De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 19 juni pagina 19

19 juni 1926 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2559 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VAN DE BASKEN DOOR STEFAAN COUWENBERG O ATO katua, sato" roept het i}1^ schrille stemmetje; maar de zwarte kater komt niet bij het jongetje. Lui ligt hij saamgevouwen op het oude varkenshok, in de schaduw van het breede dak van Etchcverria, daar waar druivewingerd neerrankt langs vervallen balcons. Het groote Etcheverria, het eeuwen oude; breed en blank, blakend in de Baskische zon, nobel als een adellijk erfgoed en simpel als een boerenhoeve. Het Huis van landbouwers die edelen zijn. 't Kleine jongetje dat de poes wilde plagen troost zich nu met de kuikens op de mestvaalt. Hij, Piartsume Etchverria zal eenmaal heerschen als de Heer des Huizes en met zijn zonen aan den haard zitten als een pontifex met zijn getrouwen, terwijl de vrouwen bescheidenlijk uit en in gaan. Simpel en archaïsch is het leven der Basken, Eskualdunac; als nergens in Europa. Schoon is de Baskische eenvoud, als een stilgeurende bloem van het Oosten. Hoe zoet klinkt het morgenliedje van onzen buurman Cachaurra. In mystieke woorden, oud als sanskrit, vloeit het lied, blij-kweelend, uit; een puur ge bed in den ijlen levenden ochtend. De bergen trillen in blauwe nevelen. ,Ene maïtea", gegroet mijn liefje," zingt Qachaurra nu. Gachaurra denkt aan zijn liefje, waarmee niemand hem ooit heeft samen gezien noch ook zien zal. Nu niet, en niet wanneer zij eenmaal zijn Vrouw, de edele Etcheco?Andrea zal zijn en heerschen over zijn huishouding. Maar de nacht, de Zuidelijke fluiste rende nacht dekt zijn minnespel. Op dansfeesten en jaarmarkten zullen de gelieven van zoo groote reserve zijn dat zelfs geen vonk hun oogen ontschiet. Als zij elkander toebehooren zal geen fandango hen meer in blijde contredansen vereenigen; en later, oud ge worden en gebogen, zullen zij zelfs niet eenmaal samen ter kerke gaan. Gachaurra is van het oosten. Alle uiting van gevoel in het openbaar is hem ver achtelijk; goed voor den vreemdeling. Maar niets belet Cachaurra, toevallig te zingen als hij voorbij het huis van zijn liefje komt. En wat hij zingt is dan vol zoeten amor, vol overmoed en ondeugendheden. Zoo iemand is Gachaurra. En Corali, het liefje. Hoe zal haar leven zijn? Zij zal baren vele zonen en dochteren. Zij zal, hoewel rijk en hooggeboren, de gansche week barrevoets gaan, arbeiden op den akker met de mannen, het eten bereiden bij het groote haard vuur, Surondoa. Zij zal staande haar man en haar zonen bedienen. Zij zal het linnengoed wasschen uren lang in de ijskoude beek en hakken het hout bij het opgaan der zon. In zwarte kleederen zal zij alleen ter vroegmis gaan en als de mannen pelote spelen en drinken en groote sommen verwedden zal zij nederig thuis zitten, bij de wieg. Maar zij is de Etcheco?Andrea, de ziel van het groote Huis. Niemand van de kinderen of knechten zal haar weerspreken. Haar waardigheid wordt gevoeld zoo hoog alsof zij bij haar leven reeds in reuk van heiligheid stond. En als zij gestorven zal zijn zal haar kutcha, haar kleederkist, als een relikwie bewaard blijven. ,,Ama" heet zij: Moeder. En haar laatste levensjaren zal zij slijten bij het haardvuur, met kinderen en kleinkinderen om haar heen in huis en hof. De oerliefde van den feilen trotscheii teederen Gachaurra zal besloten liggen in haar hart. Zoo is Zij, Corali; Ama. Gachaurra heeft de geel-blanke sterke ossen voor den wagen gespannen. Zacht ratelend de antieke houtend iscuswielen, gaat het span bergafwaarts. Luchtig, blootsvoets in de lichte linnen rouwsandalen, slank en heupwiegelend, gaat Cachaurra vlak voor zijn ossen het bergpad af. Zijn gang is als die van een lenig dier; geluidloos. Strak sluit de béret om zijn fijnen terke i raskop. Feller straalt de zon. De laatste nevelen vervagen. De ma svelden liggen blond trillend tegen de glooiende zachte bergen aan. Daar boven de rossige rotsen en het lichtgroen was der bergvarens. De hemel is blauw, blauw. En daarachter glanst de wijde Golf van Biskaje, de Concha van de Bidassoa; blauw, diep blauw. De landhuizen, de boerenhoeven der Basken, een paar duizend maar, ver spreid over de glooiende Pyreneeën, blank neerliggend als zeemeeuwen met uitgespreide vleugelen, zooals hun dich ter Francis Jammes dat zegt, zijn alle groot en eeuwenoud. Nimmer werd het groot grondbezit aangetast. Altijd weer groepeerden de jongere kinderen zich als arme knechten om den oudsten, den Heer van het heilig Goed, den Etcheco-Yaunna. En tot Napoleons dagen droegen de be woners den naam van het huis dat zij bewoonden; Elissaldea, Mayotenia, Gurutzia, Etschevcrria, Etcheona, Semaldegia, Gastambidia. Het oudste kind erfde het huis, onbezwaard; ook als het een meisje was met jongere broers. Dan werd haar man de Meester van het Huis, waarvan hij den naam kreeg bij zijn huwelijk. 'En nog in deze moderne tijden staan de jongere kinderen bijna altijd hun rechten af en vergenoegen zich met een klein erfdeel in geld, waarmee ze dan naar Zuid-Amerika uitwijken, als ze niet als simpele knechten hun vaderhuis dienen blijven. In de zeer groote bovenzaal, waar het zomer- en winterbrandend haardvuur is, staan de oude meubelen van donker kerse- en lichtbruin pere-hout langs de wanden. Versierd met wat sober, zacht relief van bloem-motieven op een rand of in 't hart van een paneel, waarbij de swastika zoo dikwijls voorkomt als een overblijfsel van de vóór-Christelijke tijden. Boven het groot dressoir: de zacht gele blanke, achtkante borden. Ook aardewerk met volle ingetogen bloem motieven, waartusschen oud-Vlaamsch tin en bontkleurig Delftsch. Het fijne sterk gedreven smeedwerk. De lange lage eettafel,Mahaïna genaamd, middeleeuwsch als in een refter, bedekt door het helder grof damasten kleed met diep-blauwe randen en lange franjes. En het sobere zuivere slaapvertrek met de gewitte muren en duistere geAAN DE INZENDERS Alle voor het redactioneele gedeelte bestemde inzendingen moeten worden geadresseerd AAN HET SECRETARIAAT DER REDACTIE VAN DE GROENE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM, zonder vermelding van persoonsnamen. D e ge s c H i k t s t e omvang van a r 11 k e Ie n bedraagt ten Innigste 1800 woorden. Indien de bijdrage voor illuslreering met foto's in aanmerking komt, gelieve de i n /e n der, zoo mogelijk, de lot o's die niet reeds in andere week- ol dag bladen mogen zijn j^ereproduceerd tegelijk met liet artikel in te zenden. De cop^v moet m machineschni t zijn ges r lire ven, terwijl slefhf s n zi/de van het papier mag zijn gebruikt. Indien inzenders prijs stellen op terug zending van ongevraagde bijdragen, wanneer deae niet worden geplaatst, dan moet tl a a r v o o r p o r t o w ord e n ingesloten. polijste kisten, het reusachtige antieke hemelbed met zijn voorname gordijnen van donkerblauw en blank gevlamd zwaar linnen. Aan de wanden niets dan een enkel klein heiligenprentje, een palmtakje, een crucifix. Duister geboende vloeren van zwaar kastanjehout. Hooge vensters met kleine ruiten, zonder gordijnen. Aan de balkenzoldering: de roode pimento-trossen, blond knoflook,, zware hammen. Op de schouw glanzen de koperen antieke kandelabres. Daar geurt ook een bos veldbloemen. Wat lange banken; een enkele, hoog van rugleuning en glanzend geboend: de eercplaats. Het is al. Zwaar is de landarbeid. Duister is het Baskisch bloed. De feesten zijn fel. Koel vloeit de donkere wijn in de hittige kelen. Liederen en twisten in herbergen. Spelen en wedden. Mannevreugd. En 's avonds in de bosschages, in het dal: de meisjes. De liefde. In het Baskenland is het mooie tengere meisje voor elk welgeschapen man. Maar de vrouw, eenmaal getrouwd, is alleen voor haar Huis, voor haar eigen echtgenoot. Het spel is voor haar voorbij. Om haar wordt niet meer geworven. Zij is uitverkoren: Ama. En de vroolijke cortègcs der fandangodansers gaan haar hoog huis voorbij, waar zij, zacht glimlachend, op den drempel staat. Het.is twaalf uur in den middag. Bij het beekje, diep in de vallei, staat Corali en slaat in regelmatigen takt het linnengoed tegen den waschsteen. Zij werkt al vier uren, het tengere li chaam onvermoeid, het ovale gezichtje gaaf en fijn overbloosd, de groote oogen amandelvormig en heel even schuin geplaatst als bij een Aziatische prinses. De jukboog even rondend. De armen fijn en rank. De bloote boenen lang. De kleine borsten opstaand onder het simpele linnen kleedje. Nausikaa.... Nu hurkt zij neer aan den kant en eet haar maïsbrood. Drinkt een slokje water. Zij zal niet gestoord worden. De vliegen zoemen in 't rond. Het is heet, zomerwarm. INFORMEER EENS NAAR HET MODERN NOTEN SLAAPKAMER-AMEUBLE MENT, MET WORTELHOUTEN PANEELEN VAN Fl. 590.?BIJ J, J, ZIJFERS & CO, MODELHUIS: KEIZERSGRACHT 523 MAGAZIJN : P. C. HOOFTSTR. 47 VOOR TAFELZILVER (HANDWERK) EN IMITATIE ANTIEK ZILVERWERK IN DEN SILVEREN MOLENBEECKER" AMSTERDAM DEN HAAG Kal verst raat 32 Hoogstraat 31 Cliché's Van Leer Amsterdam Complete Badkamer van af f 285 . Prima drukautomaat. Bad, Kranen Bidet, Waschtafel met marmer en spiegel. G, J, DE KONING 6 ZOON Keizersgracht 447, A'dam N. V. PAERELS JN4euoileering - .M.ij. AMSTERDAM COMPLET E dl e u b i l e e r i n g BA c l J nu lij e r 3 JTI g t- n Rokin 128, Tel.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl