De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 19 juni pagina 18

19 juni 1926 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

18 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2559 AALTJE'S CROQUANTE CROQUETJES DOOR ALIDA ZEVENBOOM ? K weet niet hoe het u gaat, maar vertrouwt u al die vreemde oorlogssche pen in onze ha ven? Ik moet over het alge meen niets van zeevolk hebben, want het is door den regel nog al los van zeden, al heb ? ik pas gelezen dat Michiel de Ruyter/f nooit een onvertogen woord gezegd heeft en zelfs niet vloekte. Maar eerst die Zweden en daarna die Amerikaansche admiraal en nu weer drie Deensche duikbooten ik zeg maar als daar maar niets achterzit. En ik heb diep medelijden met onzen burgemeester, want die moet al die vreem de snoeshanen verwelkomen in hun moedertaal. Het is al erg genoeg dat hij in den Raad het Russisch van Wijnkoop moet aanhooren en beantwoorden en ik had er van de week een apartje met meneer over, want mevrouw is naar het Feministen-congres in Parijs en nog altijd niet terug en ik vind dat dat wel wat erg lang duurt, maar het zijn mijn zaken niet. Een vrouw alleen naar Parijs neen, ik kan het niet helpen, maar dat doet geen nette vrouw. Ik vind als ik door de Kalverstraat loop, dat de duivel al op me loert en hoe moet dat dan wel in dat moderne Babel wezen, waar de zonde van de heele wereld bij elkaar komt om zijn lusten bot te vieren? Aal, zei meneer, je hebt toch wel een gezonden kijk op de dingen, want het .is mtj ook opgevallen al dat ' vreemde bezoek achter elkaar aan onze haven. En als je mij vraagt, dan geloof ik dat het een doorgestoken kaart is van onze Marine en die andere. Nu ze in den Haag de Marine bij de Landmacht willen onderbrengen, en ze van de vloot net zoo iets willen maken als de Haagsche politie van de brandweer gemaakt heeft iedere agent is daar in den tijd van een paar minuten in een brandweer man veranderd zoodat je het nog za! zien gebeuren dat, als de nood aan den man komt, onze infanteristen in een handomdraaien zeeziekvrije matrozen zijn en dat eene oorlogstank, die wij nog niet hebben, door een hefboom om te gooien, omgetooverd wordt in een lichte kruiser nu zou het me niets verwonderen dat onze admiraals al de vlooten ter 'wereld op bezoek hebben uitgenoodigd om ons Amsterdammers ie toonen wat een heerlijk bezit een goed uitgeruste vloot is en wat een reclame er van dit vlagvertoon uitgaat. Spreek me niet van ontwapening, want er is niets dat de volkeren zoo ver broedert als een vlootbezoek. Heb jij wel eens een echten Zweed of Amerikaan gesproken, Aal? Neen, meneer, zei ik. Natuurlijk niet. Het volk komt met andere naties nooit in contact of het moet op het slagveld zijn. En dan is het wat al te innig. Jaarlijks worden wij hier overstroomd door Amerikaansche millioenairs, maar daalt er ooit een tot den man in de straat af? Nooit, Aal. Wij blijven vreemden voor elkaar. Maar met zoo'n eskader is dat anders. De officieren gaan naar Coutu rier en drinken Bruderschaft met den Burgemeester en met meneer den Exter en Baas en Zachie Jansen en van Lingen en juffrouw Crielars en krijgen zoodoende al een heel frisschen kijk op ons Amsterdamsche volk en daar bij zulke gelegenheden altijd de nationale E. J. Van Schaick MAKELAAR Korte Jansstraat 25büUtrecht WONINGBUREAU Assuranties Telefoon 125 dranken geschonken worden bij de Zweden de goddelijke punch, bij de Amerikanen de cocktail en bij de Denen het ,,aqua vita" laat de stemming niets te wenschen over. Zoo ontplooien zich de edelste eigenschappen in de vertegenwoordigers onzer burgerij en de voortreffelijke naam dien wij in het buitenland genieten, Aal, is voor een groot deel alleen daaraan te danken. En als er dan nog een klein dansje na wordt gedaan en de vice-admiraal de Charlesto.n opent met mevrouw Tilanus en de Burgemeester zijn arm om de leest van Mevrouw Blitz-Bon legt, neen, Aal, dat is beter in zijn zegenrijke ge volgen dan een vierdaagsche zeeslag, al duurde die veertien dagen. En dan krijgen wij het contra-bezoek op het admiraalsschip, met een thé-thee, Aal, met witte puntjes, dat begrijp je, en ook weer een dansje, want zeelui zijn dol op dansen en je begrijpt wat een opoffering het voor onzen burgemeester moet zijn mee te dansen, maar wie zou ten slotte niet zijn dierbaarste principes op het altaar van het vaderland neerleggen als hij den roep van zijn land en volk er mee dienen kan? Dat zijn nog maar de officieren, Aal. Maar neem nu eens de bemanning. Die loopt de loopplank af en wordt direct opgewacht door den bloem der natie, die ze biertjes offreert en aangezien er ook vrouwelijke bloemen onder zijn, gaat men naar de Stad Hamburg" op de Zeedijk en net als in Couturier, maakt men er ook een danspasje in eer en deugd, al heeten de cavaliers er Koperen Pruis", Drie-elMie", de Botte",?Aal-op-een-paaltje", neen, het is geen familie van je, ver onderstel ik en",,Rinus de Drop". Je begrijpt als we later eens slaags raken met zoo'n vloot die hier zijn vlag ver toond heeft, het vechten veel hartelijker gaat dan tegen wildvreemden en daarom, Aal, als je Zondag niets te doen hebt, zou ik je aanraden eens een van die schepen te bezoeken. Je maakt je ver dienstelijk voor het vaderland en je stad en als dochter van een zeevarende natie zal het je goed doen weer eens het pek en het harpuis te ruiken". Ik heb Zondag mijn bruine zijdie aangedaan en ben naar het Zweedsclie schip de Tapperheten" gegaan dat andere schip vond ik een beetje raren naam hebben en ik moet zeggen dat meneer niet overdreven heeft. Het was er erg gezellig. De matrozen hadden al hun Amsterdamsche vriendinnetjes aan boord en het ging er echt ongegeneerd toe,enalseen ooggetuige aan het Volk" schrijft dat het er een liederlijke boel was, dan zeg ik dat het laster is. Er werd wel een klein glaasje op de nadere kennismaking gedronken, maar is dat nu zoo erg? Dat doen ze in Couturier ook en de rooden doen er hard aan mee. En er werd gedanst. Dat doen ze in Couturier ook. En toen een knappe bootsman me de werking van een twintigdtiimer uitlegde, gaf hij me een klein zoentje in me hals en is dat nu om over te schreeuwen? Of ze dat in Couturier ook doen, weet ik niet, maar mag ik als na-dochter van Tromp en de Ruyter me dat niet laten welgevallen ter meerdere eere van onze reputatie in het buitenland? En tot slot hadden we een kleine maskerade, want een der Zeeijksche dames trok een matrozenpakje aan en ik weet niet of ze dat ook bij Couturier doen, maar hier gaf het heelemaal geen aanstoot en als u mij gezien had met een Zweedsch Kiepie op, dan zou u met mij zeggen: Aal, een mensch moet wat voor zijn vaderland over hebben, net als de Burgemeester. Dat zeg ik maar.... NI EU WE UITGAVEN JEAN DEMETS, 79^6", met twee iinu's van A. (ionzales ddla Pastnre. eniiinmerde oplage van 250 stuks, waarvan de exemplaren genummerd 1 25 niet in den handel zijn. Uitge ver Jack Krul, 's Qraveiihage. UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE DE ZWARTE SPIN (Naar aa/7/e/c//m* van hel cjr//Ac/ ,.ln t/c ^eva/TtJen/.s '. in hel ror/o'e nummer) I oen hij zeven /aren cel-straf Voor zijn moord Ie boelen had ' En er fusschen kale wanden Eenzaam sleeds te peinzen zal, Keek hij naar het grijze vensier Mei een mal en droevig ooi)', Waar dieht hij de ijzeren spijlen Zich een zwarte spin bewoog. led ren dag was er dit leven. Dalend, rijzend, afin zijn draad En na maanden van /wee eenheid Werd de spin zijn kameraad. Toen de spin zijn doode uren Tof iets /evends had gemaakt. Kwam de cel-cipier eens gluren En hel pralen werd gestaakt. Want de ijzeren bewaker Doodde zonder groot gerucht Deze spin toen nummer negen /.ren buiten werd ..gelucht." Toen de ander in zijn cel weer Loom terug treid in het licht. Zocht hij naar hel levend wezen Met zijn oog omhoog gericht. Van de stuk-gerukte webbe Naar den wand en elke plek, Van den hemel naar den grond toe. Vond zijn oog een donk re vlek. Ileeff lui maanden-lang getobd ANS I1ULLE.\\.\\

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl