De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 19 juni pagina 4

19 juni 1926 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2559 EEN DER GRACHTEN NAARDEN IN WINTERTOOI BINNEN DE VESTING NAARDEN UIT ZIJN ISOLEMENT VERLOST DOOR H. J. M. WALENKAMP CZ. T~} E vreugde der Naarders bij het vernemen der zoo ?*-?' langverbeide, heuglijke tijding, die hen ten slotte toch nog plotsling, geheel onverwacht op 't dak viel, bracht in deze stille Gooische stad heel wat beroering; ja gelijk Burgemeester van Wettum terecht opmerkte bij velen hunner zelfs ontroering. Hoe kon dat ook anders? w Van zijn ontstaan af was Naarden te vergelijken bij een oorspronklijk flink en stevig geboren kind, dat echter bij zijn geboorte reeds in te strakke windselen gestoken werd, daardoor niet groeien kon en langzaam-maar-zeker moest gaan kwijnen en versuffen. Het zat binnen zijn sterke vestingwallen eeuwen lang opgesloten. Een mooglijkheid om dat te ver anderen bestond niet; daarvoor was deze vesting voor ons land van te groote beteekenis. Zoo belemmerden de uitgestrekte vestingwerken naar binnen toe zijn groei, terwijl de militaire wetten het stichten van woningen van meer blijvenden aard om de buiten zijden der wallen heen natuurlijk verbieden moesten. Om kort te gaan: Naarden bleef eeuwenlang het zelfde dooie", weinig beteekenende stadje, waar flinke handel en vertier onbestaanbaar waren. Slechts werd het door de militairen, door enkeletouristen en de jengelende Gooische stoomtram zoo nu en dan verlevendigd; waarbij in de laatste jaren de er snel doorheenvliegende, honderden toeterende auto's kwamen, welke laatste echter de plaats veel meer last en ongemak dan profijt bezorgen. Zoo bleef het plaatsje maar aldoor zijn eigen ge vangene; tot nu, plotsling, deze verheugende tijding kwam ! (Ziehier dan tenminste eens een goed gevolg van de.n jongsten Oorlog.) Volkomen begrijplijk is het, dat vele Naarders hun oude, knellende banden nu meteen wel onmiddelijk weg zouden willen denken. Naar hun vaste over tuiging moesten de vestingen nu onverwijld worden gesloopt en de grachten gedempt; zij zouden daartoe de spade liever vandaag dan morgen in den grond willen zien steken, en na afloop dier slechting de aldus vrijgekomen terreinen met land huizen en andere woningen bepoot. Dat echter de verwezenlijking van dit begrijplijk verlangen onmooglijk is, en tevens ook (praktisch en oeconomisch beschouwd) geenszins gewenscht, hebben we ons voorgenomen hier kortelings in groote trekken aan te toonen. Om met het oeconomische te be ginnen. De ontzaglijke kosten eener dem ping en slooping staan dit vervaren reeds onmiddelijk in den weg. Degenen, die bovengenoemd verlan gen uiten, blijken in 't minst geen begrip te hebben van de uitgestrekt heid en hechtheid dezer enorme vestingwerken. Ons werd, zeer in 't globale en ruwe, voor de uitvoering van een dergelijk werk de kapitale som van 9 millioen gulden ge noemd; waaraan nog toegevoegd werd, dat men het voor deze som niet gaarne zou aannemen! En\vie, zooals ondergeteeketidc, deze ves tingen in al hun uitgestrektheid heeft kunnen in oogenschouw nemen, zal duidlijk beseffen, dat deze ruwe schat ting geenszins overdreven is. Berekenen we nu daartegenover, wat de aldus vrijgekomen terreinen als bouwterrein zouden kunnen opbrengen, dan zal onmiddellijk worden ingezien, dat het deficit niet gering zou zijn ! Laten we dit oeconomiscli argument nu verder echter rusten en liever overgaan tot de behandeling in enkele breede trekken van het voornaamste, naamlijk: het historisch en aesthetisch element in dit zoo gewichtig vraagstuk. (Vooraf dient er nog uitdruklijk aan te worden herinnerd, dat deze vesting in haar geheel Rijkseigendom is, en alle beslissingen in deze dus van het Rijk zelf zullen uitgaan.) Een voorstel lot verklaring van N aarden's vesting tol Historisch mnnumenf Naarden, als een der voornaamste, in haar geheel best bewaard gebleven historische plaatsen van ons land, heeft er recht op, dat zijn aanstaande uit breiding zoodanig geschiede, dat het uit Stedenbouw kundig oogpunt een kostbare paarl aan Holland's Kroon worde. Het is dat reeds ! Niets anders staat bij den aanstaanden uitleg te doen, dan op de eerste plaats den karaktervollen centralen Stervorm zijner wallen en grachten te behouden, en, op de tweede plaats, dien centralen vorm natuurlijk voor zoover de plaatselijke om standigheden dit veroorloven bij de stichting der nieuwe woonwijken te vervolgen. Afgescheiden van het bovenaangevoerd praktisch argument, zullen op historische en aesthetische gronden deze trotsche, indrukwekkende vesting complexen zoo veel mooglijk onaangetast dienen te blijven. Deze vestingen met hun grachten toch zijn nig in ons land, zoo niet eenig thans op de wereld. We zeggen dus niet te veel, wanneer we hier de convcntioneele, zoo vaak misbruikte uitdrukking bezigen, dat hun verlies onherstelbaar zou zijn. Na de voltooiing der noodzaaklijke verruimingen en verbeteringen der toegangswegen door de vestingen, late men dus het geheele complex van wallen en grachten onaangeroerd. Enkele kortzichtige oudheidniinnaars zouden zelfs willen, dat ook deze noodzaaklijke verbeteringen achterwege blijven. Dat dit echter averrechtsche behoudzucht beteekent, behoeft geen betoog. Zoo zouden we niet weten, waarom bijv. gelijk sommigen NAARDEN, L'IT DE LUCHT GEZIEN schijnen te meenen het thans bestaande aardige doch onnoozele, smalle Kippebruggetje" mooier ot schilderachtiger is, dan een flinke, bij de wallen aan sluitende en er geheel mee in harmonie zijnde, breede steenen brug; welke brug een eerste vereischte is voor de verbetering der communicatie: Naarden Bussum. Zeer te bejammeren is het, dat de zoo waardevolle en nog steeds maar al te schaarsche liefde voor het Oude bij enkelen soms overslaat in een zieklijke behoudzucht door dik en dun". Derge lijke oudheidniinnaars schaden de ware Heemschut beweging meer dan ze haar goed doen. Dikwijls ge voelen we ons geroepen aanmerking op hun kort zichtige uitingen te maken; laten dit echter meesta! wijslijk achterwege, uitsluitend door de overweging: dat het aantal vernielers zonder noodzaak van natuur en schoonheid steeds nog zoo ontzaglijk veel groot ei" dan dat der minnaars en beschermers is. Deze ver nielers toch staan onmiddellijk gereed, om uit derge lijke welgemeende op- of aanmerkingen munt te slaan,. d.w.z. er een verontschuldiging of approbatie hunner wandaden uit te distileeren. Wat vervolgens met de vestingwallen en grachten zal dienen te geschieden, ligt voor de hand. De eerste bestemrne men naamlijk tot publiek park en wandelterrein, hetgeen met betreklijk geringe kosten zal kunnen gepaard gaan; terwijl de laatste nagenoeg. geheel ongerept kunnen blijven, en waaraan dus in 't geheel geen uitgaven verbonden zijn, behalve d-:tn die der noodzaaklijke overbrugging(en). Deze merkwaardige vesting zouden we vervolgen:willen bestemd zien tot Historisch monument'', een monument als ons land nog geen enkel bezit. Het zou zich waardig aansluiten aan dat andere unieke historisch monument, niet ver van daar. n.in. liet Muiilerslot (een beeld uit het ver verleden). Naarden'* vesting zal daarnevens een levend gedenkteeken zijn der latere geslachten tot op dezen tijd, die de grootste der Wereld-oorlogen zag geboren worden en ver gaan.... Ziehier de hoofdreden, waarom deze grootsche vesting dient behouden te blijven in haar ongeschonden indrukwekkende lijnen. Dit wi! zeggen: met, bovenop de wallen, den schijn, als n geheel te vormen met het zoo kalme, vredige Hollandsche landschap; met, daaronder, de holen en spelonken, de bergplaatsen der verdedigings- en verdelgingsmiddelen; nevens de casematten, de ver blijven van hen, die daarin werden saamgeroepen ter verdediging van dat zelfde land. Aldus zal zij niet alleen een wandelpiaats zijn, van waar we onze lieflijke landouwen, met in hui:. onmiddellijke nabijheid de zee, ondei de staagwisselende tonen en tinten hunner heerlijke luchten aanschouwen kunnen, maar daaronder, onder dat fluweelen tapijt, zullen we dan tevens iets anders verborgen weten; iets dat ons tot ernst en nadenken stem men zal. Daar, imdei' dien grond, in die donkere spelonken, zullen weervaren. wat Ourliiff" zeggen wil, en hoe zelfs nog in het begin der 20stc eeuw, het eene deel der nieiischheid zich voor hel andere moest trachten te verbergen, ter verdediging en bescherming. /.on zullen Naarden's vesten noy vele eeuwen kunnen spreken. Men zal 'misschien willen opmer ken, dat het (tier ontvouwde denk beeld niet voor verwezenlijking vat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl