De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 26 juni pagina 16

26 juni 1926 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

16 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 25CO C O M O E D I A DOOR HENRIK SCHOLTE Vereenigd Tooneel: ,,De Huizen van den Weduwnaar", door Bernard Shaw. "7 OEKT de directie van het Vereenigd Tonneel " door Juni-premières en een répertoirelijst der laatste twee jaren voor-in 't programma de publieke opinie gunstig te stemmen, Bernard Shaw daaren tegen zoekt zeer duidelijk ruzie met ons, zonder dat het hem evenwel gelukt om zijn toeschouwers, gelijk dertig jaar geleden, met deze sociale satyre nog op stang te jagen. Integendeel, men heeft zich van schellinkje tot stalles blijkbaar wel vermaakt; Shaw's ransige humor bleek duurzamer dan 't oorspronkelijk venijn. Toch houd ik dit stuk zijn debuut als tooneelschrijver stellig voor het zwakste en onsympa thiekste der unpleasant plays". Zwak om zijn ten dentieuze probleemstelling, die grove toevalligheden en onwaarschijnlijkheden niet afwees om theatraal effect te verkrijgen en tenslotte toch, topzwaar van redeneerzucht, verliep in een weinig-geslaagde vastenavondsgrimas. Onsympathiek bovendien om den vernuftigen, maar harteloozen dialoog, waarin Shaw, in die ziekelijke ijdelheid van een halfwassen jongen om door hatelijkheden te willen opvallen, zijn werkelijk vinnige paradoxen zoo verstopt heeft, dat men om 't een niet vrijuit kan lachen, van 't ander niet de bittere waarheid proeft. Het woord van Top Naeff, dat de stukken van Shaw spoedig verouderen, omdat de geest de ziel doodslaat, is ook op zijn eersteling van toepassing. In een stuk zonder ethos mist de suggestie doel. Zeker is de geschiedenis van den huisjesmelker Sartorius, die door zijn ontslagen huurophaler Lickcheese overtroefd wordt en voor den nieuwen job" in den braven Trench en diens caricaturalen vriend Cokane willige handlangers vindt, op zichzelf genomen dramatisch fascineerend. Niet echter in het versleten salon-socialistisch kader der 90er jaren, dat geraliseerend in de personen dragers van ideeën, incar naties van wantoestanden ziet. Niet echter in de goedkoope compositie van Shaw, die trucks aanwendt, waarvoor de eerste de beste kluchtschrijver zich zou schamen: menschen worden naar believen de kamer uitgestuurd en teruggeroepen, of blijven op ongelegen oogenblikken onwaarschijnlijk lang weg. Een n.b. in de ontvangsalon achtergelaten 1), pas ontslagen huurophaler krijgt op deze wijze gelegenheid om den huwelijkscandidaat Trench over Mr. Satorius" profession" in te lichten. Een toevallig vergeten rapport is op dezelfde wijze oorzaak, dat Blanche de herkomst van haar vaders fortuin verneemt. En tenslotte, comble van onwaarschijnlijkheid, blijkt Trench zijn hypotheek juist op dezelfde gronden gevestigd te hebben, waarop Sartorius' oude krotten staan, zoodat dief en diefjesmaat in 't zelfde schuitje varen en Trench zich willoos moet leenen tot een soort Blikman & Sartorius in huizen. Shaw had, om fel-satyrisch te betoogen, dat tenslotte de herkomst van het geld niet telt (non olet immers !), zijn stukken dichter bijeen kunnen houden inplaats van te chargeeren. Het Kleinst Gemeene Veelvoud heeft in zulke ge vallen dramatisch de krachtigste werking, Pirandello zou dit later vaak genoeg bewijzen. Wellicht is de wordingsgeschiedenis, zooals Shaw die in de inleiding tot The Widowers Houses" ver haalt, voor tal van zwakheden aansprakelijk. Het stuk had immers in samenwerking met Archer ge schreven moeten worden, maar toen diens schema voor de twee eerste acten klaar was, zegt Shaw, I perversely distorted it into a grotesquely realistic exposure of slum landlordism, municipal jobbery, and the pecuniary and matrimonial ties betwcen them". Archer trok zich hierna terug en eerst zeven jaar later schreef Shaw een derde acte. Geen wonder, dat de drie acten dan ook als drie losse comedies naast elkaar schijnen te staan. De onschuldige en zeer geestige idylle aan den Rijnoever te Remagen (om het grapje overdeApollinaris-kerktepousseeren), moet plaats maken voor een fraseerend debat over sociaal recht en onrecht, terwijl in de derde acte Shaw uit duizend mogelijkheden juist die eene kiest, die alle spelers tot medeplichtigen maakt. Unpleasant", inderdaad, maar meer om het wat verschaalde sar casme dan om de schuldbewuste onbehagelijkheid, die Shaw zoo graag in ons te voorschijn zou willen roepen. Als die eerste acte er niet was, met zijn puntige analyse van minuut tot minuiit-glossen van oogen blikken heeft Alphons Kerr dit in zijn Shaw-essay genoemd , dan zou men over deze wel leesbare. maar weinig aantrekkelijke en moeilijk te spelen comedie veel booze dingen moeten schrijven. Gelukkig heeft de opvoering door het Vereenigd Tooneel, dank zij kundig spel en regie, het stuk zoo gunstig mogelijk weergegeven. Van alle personen (die elk afzonderlijk vaak scherp geteekend zijn, al blijven zij den ook op en neer wandelende debaters) was Lobo als Sartorius misschien het zuiverst: op zijn hoede, domineerend en met een zekere verkillende waardig heid. Eerens als contrast, wat extatisch in zijn onnoozele rol, maar niet zonder overtuiging. Nel Stants, die in Blanche de elementaire vrouw niet altijd aan kon, had sterke momenten in haar kleine scènes, en Paul Huf was als Lickcheese voor de metamorphose dubbel zoo goed als daarna. Prachtig-typeerend speelde echter Laseur den karakterloozen Cokane, met zijn gedecideerde meeninkjes, die hij nog door herhaling tracht te versterken, zijn tallooze affectaties en zijn overbeterlijke zelf ingenomenheid. Opvallend was tenslotte de zwakke vertaling, die nu en dan distinctie miste en een paar der aardigste woordspelingen verloren deed gaan. 1) In deze opvoering was hij tenminste nog'tijdig in een ander vertrek geschoven, maar kon toen na tuurlijk zijn binnenkomen niet motiveeren. EMIL ALLOS DOOR AGMKS MAAS VAN DER MOKR TT ET is al jaren geleden, dat *--*? (we laat 's avonds nog in een cabaret in Wiesbaden waren binnengeloopen. Het gewone programma werd er afgedaan; een juffrouw, die in een halsketting en, als ik me niet vergis, ook in een gaasje gekleed was, drukte er in een dans uit, wat een stervende lotosbloem voelt; een clowneske mijnheer ver telde er, dat bij door zijn tante gebaard was, omdat zijn moeder het te druk DR. ALLOS met de wasch had, en meer zulke vertooningen. Alles heel aardig, maar oninteressant, tot we werkelijk ge grepen werden door het optreden van Emil Allos. Boven zijn klein harmonium, dat midden op het tooneel stond, stak zijn fijne, scherpe, markante kop uit, en wat we te hooren kregen, was speciaal zijn eigen werk, gezegd in gedicht-vorm, dat hij illu streerde met zelfgemaakte muziek, op zijn orgeltje. Eerst: Mcphisto im Himmel, waar dr. Martin Luther, Bismarck, Freiherr von Stein, der alte Frit/, en Goethe elkaar ontmoeten en over Duitsche toestanden discusieeren, tot Mephisto er bij komt en cynisch zijn kijk op de zaak geeft. Het scherpe, geestig-hekelende gedicht week zoo af van alles, dat we gewoonlijk op cabaret-gebied gehoord hadden, dat hij voor goed en geheel onze aandacht had. Zijn schepping is vaak philosophisch, maar populair, soms bijtend-satiriek, luchtig-humoristisch, en dan weer is het een spelende les, waarvoor hij graag gebruikt de meubels etc. in een kamer, die tot praten komen. Hij neemt bijv. op Andersensche wijze het sprookje te baat, om het ontoereikende van elke wijsbegeerte, ook het ontoereikende van zijn eigen kunst te toonen. Jarenlang is dr. Allos, die eigenlijk jurist is, al aan het cabaret in Duitschland en Oostenrijk verbonden, en behoort hij er tot de allerbekendsten. Eindelijk zullen we hem nu hier ook in Holland zien optreden, n.l. in het cabaret Pisuisse in Scheveningen, 's avonds, van 15 Juli?l Augustus. Zijn werk verveelt nooit. Ik heb hem avond aan avond in mijn eigen huis zijn werk hooren voordragen, altijd was er weer iets in dat tot denken en bepraten prikkelde. Het lukt hem vaak, in enkele woorden te zeggen, waar anderen boeken vol over schrijven om inzicht te geven in hun zienswijze. Zoo geeft hij bijv. in 2 zinnen weer, wat Schnitzler in vele come dies en boeken uitte, het toppunt van de twijfelzucht: ,,Lieber Gott das heisst fiir den Fall dasz du bist Edös meine Seele wenn 's wirklich eine ist . ..." Eens las hij ons onder het eten n van zijn nieuwe compositie's voor: der Yoghi''. Hij was echter niet . half zoo voldaan over zijn ge dicht als wel over de omstan digheid, dat hij een hoofddek sel had uitgevonden, dat zoowel voor den ouden als den jongen Yoghi kon die nen ! Ondanks al zijn intel lect is het een plezier in zijn werk óók vaak das spielende UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-Den Haag. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND ALLOS ALS YOGIII kind /n >ehen", dat hij zelf zoo graag terugvindt in elk tnensch, en dat hij juist in der Yoghi" uitdrukt. Er zijn aan zijn werk /nuyeel kanten, dal ieder er iets iu kan vinden om van te genieten, en /<M> hoop ik maar, dat de menschen die hem in het cabaret Pisuisse zullen hooren, even veel plezier aan de voor drachten van dr. Allos /uilen hebben, aU nuin man en ik, en de vrienden. :lie hem in ons hui~ hoorden, er altijd aan hadden. P E E K & G L O P P E N B U ff!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl