De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 19 juni pagina 9

19 juni 1926 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2559 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VOOR VROUWEN CAPEL HOME FOR THEATRE GIRLS IN PARIJS DOOR MARIANNE CAPEL HOME FOR THEATRE GIRLS OP Montmartre, in de rue Duperré, vlak bij de Place Pigalle, is eenige jaren geleden een home geopend voor Engelsche Theatre girls. In een stad als Parijs, waar zoovele jonge meisjes uit den vreemde naar toe komen om haar brood te verdienen in de schitterende vertooningen in music halls, varietés en dergelijke openbare vermakelijkheden en ?waar de verleiding zoo groot is, is zulk een tehuis een ware weldaad, zoowel voor hun zedelijk als voor hun lichamelijk welzijn. Reverend Anstruther Cardew, chaplain van de -St. George Church in de rue Vacquerie, is de stichter en ook tegelijkertijd directeur van het tehuis. Twee ?oude huizen zijn bij elkaar getrokken en men heeft tot van de kleinste ruimte partij getrokken, om zoo veel mogelijk jonge meisjes te kunnen herbergen. Natuurlijk gaan de wenschen uit naar een grooter behuizing, want men moet zich in vele opzichten behelpen, maar toch is men er in geslaagd hier reeds vier en veertig meisjes veilig onder dak te brengen, die anders zouden zijn aangewezen op kleine goedkoope hotels en pensions, waar zij met allerlei, soms minder gewenschte «lementen in aanraking zouden kunnen komen, terwijl zij zich hier onder landgenooten en eenig toezicht bevinden. Zooveel mogelijk wordt aan ieder een ?eigen plekje gegeven, door in de groote kamers af scheidingen te maken door gordijnen, zoodat de meisjes daar portretten en souvenirs kunnen neer zetten en sommigen weten haar hokje heel aardig te arrangeeren. Verder is er een flinke eetkamer waar, -behalve de inwonenden, ook meisjes van buitenaf haar maaltijden kunnen komen gebruiken. En suite met de eetkamer, een paar treedjes af, is een ruime conversatiezaal gemaakt door de vroegere binnen plaats van het huis met glas te overdekken. Het is «r dus licht en vroolijk, hoewel in het voorjaar als de verwarming is stopgezet soms wel eens wat koud, maar men is jong en maakt dan maar eens een dansje tegen de koude voetjes. Er staan canapés met vroolijk gekleurde kussens, gemakkelijke en gewone stoelen rond tafeltjes met aardige kleedjes en nu, in het voorjaar, vazen met bloemen en groote bouquetten van enkel groen in de hoeken der zaal. Ook een piano ontbreekt niet en op rekken in de muren aangebracht liggen Engelsche boeken, couranten en tijdschriften, het geheel maakt een vriendelijken indruk. Eiken Vrijdagmiddag wordt hier door een der ?damespatronessen aan de meisjes een thee gegeven, waarbij de Reverend Cardew zelden ontbreekt; hij praat gezellig en eenvoudig met hen en zet zich tegen 2es uur aan de piano, dan wordt er gezamenlijk een hymn gezongen, waarna de Reverend een goed woord spreekt (volstrekt niet altijd alleen op godsdienstig gebied) met een tweede hymn wordt besloten; volgt nog,het uitspreken van den zegen en het allen tezamen zeggen van het Onze Vader". Het is een kleine, ge moedelijke ceremonie, die door haar huiselijkheid het gevoel van in den vreemde zijn eenigszins wegneemt. Behalve op deze Vrijdagmiddagen houdt Reverend Hotel Duin en Daal" - Bloemendaal Str. koud en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS Telefoon 22223 Cardew ook voeling met de meisjes te midden van haar werkkring en bezoekt hen met de welwillende medewerking van de direkteuren, in de theaters gedurende de entre-actes, vereenigt hen om zich heen, stelt belangstellende vragen en houdt ze zoodoende van minder gewenschte aanspraakjes terug. Hoewel de meisjes een groote mate van vrijheid genieten, zijn zij toch aan eenige regels gebonden, o.a. moeten zij naafloop der voorstelling naar huis komen en wie later wil uitblijven moet daartoe des avonds vóór acht uur aan de directrice verlof vragen. De betrekking van directrice in dit tehuis is geen ge makkelijke, zij moet zeer veelzijdige kwaliteiten in zich vereenigen; behalve haar moedertaal moet zij vloeiend Fransch kunnen spreken, een puike huis houdster zijn, de inkoopen der voedingsmiddelen regelen,hetgeen in een vreemde stad, speciaal Parijs, geen lichte taak is, daar de Parijsche keukenprinsessen gaarne e n metgrootgemak?ransedu panier" 1) laten dansen, hetgeen in een dergelijk tehuis waar de grootste zuinigheid in acht moet genomen worden, niet kan worden toegestaan. Bovendien moet zij veel menschenkennis en takt hebben, vereenigd met een warm voelend hart, tevens sympathie gevoelen voor en vertrouwen wekken bij deze hardwerkende meisjes die allen zeer jong zijn, er aardig uitzien en ver van huis in geheel vreemde omgeving haar brood op het tooneel moeten verdienen. De pensionprijs per week is voor kost en inwoning frs. 100, niet inwonenden hebben frs. 5 per maaltijd te betalen en zij die dit wenschen, kunnen bij thuis komst na afloop der voorstelling nog supper a raison van frs. 2 krijgen, ,,een nachtmoeder" zorgt voor deze consumptie die uit soep, chocolade of limonade bestaat. Natuurlijk kan het huis van deze inkomsten niet bestaan en moet het budget door giften en contri buties worden aangevuld. De presidente van deze stichting is de Countess of Westmorland, die het betrekken der twee huizen mogelijk heeft gemaakt door zeer grooten financieelen steun; verder bestaat het bestuur uit een comitévan eenige mannelijke leden en vele damespatronessen, terwijl een housecommittee de directrice in haar dagelijks weerkeerende moeielijkheden bijstaat. De dienstbodenkwestie is ook hier acuut en een moeielijk op te lossen vraagstuk, want de meisjes artisten zelven hebben zeer weinig tijd voor huishoudelijk werk (dat bepaalt zich voor een ieder tot het opmaken van eigen bed), repetities, onderhoud van kleeren, wasschen en strijken van ondergoed, waarvoor een goede gelegen heid is ingericht en dat de meisjes veel geld uitspaart, nemen het grootste deel van den beschikbaren tijd in beslag. Bij al deze bezigheden heerscht er een goede stemming in het home, waar kleine feestelijkheden met Kerstmis en andere gedenkdagen het gevoel van saamhoorigheid vcrhoogen en de bewoonsters helpen te leven naar den geest van het aardige Engelsche rijmpje boven de piano in de conversatiezaal: Talk a little Lauqh o little Don t forget t o proy Be a bit of merry sunshinc All the hlessed doy. Work a iittle sing a little Whistle and bc gav Kead a little Play a lillle Busv all the dav. 1) Faire danser l'anse du panier =-- meer in reke ning brengen dan men heeft uitgegeven. HET JONGE ZUSTERTJE DOOR E. TIERIE?HOGERZEIL ZIJ hebben hem op haar zaal gebracht, 't jon gentje, dat 's middags was opgenomen. Ach, 'n geval al zoo heel gewoon voor 'n ziekenhuis. Een vijfjarig kind, spelend op straat, 'n armoejongentje, dat daar loopt en huppelt, vrij en vroolijk in z'n spel, alsof de drukke straat 'n open weide is, waar niets hem deren kan. Hij heeft vergeten auto's, fietsen en zwaar snor rende trams. Niemand kon 't helpen, de bestuurder heeft nog geremd, geremd en toch gingen de zware wielen wreed hun eigen loop. Uit opeens al 't vroolijke loopen van 't kind. Men heeft hem opgeraapt, een klein hoopje, armoekleertjes vol bloed, 't hoofdje opzij, hing als geknakt. Zoo heeft ze hem zien binnen dragen 't jonge zustertje, naarde operatiezaal. Heel den verderen dag is dit haar bij gebleven. Hél erg was 't, hadden de zusters die er bij geweest waren haar ingelicht, 't beentje hoog afgezet, 'n gevaarlijke wond aan 't hoofdje. Nu hebben ze hem gebracht op haar zaal, waar zij de nacht moet waken. Hij zou télastig voor de kinderen van de kinderzaal wo'rden, als hij 's nachts uit z'n verdooving wakker werd. Hij, verminkt jongentje, in 'n groot meiischeiibed tusschen de bedden van vrouwen, oud en jong. 't Is of hij al ver weg is uit dit leven, zoo strak als van ersen bonbons marmer, koud het gezichtje, de oogen zoo diep, stijf gesloten. In de zaal is 't nu nachtstil en bijna donker. Alleen op de tafel van de zuster 'n zacht licht, dat schijnt flauw over de bedden. Ze luistert naar de ademha lingen van de zieken, ze gaan onregelmatig op en neer. Telkens staat ze op, onhoorbaar gaan haar voeten naar 't bed van 't kind. 't Is of hij zich wil omgooien, of hij wakker wordt en opeens slaat hij z'n oogen groot, bang op. Ze heeft zich dicht over hem neergebogen. ,,St.... fluistert haar stem, ,,ga nu slapen". Kom je bij me in bed", hel snerpt z'n stemmetje door de zwartheid van de zaal. 't Zustertje weet, hij is uit 'n groot gezin van negen kinderen, natuurlijk is hij gewend, thuis met twee of drie samen te slapen. Toe dan", dwingt hij weer. Ze moet hem stil houden; als de oude vrouw naast hem wakker wordt, is ze boos, gaat uit balloorigheid hard snurken om de anderen te hinderen. Ik ben dicht bij je, daar waar 't lichtje is". Hoort hij haar al niet meer, onrustig schudt z'n hoofdje. O! hoe gloeit nu 't gezichtje in koorts. Ze legt haar hand koel over z'n oogen. Ze moet denken, hoe ze als kind eens 'n hond had, haar hond, hoe hij haar springend naliep; 'n auto uit opeens, dood weg. Als dit jongentje beter wordt, voor altijd ver minkt, zoo verder leven.... was 't dan niet beter.... Hij slaapt, ze gaat weer naar haar tafeltje, 'n jonge vrouw gooit zich kreunend om, elk geluid hoort ze. 't Is of alles intenser in den nacht leeft. O! die adem halingen, zoo onrustig gaan ze door elkaar, alsof ze benauwend dicht op haar aandringen. Ze wil er niet naar luisteren, 't maakt haar bang. 't Jongentje begint weer te woelen en ze weet, stil moet hij liggen voor 't verband. Als zij naast hem staat, is 't of hij 't dadelijk voelt. Niet weggaan en z'n handje, heet als vuur, houdt stijf haar vingers omsloten. Pijn, pijn" klaagt zt o droevig, zoo indroevig z'n stemmetje. Ach --- haar hand kan niet zachter streelen, haar oogen vol van deernis kunnen niet helpen. Steeds vaster grijpt z'n handje haar vingers. Ik blijf wel bij je hoor". Als hij niet rustig wordt, moet ze de hoofdzuster wel roepen. Onbewegelijk ligt hij nu of hij diep slaapt. Toch moet ze hem loslaten, de oude vrouw roept, als die lastig wordt ! Moeilijk gaat het uit z'n vastgeklemde vingertjes los te komen. Gelukkig hij blijft doorslapen. Ze fluistert de vrouw over het jongentje, dat hél ziek is. ,,'t Schaap, zegt 't bolle hoofd op het kussen en jij zoo jonk, je mot 't maar altemaal anzien". Het zustertje is gerustgesteld, weet nu, dat de oude vrouw zich stil zal houden, terwille van het kind. O, als hij nu maar door bleef slapen, wat 'n nacht voor zoo'n kereltje. Weer staat ze naast z'n bed, 't is of hij op wil staan, zwak valt z'n hoofdje tegen haar aan; ze laat hem op haar arm rusten, even lacht hij, of hij 't zoo hél goed vindt. De morgen is er bijna, denkt ze. 't Licht komt langzaam en steeds meer door de hooge ramen. Vaag ziet 't zustertje de gezichten van de zieken,grauw in 't vroege licht. Ze wordt moe van 't gebogen staan, maar ze kan niet gaan, 't is of ze wordt vastgehouden. Altijd weer staren haar oogen naar 't kindergezicht, 11 u weer zoo wit, als uitgebloeid. Ze schrikt op, de lipjes gaan van elkaar, 'n hoog blij stemmetje: De tram zei niet ting, ting". e zieken draaien zich, worden wakker, allen zien naar 't bed van 't kind. Wat riep hij, vragen nieuws gierig hun oogen? Teeder, eerbiedig legt 't zustertje 't kind neer. Ze weet, z'n laatste woorden heeft ze van hem gehoord. De nacht is voorbij. De voeding van een zuigeling met KARNEMELK van OUD BUSSEM -j- kost 30 cent per dag 'tKerkstraat 187 Telefoon 49344

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl