De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 26 juni pagina 12

26 juni 1926 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2560 DE HEILIGE EN DE HELD DOOR PROF. DR. D. COHEN Lustrum Utrecfit 1926. Ichnaton Horemheb, Inleiding tot de Lustrumfeesten, : samengesteld door de Maskerade-commis sie. Uitgave drukkerij P. den Boer, Utrecht. Een teeken des tijds, dit boekje en het lustrumfeest, dat er in beschreven wordt. In dubbel opzicht. Om de liefde voor het oude Egypte, die er uit spreekt, en om de keuze der hoofdpersonen. In de eerste vier hoofdstukken wordt rekenschap gegeven van de motieven, die geleid hebben tot het plan voor dit 58e lustrum der Utrechtsche Hoogeschool: een optocht met Horemheb, den grooten gene raal van den Egyptischen koning Amenhotep IV, later zelfs heerscher over het groote rijk, als hoofd persoon, en het openluchtspel, waarin het conflict tusschen dezen, den heid, en den koning, den heilige, zal worden uitgebeeld. Uitvoerig wordt er in een ge schiedkundig overzicht der lustrumvieringen uiteen gezet, dat noch de allegorische optochten van vroeger eeuwen, noch de historische" van latere tijden, noch ook het zuiver-zinnebeeldig spel van de laatste jaren voor de viering der lustra in aanmerking kunnen k9tnen. De geest der studenten en het verlangen van hét publiek gaan naar iets anders uit. Men wil niet meer vertoon van kostbare kleedij alleen, en evenmin eene vertooning, door kunstenaars den studenten op gelegd en niet uit hen zelf voortgekomen. Men verJangt thans naar n man: den held. Den dictator aan den eenen kant, den geestelijken heros daartegen over. Kan het de held niet zijn?" vroeg de president van de maskerade-commissie in de vergadering van het Corps. Het antwoord was niet twijfelachtig: een bovenmenschelijk-groote figuur moest het middel punt vormen. Reeds in dit opzicht is de gedachte, die, uit de studentenwereld zelve voortgekomen, aan de lustrumviering ten grondslag ligt, de moeite eener over denking waard. Men zoekt, n week lang althans, den man tot leven te wekken, wiens opstaan deze tijd verbeidt en zich in de illusie van zijn verschijning te verlustigen. Doch niet den man van kracht allén begeert men, die de orde zal herstellen; naast hem moet de verlosser der Wereld komen, die de Idee eener wijde gerechtigheid in even grooten triomf zal ver kondigen. En al zal de een korten tijd voor den ander wijken, de overwinning is niet van den enkeling, maar van beiden. De uitbeelding dezer gedachte heeft men niet in zinnebeeldige figuren gevonden, die geen blijvenden indruk achterlaten, maar in historische personen, die ook zelf sterk in de belangstelling dezer tijden staan. De opgraving van het graf van Tut-ancn-amon heeft de liefde voor het oude Egypte de liefde voor het geheimzinnig-groote, die eerst Griekenland en Rome, later ons bevangen heeft in hooge mate doen her leven. Zij heeft vooral de aandacht gevestigd op de tragische figuur onder de Egyptische koningen, Amenhotep IV, die zich zelf Ichn-aton noemde naar Aton, de stralende zonneschijf, die hij boven alle goden, ja met uitsluiting van deze, wilde aanbidden en vereerd zien, en voor wien hij de drie residenties bouwde, waarvan n, Achet-aton, later in El Amarna opgegraven, voor eeuwig de herinnering aan hem, den ketterkoning", den eersten monotheïst", den waar heid-en-recht-beminnende heeft bewaard. Hij is de ,,heilige" van het lustrumspel geworden om de liefde, die hij geschonken heeft, en die nu, zoo veel eeuwen na zijn dood, tot hem uitgaat van een zoekende wereld, de heilige" vooral om de hymne aan Aton, die in zijn paleis is gevonden, en die nu nog eens zal klinken, als een modern gedicht, bij het feest van studenten van onzen tijd. Doch een groot mensch is niet altijd een groot koning. Ichnatons vroomheid maakte hem tot een droomer, die zijn koningsplichten verzaakte. Zoo dreigde het gevaar, dat zijn bezittingen in Aziëver loren zouden gaan; hij steunde daar te zwak met de w'apenen, hoezeer men hem in brieven en door ge zanten om hulp smeekte. Dus verhief zich tegenover den vergeestelijkte de man van de daad, de held der kracht, Horemheb. Met de priesters van Amon, die den ketter-koning belaagden, wist hij na diens dood spoedig de macht uit de Aton-residenties weder naai de Anonstad Thebe over te brengen, kroonde eindelijk zich zelf tot koning, en herstelde met kracht van hand de orde, die verloren was gegaan. In het spel zal het conflict tusschen deze twee leidende personen twee levensrichtingen tegelijk worden weergegeven; in den optocht de zegepraal van den triinnpheercnden veldheei. In het spel voorspellen de Kunstzaal VAN LIER CS9 G\0 auut het Poitluntoor U L«rtn (N.-H.) G\o <M> ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST SCHILDERIJEN -NEGERPLASTIEK D a g e l ij k i ook dei Zondags geopend klachten van de gezanten uit Aziëden ondergang van de glorie van het rijk; in den optocht toont Horemheb. omgeven door gezanten uit vreemde landen en zijn eigen gevolg, de onoverwinnelijkheid van Egypte's grootheid, hersteld door zijn hand. * * * Een prachtige gedachte, wei-overwogen en groots ? van opzet, die in het begin van het boekje op uit nemende wijze wordt weergegeven. Hoe zal zij worden uitgevoerd? In verschillende hoofdstukken vertellen verschillende schrijvers ervan: de figuren in den stoet worden in het kort be schreven, maar aandacht wordt vooral gewijd aan hetopenluchtspel: de decors, het scenario, den inhoud. De tekst en de muziek zijn beide van de hand van studenten; over de laatste kan vóór de uitvoering moeilijk een oordeel worden geveld, de eerste is ongetwijfeld van kunstige compositie en groote be koring. De regie ligt in de handen van Albert van Dalsum, die er in dit boekje een leerrijk hoofdstuk aan heeft gewijd, de teekeningen werden gemaakt door Frans Huysmans; verscheidene ervan ver luchten het werkje op aantrekkelijke wijze Maar deze inleiding" zou niet door studenten zijn geschreven, als zij louter feiten bracht. Veeleer zijn deze overal in dit geschriftje overtogen met die geest drift en verbeeldingskracht, die juist een studentenlustrum zoo aantrekkelijk maken. Meer dan een uiteenzetting ook al ontbreekt deze niet vindt men er, reeds vooraf, een verheerlijking van wat er vertoond zal worden, en van de beide personen, die het meest op den voorgrond treden. Dit heeft, naast een enkel nadeel, het groote voordeel, dat men mede in deze geestdrift wordt opgenomen, verheugd, dat een oude tijd zóó zeer voor een jong geslacht is gaan leven. Ja, in de laatste hoofdstukken, Rondom Ichnaton" getiteld, geeft de student, die blijkbaar ook den tekst heeft ontworpen,, G. v. R., een roman tische beschrijving van het leven van Amenhotep 111, Ichnatons vader, van zijn vrouw en kinderen, waarbij hij, als Querido in zijn ude Waereld, niet nalaat in aanteekeningen rekenschap te geven, waar de werke lijkheid schuilt achter de fantasie. Zoo is dit boekje een uitnemende voorbereiding voor de feesten zelf, wier geest het in zich draagt. Het is moeilijk daarover reeds nu een oordeel te vellen .... met name voor den historicus. Want hem is te voren de pas afgesneden door de zinsnede, dat vele van de opvattingen, die hier te boek worden gesteld, door bevoegde autoriteiten niet worden gedeeld, maar de geheele Egyptische historie bevat nu eenmaal vele duistere punten en het is voor de artistieke opvatting van het geheel ten slotte van weinig belang, of de feiten zich eenigszins anders voordeden, dan wij in onze onkunde meenden". Moet men hieruit afleiden, dat terwille van het artistieke moment soms de his torische waarheid naar beneden is gedrukt? Ik heb daar niets tegen, zoolang het den opzet van het spel als geheel betreft; het spreekt van zelf, dat men daarbij de gebeurtenissen van vele jaren tot enkele uren heeft moeten samenpersen, om zoo het, later inderdaad bestaande, verschil tot een conflict en zijn oplossing te kunnen uitbeelden; ook heeft men, met goed recht, enkele, niet-vaststaande, karakter trekken daarbij met zekerheid en krachtig naar voren laten komen. Doch onnoodig lijkt mij de verwaarloozing der historische gegevens in de bijzonderheden van kleeding en omgeving, die toch wel degelijk be kend zijn. Ik moet bekennen, dat ik een weinig ge schrokken ben van de uitlating op pag. 68, dat ,,ue teekenaar van de costumes meer getracht heeft de sfeer van de oudheid te treffen, dan ,,historische" costumes te geven"; zelfs voor een classicus is ,,de sfeer der oudheid" zulk een vaag begrip; en de af beelding van den priester op pag, 1)3, hoe fraai ook, lijkt mij voorloopig niet in overeenstemming met den afkeer van nieuwerwelsche modes, die juist deze stand bezat. En waarom voert de priesterschap var. Amon niet een gewonen stier mee, in plaats van den Apis, die elders thuis behooit? Doch, gelijk gezegd, met dit oordeel dienen wij in hoofdzaak te wachten tot de fvesten zelf; trouwens, ik weet uit andere bron, hoe ernstig door sommigen juist naar die historische waarheid gestreefd is. Dan zullen' wij zeker ook te gereeder de kleine fouter, en onnauwkeurigheden vergeven, die in dit boekje ge maakt zijn: de verschillende spelling van dezelfde namen, soms op dezelfde bladzijde, de vergissing in 's konings regeeringsjaren op pag. 5(5, die op pag. 145 vermeden is, het anachronisme van de zingende beelden" op pag. 13(>, het goud, dat uit Babyion wordt gebracht in stede van gevraagd, en verscheidene oneffenheden in den stijl -?fouten, waarvan ik enkele noem, omdat ze bij nauwgezette redactie in een nieuwe oplage gemakkelijk kunnen worden ver meden.. Ook wil de dichter van het Spel wellicht eens overwegen, of, zelfs als men gelooft dar Aziëop dit monotheïsme" invloed heef! gehad, de koning /.elf kan vragen: Is niet uit Aziëgebracht Het nieuwe geloof in den nen god Aton V", terwijl toch zeker Aton een oud-Egyptische .'.;o<l i>. Doch dit zijn kleinigheden, die ik niet mocht ver zwijgen, maar nie( naar voren wil iaten kom*.n te!;enver den grooten opzet v,'!n hvt feiM, noch Ki'enover den aai dillen geest en het in*M,ie streven, dat uit het boekje spreekt. Den l laag. Kunsthandel 0. 6, UITEE lilNDWEER Heerengracht 396 Amsterdam Perm. Tentoonstelling van Schilderijen en Prenten PIETRO MAR1ATTI (^~\NDERde buitenland^^ sche dagbladcorre spondenten in Nederland, onderscheidt mijn Italiaansche vriend Pietro Mariatti zich niet door gerucht. Hij leeft zeer verre van vuistgevech ten, en zijn naam blijft in sensationeele processen ongenoemd. Mariatti heeft nimmer op eenige internationale bijeenkomst onder de buitenlandsche journalisten ontbroken. Hij vertegenwoordigde er meest Italiaausche, Engelsche en Amerikaansche bladen, en was een gaarne gezien collega. En ook de oudere lezers van de Groene" zullen zich zijn interessante artikelen in dit blad gedurende het tijdperk van den grooten oorlog herinneren. Vaak kwam in Mariatti,ook wan neer hij, in oorlogstijd, als spreker voor vergaderingen optrad, een voorspellende geest aan het woord, en hij heeft den moed gehad, Italie's deelneming aan den oorlog aan de zijde der Entente te voorspellen en.... te verdedigen, toen dat nog zeer gevaarlijk was. In 1919, toen niemand er nog van droomde dat het fas cisme Italiëzou gaan beheerschen, heeft hij in zijne artikelen de komende beteekenis der fascistische be weging in het licht gesteld. Maar hij heeft meer gedaan dan dat alles. Hij heeft twee Nederlandsche literatorengeslachten Italiaansch geleerd, en hij heeft door zijne vertalingen van moder ne Nederlandsche literatuur in het Italiaansch, ons vaderland in Italiëbekend en bemind gemaakt. Naast Frankrijk is Italiëde groote Latijnsche levenwekker. Zonder Italiëkent men de Latijnsche cultuur maar half. Ons die Latijnsche cultuur in haar Italiaanschen vorm te hebben nadcrgebracht is de verdienste vau een kleine rij ondernemende mannen, onder wie Mariatti, die in de volgende week zijn zilveren jubileum als journalist in Holland viert, een eervolle plaats inneemt. P. H. RITTKR JR. J, H. DE BOIS, HAARLEM KRUISWEG 68 Fine Prints - Picturcs - Books M IJ N FILM Men heelt nu gezien hoc weinig hel ,, Vo/A'5 bcgehren" beteekcnt bij sommige volkeren, zells tegenover de begecrigheid der lieden, die zich ze/ven nooil om de begeerten des vo/ks veel bekommerd hebben. Rechtsgronden zijn dingen die weinig te beteekenen hebben, zoolang niemand op die gronden loopt en er zijn nu in uitschland s/cchts vijftien mil/ioen lieden die rneencn en begeeren dal de vroegere Duilsche hecrschcrs niet meer zul/en wan delen op hunne fwee honderd vcerf/g duizend hectaren een behoorlijke rechtsgrond overigens - en voor dat gebrek aan lichaamsbeweging ook nie/ schadeloos geste/d behoeven Ie worden. Hel is wel zielig, die nieuwe milliardcnlasl. muur hel is goed voor het Dui/sche volk, want hel is recht, volgens Weirnar'De meerderheid?0-tpCt. heeft de kreupelen, de oorlogsweduwen en weezen. de blinden, de epileplici. de geruïneerde kleine spaarders, een ges/achl van racliiliskinder//cs, en/in. ni'/es, o//es wat door die hel van oorlog en honger is gegaan en zich niet bergen kon bi/lijds overstemd . ... en nu nog eens gezegd dat alles goed ;.s geweest. Hn dus is het goed zoo. Men behoeft hè! .s/er/'/.s zoo Ie zien en men kun dan nog geroerd zijn om zooveel .... ja. hoe moei men dal nu noemen ? Vraagt steeds VANOUDS HET BESTE MERK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl