Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2559
EEN DER GRACHTEN
NAARDEN IN WINTERTOOI
BINNEN DE VESTING
NAARDEN UIT ZIJN
ISOLEMENT VERLOST
DOOR H. J. M. WALENKAMP CZ.
T~} E vreugde der Naarders bij het vernemen der zoo
?*-?' langverbeide, heuglijke tijding, die hen ten
slotte toch nog plotsling, geheel onverwacht op 't dak
viel, bracht in deze stille Gooische stad heel wat
beroering; ja gelijk Burgemeester van Wettum
terecht opmerkte bij velen hunner zelfs ontroering.
Hoe kon dat ook anders?
w Van zijn ontstaan af was Naarden te vergelijken
bij een oorspronklijk flink en stevig geboren kind,
dat echter bij zijn geboorte reeds in te strakke
windselen gestoken werd, daardoor niet groeien kon
en langzaam-maar-zeker moest gaan kwijnen en
versuffen.
Het zat binnen zijn sterke vestingwallen eeuwen
lang opgesloten. Een mooglijkheid om dat te ver
anderen bestond niet; daarvoor was deze vesting voor
ons land van te groote beteekenis. Zoo belemmerden
de uitgestrekte vestingwerken naar binnen toe zijn
groei, terwijl de militaire wetten het stichten van
woningen van meer blijvenden aard om de buiten
zijden der wallen heen natuurlijk verbieden moesten.
Om kort te gaan: Naarden bleef eeuwenlang het
zelfde dooie", weinig beteekenende stadje, waar
flinke handel en vertier onbestaanbaar waren. Slechts
werd het door de militairen, door enkeletouristen en
de jengelende Gooische stoomtram zoo nu en dan
verlevendigd; waarbij in de laatste jaren de er snel
doorheenvliegende, honderden toeterende auto's
kwamen, welke laatste echter de plaats veel meer last
en ongemak dan profijt bezorgen.
Zoo bleef het plaatsje maar aldoor zijn eigen ge
vangene; tot nu, plotsling, deze verheugende tijding
kwam !
(Ziehier dan tenminste eens een goed gevolg van
de.n jongsten Oorlog.)
Volkomen begrijplijk is het, dat vele Naarders hun
oude, knellende banden nu meteen wel onmiddelijk
weg zouden willen denken. Naar hun vaste over
tuiging moesten de vestingen nu onverwijld worden
gesloopt en de grachten gedempt; zij zouden daartoe
de spade liever vandaag dan morgen in den grond
willen zien steken, en na afloop dier slechting de aldus
vrijgekomen terreinen met land
huizen en andere woningen bepoot.
Dat echter de verwezenlijking van
dit begrijplijk verlangen onmooglijk
is, en tevens ook (praktisch en
oeconomisch beschouwd) geenszins
gewenscht, hebben we ons voorgenomen
hier kortelings in groote trekken aan
te toonen.
Om met het oeconomische te be
ginnen.
De ontzaglijke kosten eener dem
ping en slooping staan dit vervaren
reeds onmiddelijk in den weg.
Degenen, die bovengenoemd verlan
gen uiten, blijken in 't minst geen
begrip te hebben van de uitgestrekt
heid en hechtheid dezer enorme
vestingwerken. Ons werd, zeer in 't
globale en ruwe, voor de uitvoering
van een dergelijk werk de kapitale
som van 9 millioen gulden ge
noemd; waaraan nog toegevoegd
werd, dat men het voor deze som
niet gaarne zou aannemen! En\vie,
zooals ondergeteeketidc, deze ves
tingen in al hun uitgestrektheid heeft
kunnen in oogenschouw nemen, zal
duidlijk beseffen, dat deze ruwe schat
ting geenszins overdreven is.
Berekenen we nu daartegenover, wat de aldus
vrijgekomen terreinen als bouwterrein zouden kunnen
opbrengen, dan zal onmiddellijk worden ingezien, dat
het deficit niet gering zou zijn !
Laten we dit oeconomiscli argument nu verder
echter rusten en liever overgaan tot de behandeling
in enkele breede trekken van het voornaamste,
naamlijk: het historisch en aesthetisch element in dit
zoo gewichtig vraagstuk. (Vooraf dient er nog
uitdruklijk aan te worden herinnerd, dat deze vesting
in haar geheel Rijkseigendom is, en alle beslissingen
in deze dus van het Rijk zelf zullen uitgaan.)
Een voorstel lot verklaring van N aarden's
vesting tol Historisch mnnumenf
Naarden, als een der voornaamste, in haar geheel
best bewaard gebleven historische plaatsen van
ons land, heeft er recht op, dat zijn aanstaande uit
breiding zoodanig geschiede, dat het uit Stedenbouw
kundig oogpunt een kostbare paarl aan Holland's
Kroon worde.
Het is dat reeds !
Niets anders staat bij den aanstaanden uitleg te
doen, dan op de eerste plaats den karaktervollen
centralen Stervorm zijner wallen en grachten te
behouden, en, op de tweede plaats, dien centralen
vorm natuurlijk voor zoover de plaatselijke om
standigheden dit veroorloven bij de stichting der
nieuwe woonwijken te vervolgen.
Afgescheiden van het bovenaangevoerd praktisch
argument, zullen op historische en aesthetische
gronden deze trotsche, indrukwekkende vesting
complexen zoo veel mooglijk onaangetast dienen te
blijven. Deze vestingen met hun grachten toch zijn
nig in ons land, zoo niet eenig thans op de wereld.
We zeggen dus niet te veel, wanneer we hier de
convcntioneele, zoo vaak misbruikte uitdrukking bezigen,
dat hun verlies onherstelbaar zou zijn.
Na de voltooiing der noodzaaklijke verruimingen
en verbeteringen der toegangswegen door de vestingen,
late men dus het geheele complex van wallen en
grachten onaangeroerd.
Enkele kortzichtige oudheidniinnaars zouden zelfs
willen, dat ook deze noodzaaklijke verbeteringen
achterwege blijven. Dat dit echter averrechtsche
behoudzucht beteekent, behoeft geen betoog. Zoo
zouden we niet weten, waarom bijv. gelijk sommigen
NAARDEN, L'IT DE LUCHT GEZIEN
schijnen te meenen het thans bestaande aardige
doch onnoozele, smalle Kippebruggetje" mooier ot
schilderachtiger is, dan een flinke, bij de wallen aan
sluitende en er geheel mee in harmonie zijnde, breede
steenen brug; welke brug een eerste vereischte is
voor de verbetering der communicatie: Naarden
Bussum. Zeer te bejammeren is het, dat de zoo
waardevolle en nog steeds maar al te schaarsche
liefde voor het Oude bij enkelen soms overslaat in
een zieklijke behoudzucht door dik en dun". Derge
lijke oudheidniinnaars schaden de ware Heemschut
beweging meer dan ze haar goed doen. Dikwijls ge
voelen we ons geroepen aanmerking op hun kort
zichtige uitingen te maken; laten dit echter meesta!
wijslijk achterwege, uitsluitend door de overweging:
dat het aantal vernielers zonder noodzaak van natuur
en schoonheid steeds nog zoo ontzaglijk veel groot ei"
dan dat der minnaars en beschermers is. Deze ver
nielers toch staan onmiddellijk gereed, om uit derge
lijke welgemeende op- of aanmerkingen munt te slaan,.
d.w.z. er een verontschuldiging of approbatie hunner
wandaden uit te distileeren.
Wat vervolgens met de vestingwallen en grachten
zal dienen te geschieden, ligt voor de hand. De eerste
bestemrne men naamlijk tot publiek park en
wandelterrein, hetgeen met betreklijk geringe kosten zal
kunnen gepaard gaan; terwijl de laatste nagenoeg.
geheel ongerept kunnen blijven, en waaraan dus in 't
geheel geen uitgaven verbonden zijn, behalve d-:tn
die der noodzaaklijke overbrugging(en).
Deze merkwaardige vesting zouden we
vervolgen:willen bestemd zien tot Historisch monument'', een
monument als ons land nog geen enkel bezit. Het zou
zich waardig aansluiten aan dat andere unieke
historisch monument, niet ver van daar. n.in. liet
Muiilerslot (een beeld uit het ver verleden). Naarden'*
vesting zal daarnevens een levend gedenkteeken zijn
der latere geslachten tot op dezen tijd, die de grootste
der Wereld-oorlogen zag geboren worden en ver
gaan.... Ziehier de hoofdreden, waarom deze
grootsche vesting dient behouden te blijven in haar
ongeschonden indrukwekkende lijnen. Dit wi!
zeggen: met, bovenop de wallen, den schijn, als n
geheel te vormen met het zoo kalme, vredige
Hollandsche landschap; met, daaronder, de holen en
spelonken, de bergplaatsen der verdedigings- en
verdelgingsmiddelen; nevens de casematten, de ver
blijven van hen, die daarin werden
saamgeroepen ter verdediging van
dat zelfde land.
Aldus zal zij niet alleen een
wandelpiaats zijn, van waar we onze
lieflijke landouwen, met in hui:.
onmiddellijke nabijheid de zee, ondei
de staagwisselende tonen en tinten
hunner heerlijke luchten aanschouwen
kunnen, maar daaronder, onder dat
fluweelen tapijt, zullen we dan tevens
iets anders verborgen weten; iets
dat ons tot ernst en nadenken stem
men zal.
Daar, imdei' dien grond, in die
donkere spelonken, zullen weervaren.
wat Ourliiff" zeggen wil, en hoe
zelfs nog in het begin der 20stc
eeuw, het eene deel der nieiischheid
zich voor hel andere moest trachten
te verbergen, ter verdediging en
bescherming.
/.on zullen Naarden's vesten noy
vele eeuwen kunnen spreken.
Men zal 'misschien willen opmer
ken, dat het (tier ontvouwde denk
beeld niet voor verwezenlijking
vat