De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 26 juni pagina 17

26 juni 1926 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2560 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 UIT DEN GEMEENTERAAD DOOR BARBAROSSA MET TEEKENINGEN VOOR DE GROENE AMSTERDAMMER" DOOR ). W. BLOEM T K heb er al meermalen lichtelijk op ?"? gezinspeeld de kleine intieme plech tigheden in de cantine van het Stadhuis zijn van de raadszittingen tegenwoordig de grootste attracties. Zoo werden wij vanmiddag op een zoet slokje en een stukje boterkoek uitgenoodigd ter eere van des Machtigen zeven en zestigsten verjaardag. De nobele gastheer was een en al jeugd en zag er zoo frisch uit als zijn eeuwig beginsel, dat ook maar niet verslijt. Vermoedelijk omdat het zoo weinig in de praktijk gebruikt wordt. Er werden een paar vriendelijke rede voeringen afgestoken en de victualiemeester van het college van B. en W., wethouder Vos, deelde me in vertrouwen gename herinneringen aan het Tulpplein heeft, voor asfalt vóór het Anistelmee dat door de vele bezoeken van vreemde oorlogsschepen in den laatsten tijd de voorraad sterke drank bedenkelijk aan het minderen was en om je de waar heid te zeggen, verklaarde hij me, zijn we allemaal een tikje katterig, zoodat we geen champagne meer zien kunnen en het nu maar met limonade gazeuse doen, wat ook voor een keer wel eens lekker is. > - ; ? Toen nam ik den jarige bij den knoop van zijn colbertje en vroeg hem op den man af: wat zeg je van dat ingezonden stuk in het Volk", waarin die meneer zich beklaagt dat jij en Monne de Miranda bovenaan hebben gezeten bij een fuif, waar gedronken is op het wel zijn van de Nederlandsche en Amerikaansche Marine? Kijk, zei de Machtige, als wij daar geweest zijn, dan was het om er onze socialistische plicht te doen. Onze taak is het 't kapitalisme te be strijden waar wij kunnen en waar kunje dat beter doen dan in het hol van den leeuw zelf? Wij begonnen met een goed glas witte port verduivelde goeje, onder ons gezegd en tegelijkertijd hield ik een kleine voordracht over Marx, die wel niet te midden der port, doch min of meer te midden der wittewijnbergen geleefd had. De Amerikaansche vice-admiraal wilde daarop met alle geweld onze nationale drank proe ven en onder een klein glaasje Bols bracht ik hem onder het oog hoe ver derfelijk de invloed van het alcoho lisme op den proletariër is. Ik maakte zichtbaar indruk, want de admiraal was eenigszins aangedaan en trachtte zijn stemming te verbeteren niet wat lichte bordeaux, die wij voor de crème de la Reine gebruikten. Dit was het geknipte moment om hem te onder houden over de gevaren van het militairisme, waarna ik hem bij de visch en de Haut-Sauterne onderhield over mijn beginsel van de bedrijfswinst. Wij werden het zoo eens dat wij bij de Beanne en de Chambertin de Verelendungstheorie aan een nadere beschou wing onderwierpen, totdat ik bij deVeuve Clicqot gewonnen had en het probleem der meerwaarde demonstreerde op zoo danige wijze, dat wij na afloop nog een afzakkertje in Trianon hebben genomen, waar de admiraal tegen me zei: Wibaut, je hebt een waschechte revolutionair van me gemaakt" ! En dan durft zoo'n knul in het Volk" iets te beweren dat je op zoo'n fuif niet thuis hoort ! En u moet ook niet vergeten, zei de Burgemeester tegen me, die zich in het gesprek mengde, dat het zwaar werk is, dat representeeren. Van de week moest ik de Gemeente vertegen woordigen op het feestmaal van den Bond van Aannemers, die een tweedaagsche zitting hield in Zandvoort bode, breng me eens een groot glas spuit en wat verstoutte het Volk" zich te schrijven? Stil laten schrijven, zei Wibaut. Neen, zei de Burgemeester, er zijn dingen die kun je eenvoudig voor je goeden naam niet op je laten zitten. En wat schreef het Volk"? vroeg ik. Dat de aannemers in die twee dagen voor vijfduizend gulden aan wijn hadden opge !. . . . Laster? vroeg ik. Vuige, vervolgde de Burgemees ter. Voor vijfduizend gulden ! Wat denken ze wel van den Nederlandschen aannemer ! Als u weet dat wij niet zijn tweehonderd waren, wat word't dat dan per etmaal? Een simpele vijf en twintig gulden ! Twee onnoozek' flesschen American Elag" per hoofd en per vier en twintig uur. Dat is nog niet eens een maatje per uur. Neen, meneer, er was een eentje door Het Volk" ver geten ! Aan de repulatie van de aan nemers ben ik verplicht tlit te rectificeeren. En laten we nu naar binnen gaan. Mevrouw van /elm wil interpelleeren over de gcmeente-loonen en daar moeten wij toch eigenlijk bij zijn. Het liep met die interpellatie niet onaardig. Mevrouw heeft voor de roode wethouders, die de hand op de gemeente zak houden, een paar netelige vragen gesteld, maar, voor zoover 's menschenheugenis gaat, is nog nooit het houden van een interpellatie aan een lid ge weigerd en het ging dus niet goed de communistische dame voor het hoofd te stooten. De Raad keurde hef houden der interpellatie dus minzaam goed. Doch toen stond de sociaal-democraat van den Bergh op en stelde voor de interpellatie te doen houden na afloop van de onderhandelingen in het Geor ganiseerd Overleg, met andere woorden: als de interpellatie geen zin meer heeft ! Het was goed gevonden, maar niet zoo goed of Wijnkoop wist er een lieibeltje uit te slaan en Ferdinand, de nu weer meer dan eenvoudige boekdrukker viel hem niet hart en ziel bij, want zit dat niet zijn vriend en partijgenoot Drabbc op zijn plaats en heeft deze niet de ietwat teedere onderhandelingen over een verminderd loon te leiden? En zou hij het hem dus niet wat makkelijk maken door alvast van Xeliu op hem los te laten? Maar de Raad, die drie minuten te voren grncieuselijk het houden der inter pellatie toestond, draaide haar nn het halsje om en nam het voor^tel-van den Bergh aan ! Zoo iets als of je tegen een halsmisdadiger /egt: ..man, we schenken je genade je zal niet onthoofd worden! "En als de kerel weg wil loopcn. houd je hem vast en /.egt: wacht nog even. We zullen je op een nader te bepalen datum ophangen". Een debat over geruischlooze wegbcdekking brengt allerlei kampioenen aan de start, die in een bepaalde straat o i' op een gracht je een vriend of vriendin hebben wonen die graag mee wil prnt'iteeren van ter llaar's geniischlooshoid. En /oo vucht de heer Carels. die aauhotel en Gulden, die als deugdzaam man veel over den Middenweg wandelt. wenscht daar, evenals zijn vriend Doornbusch, het spiegelgladde opper vlak, waarop het zoo gemakkelijk uit glijden is. Waarna de Voorzitter niet. zonder aandoening de missive voorlas door heel de Neutrale F^artij van Neu trale Middenstandspartiien ingezonden, waarin zij mededeelt van geen enkele Commissie van Bijstand meer te willen deel uitmaken, tui de Raad blijkbaar van haar adviezen en bijstand niet meer in gezegde commissies gediend is. En daar stonden zij, de drie verstootelingen, Weiss, Solkesz en Jansen en op al de drie aangelaten lag slechts n trek die van stakkerds. wat moeten jullie beginnen zonder onzen bijstand !!".... En tot slot: Eitje Polak gaat met den dag meer op Mussolini lijken. Ook dit is een veeg teeken, waaraan de in zenders in Het Volk" we! eens hun aandacht mogen schenken. ffi H E E R E N S SCHOEISEL BERNARD ELIAS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl