
Zelfs volwassenen verloren de eigenaardige opwinden
de emotie van een trein, die in volle vaart naderbij
komt, niet.
In onzen tijd met zijn belangstelling in rythme, in
beweging, in het motorische, trekt de locomotief ook
de gemoederen der kunstenaars aan. Bij het aanschou
wen van een zware, gedrongen
express-trein-locomotief op zijn hooge wielen voelde d'Anmmzio de glorieu
ze sensatie van de Nike van Samothrake. Het ligt
voor de hand, dat ook de musicus in de
motorischrythmische eigenschappen van zijn kunst een uit
drukkingswijze zoekt voor zijn visueel-psychische aan
doening bij het aanschouwen en beleven van een
express-trein, een wereld van motorisch gedreven kracht
die hard en blind door den nacht vliegt, donderend
de seinhuizen, de stations, de bruggen, de tunnels
passeert, een wezen met een eigen leven geworden.
Bezield door deze wonderlijke aandoeningen, waar
onder Blaise Cendrars reeds zijn Prosc du
Transsibérien" (?dediée aux musiciens" !) schreef moet
Arthur Honegger zijn Pacific 231" zijn gaan noteeren.
Zijn muziek opent met het hijgend uitgestooten ade
men van een op stoom komende locomotief. Zeer
suggestief verklankt zijn orkest dit levende" in de
locomotief, inzet tot een langzame climax. Doch
H. RAHR
MUZIEKHANDEL
Violen © Snaren
Achter S t. Pieter 4
Utrecht © Tel. 443
PIANO'S
daarop vervalt de uitdrukking in een <il te natuur
getrouw versnellen, door verwisselend rythme, e"
wij denken onwillekeurig aan die toonstukken, die
langen tijd in de mode waren en die den slag bij
Waterloo of de Fremersberg ,,illustreerden". Tenslotte mist
men in deze muziek van Honeggcr wat men er toch
in zou mogen verwachten en wat zijn liefde voor de
locomotief zou verklaren: het waarlijk pathos van
de onverzettelijk gedreven beweging, zijn ,,lied" der
snelheid: een overwinningsroes.
Het werk verloopt dan in een door getrouwheid
verzwakkende,,gelijkluidendheid", dieo uzephantasie,
beu van herkenningen", niet bevredigt en de melo
die" blijkt slechts noodig om een toonstuk" te
maken, niet om onze emotie tot een climax op t u
voeren.
Ongetwijfeld, het idee was boeiend, maar
Honegger's Pacific 321" een titel, waar i n reeds een zekere
suggestie school heeft aan onze verwachtingen niet
beantwoord, hoe knap het orkest onder Monteux'
geestdriftige leiding het stuk ook uitvoerde en hoe
veel geraas" er ook voor de ooren der nielomanen
te hooreti kwam. Ik voor mij moet bekennen, dat er,
naar mijn gevoelen meer van het
phantastisch-bczielende opwindende der machines leeft in
Strawinsky's ,.Sacre du printemps" dan in dit treinstuk van
Honegger, dat zeker niet tot zijn sterkste scheppingen
gerekend zal worden, al heeft de auteur van ,,Le Hoi
David" ook langzamerhand, gesanctioneerd door de
critiek, een wit voetje bij het Nederlandsche publiek
gekregen.
Hcnricl/c Koll -f
De pianiste Henriette Ruil is op 63-jarigen leeftijd
overleden.
Zij werd liet bekendst als samenspeelster met haar
zuster Anna Ris-Roll in uitvoeringen voor twee pia
no's, o.a. van het pianoconcert in Es voor twee piano's
van Mozart. Dit samenspel kenmerkte zich door een
virtuositeit in het zich oplossen tot n spelende, een
correctheid van uitvoering, die op een hoog peil stond
en die in mej. Roll's eigen tijd terecht fabelachtig
mocht heetcn. Het zuster-paar was daardoor tot een
op zich zelf staande figuur geworden.
In de laatste jaren liet Henriette Holi zich niet
meer hooren, mede door een verzwakte gezondheid,
ook kon zij het moderne muziekleven niet apprecieeren
en bood het moderne repertoire haar geen werk, dat
haar lag". Niettemin bleef haar belangstelling
onverzwakt en wie mej. Roll nader heeft ontmoet weet
welk een karakteristieke vrouw men iu haar leerde
kennen. Ook daarin was zij een figuur", die vriend
schappelijke betrekkingen onderhield met de belang
rijkste van haar tijdgenootcn op alle gebied.