Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2560?»
FRANKRIJK'S MOEILIJK
HEDEN MET
ELZASLOTHARINGEN
DOOR DR. E. VAN RAALTE
OCH, hoe gauw betrekkelijk heeft de idylle van de
afgesneden provincies, die na het einde van den
oorlog weer met Frankrijk vereenigd konden worden,
voor de nuchtere werkelijkheid plaats gemaakt. Nog
heugt het een ieder, op welk een temperamentvolle
wijze de Franschen hun joyeuse rentree in Straats
burg deden en met welk een hartelijkheid Clemenceau
op het eind van 1918 de Elzassche schoenen
aan zijn borst drukte, wat ontegenzeggelijk voor zijn
smaak pleitte, want er loopen daar heel knappe
meiskes rond en de locale kleederdracht flatteert
bijzonder! De aanminnige dochteren van Elzasschen
en Lotharingschen bodem werden omhelsd: zij ver
vulden vnl. de passieve partij. Intusschen, de
geestdrift door het gros der bevolking bij de
hereeniging aan den dag gelegd, was, dat valt niet te ont
kennen, heel groot. Maar ras bekoelde de vurige
liefdegloed en kwam men tot de ontdekking, dat
men er met alleen het pathos van het Fransche Gou
vernement niet komen kon. Rustig, verstandig beleid,"
een flinke dosis van staatkundigen takt was er noodig
en nu ontbrak het den Franschen regeerders helaas
aan voldoende ernstig besef van wat de realiteit der
dingen eischte.
Zeker, de herwonnen gewesten hadden zich in het
'Duitsche Keizerrijk allesbehalve op hun gemak
gevoeld, veel reden tet klagen was hun onder dat
regime telken male weer geboden, maar toch, veertig
jaar doorbrengen onder bestuur en wetgeving van
een land, waar b.y. op het gebied van sociale wetgeving
niet een achterlijkheid te bespeuren viel als in
Frankrijk, waren niet totaal weg te cijferen.
Nu heeft er zich kort geleden een pijnlijk conflict
met de voorstanders van autonomie voor
ElzasLotharingen voorgedaan, dat op dit probleem de
aandacht vestigt en mij onwillekeurig weer het een
en ander voor den geest bracht van wat mij onlangs
een jonge man uit den Elzas hieromtrent verhaalde.
Laat ik voorop stellen, dat hij er sterke Fransche
sympathieën op na hield, hetgeen geen wonder was,
aangezien hij uit een Fransch-Elzassische familie
stamde. Aan enthousiasme had het daar dan ook
niet ontbroken, toen de lle November de bevrijding
bracht en meteen den terugkeer tot wat eens het
vaderland geweest was. Maar al gauw ontstond er
bij tal van bewoners, die met de hartelijkste gevoelens
bezield waren geweest, toen zij weer Fransch burger
werden, groote teleurstelling over het nieuwe regime.
De Fransche overheid toch bleef ten eenen male
in gebreke om de nieuwe burgers door tactvol beleid
aan zich te binden. De eene misslag op den anderen
volgde en zoo kwam men weldra tot het inzicht, dat
het nog geenszins zulk een geluk was deel uit te maken
van Frankrijk, waar men geen begrip had omtrent
hetgeen werkelijk met Elzas-Lotharingen moest
gebeuren.
Aldus mijn reisgenoot, die nu achtereenvolgens
de verschillende fouten, door Parijs begaan, de
revue liet passeeren. Hij sprak met verontwaardiging
over het optreden tegen de geestelijkheid, over de
daarmee gepaard gaande tyrannie ten aanzien van
het onderwijs, over het zenden van vele leerkrachten
naar de teruggewonnen gewesten, welke leerkrachten
dan hooger bezoldiging kregen dan de ter plaatse
wonende onderwijzers. Kortom, in het algemeen
vond er een bedenkelijke bevoorrechting plaats der
uit Frankrijk naar den Elzas (en ook naar Lotha
ringen) gestuurde ambtenaren, leeraren enz., welke
bovendien, in tegenstelling met de inheemsche
bewoners, die zich door de zetbaasjes van de Centrale
Regeering gepasseerd zagen het landelijk dialect
niet kennen. Met de locale economische tosstanden,
met de diverse wetten, welke meermalen ook voor
het economisch leven zeer ingrijpend waren, hield
men bijkans geen rekening. Een deugdelijke aan
passing aan de Fransche wetgeving heeft men vrijwel
niet tot stand gebracht.
Nog een staaltje van de manier, waarop de Fran
schen maatregelen troffen, waardoor zij de menschen
tegen zich in het harnas jaagden: de militaire jaar
klasse van mijn reisgezel kon na den vrede nog eens
netjes een half jaar in het Fransche leger dienst doen.
Ofschoon een vergelijking tusschen de foto's van mijn
Elzasschen vriend in Duitsch uniform en in dat van
den poilu beslist ten gunste van den laatste uitviel
en men er zoo het Gallische type uithaalde, blijft het
toch hoogst twijfelachtig of men door deze methode
den jongelui het ware nieuwe nationaliteitsgevoel
vermocht bij te brengen, terwijl het daarentegen eer
begrijpelijk is, dat zij die al IJ jaar in den oorlog
hadden meegedaan, niet erg aangenaam gestemd
kfnden worden door de zorgen van hun nieuwe
vaderland, dat hun nog eens, nu op zijn Fransch, de
militaire handgrepen en bevelen wilde leeren.
Veel erger is, dat zoo velen van de kersversch tot
Frankrijk s zonen behoorende jonge mannen gebruikt
werden om in Marokko dienst te doen. Dat b.v. op
1000 inwoners in het Elzassische dorpje, waar
Biijn zegsman geboren was, 5 dienstplichtigen in
Marokko gesneuveld waren, is wel veelzeggend. Het
spreekt vanzelf, dat ik mij met de simpele ver
melding van al deze feiten niet tevreden stelde en een
poging aanwendde om na te gaan, of er bijzondere
redenen waren, die hier een zwart zienden criticus
aan het woord deden zijn. Zulks bleek geenszins het
geval te wezen. Uit een economisch oogpunt bekeken
ging het mijn Cicerone, die een goede positie bekleedde
in een groote industrieele onderneming, welke haar
belangen niet alleen in den Elzas, en in Lotharingen,
maar ook in Duitschland, Frankrijk en Zwitserland
had, zeer naar den vleeze. Zijn persoonlijke opvat
tingen kwamen allerminst met die van de
ultramontaansche richting overeen, doch hij zag telken male,
hoe diep men juist de Katholieke gevoelens der
bevolking in de herwonnen provincies kwetste.
Veelbereisd als hij door den aard van zijn werkkring was,
beschikte hij over een wat wijderen blik, dan in den
regel localen of nationalen chauvinisten eigen is en
dat gaf hem de beschikking over voldoende objec
tiviteit van geest om de dingen te zien, gelijk zij
werkelijk waren, ook al mochten hyper-patriotten een
en ander liever met den mantel der liefde willen
bedekken.
De ver-Fransching van Elzas-Lotharingen noemde
hij een kunstmatig proces, dat tot mislukken ge
doemd was, indien men te Parijs niet heel spoedig
een totaal anderen weg insloeg. En hij verklaarde
me toen, dat de voorstanders van een onafhankelijk
Elzas-Lotharingen, als het kon in nauwe economische
samenwerking met Luxemburg, het Saargebied en
eventueel ook met Rijnland, voortdurend in aantal
toenamen. In 10 jaar tijds, zoo profeteerde hij, zou
het tot dit onafhankelijk staatje komen, dat door
zijn groote rijkdommen, door de plaats, die het in de
internationale bedrijfs- en handelswereld, kortom
door heel zijn economische beteekenis inneemt,
inderdaad zichzelf zou kunnen zijn.
In hoeverre deze voorspelling bewaarheid zal
worden, zij thans in het midden gelaten. Wel dien
ik te constateeren, dat de jongste wrijvingen met den
Heimatsbund, die niet eens den strijd voert voor
totale onafhankelijkheid, doch alleen vóór een gr-oote
mate van autonomie binnen de Fransche Republiek,
iets aan het daglicht doen treden van wat er zich
volgens mijn zegsman sinds lang in Elzas-Lotharingen
afspeelt. Wie de lotgevallen van deze gewesten sinds
1918 geregeld gevolgd heeft, weet trouwens, dat men
daar verre van tevreden is over den gang van zaken.
Het is, dat behoeft geen betoog, voor alles op het
oogenblik nog een louter Fransche aangelegenheid,
hoe men Elzas-Lotharingen moet besturen, maar het
kan tenslotte wel eens zoover gaan, dat het meer dan
dat wordt en het overige Europa of de Volkenbond
zich in de daar hangende kwesties betrokken zien.
Er zou op zichzelf voor een economischen bufferstaat,
door deze gewesten, tezamen met Luxemburg en het
Saargebied gevormd (en misschien met een stuk
Rijnland er bij) wel wat te zeggen zijn. Zeer veel
overeenkomst in dialect, gelijke godsdienstige ge
voelens en last not least een aaneensluitend econo
misch geheel, het zijn, dunkt me, factoren, wier
beteekenis men niet mag onderschatten.
De aard der bevolking in Elzas-Lotharingen is
trouwens geheel anders dan het Fransche volks
karakter en mede daardoor hebben zich al herhaal
delijk moeilijkheden voorgedaan. Terug naar Duitsch
land wil men er, op een heel kleine minderheid na,
hoe ontevreden men ook is over het Fransche regime,
onder geen voorwaarde. Daarvoor hebben de Pruisen
de zaak te zeer bedorven: ja, indien Zuid-Duitschers
en Rijnlanders voor 1914 in Metz en Straatsburg de
leiding hadden gehad, dan ware een zich langzamer
hand thuis gaan voelen in het Duitsche Rijk allerminst
uitgesloten geweest, ofschoon de burgerij van huis
niet Duitsch is, evenmin als Fransch. Doch nog eens,
Duitschland heeft zijn kansen verspeeld.
Onderwijl is Frankrijk thans hard bezig hetzelfde
te doen en dan zou inderdaad de meest logische
oplossing zijn een zich los maken ook uit dit verband.
Reeds reiken de Duitsche en Fransche industrieelen
elkaar over Elzas-Lotharingen heen de hand. Waarom
ware het onbestaanbaar, dat een economisch sterke
kleine staat, als zooeven zeer in het ruwe geschetst,
een prachtig bindpunt tusschen Duitschland en
Frankrijk zou vormen? !
Ziet daar, wat velen in de herwonnen Fransche
gewesten voelen, denken en wellicht ook hopen. De
liefde, waarmee Frankrijk Elzas-Lotharingen aan het
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER & Co.
ovo <M> G\s DEN HAAG <? «^ <**
AMSTERDAM ARNHEM
Verhuizingen per Auto-Trein
hart gedrukt heeft, is wat al te egoistisch en benau
wend gebleken. Maar nog is het niet te laat. Zoo
ergens, dan zal men daar de regionalistische idee in
verwezenlijking moeten brengen en door toekenning
van verstrekkende autonomie en selfgovernment de
fouten moeten wegnemen, die in die provincies van
zeer bijzonderen aard, hoogst pijnlijke gevolgen met
zich meebrengen.
Centralisatie is het shibboleth van de Fransche
constitutie en van heel de staatsorganisatie. In onzen
tijd is overal elders het besef doorgedrongen, dat er
juist veel meer baat bij decentralisatie en autonomie
wordt gevonden. Het zal den Franschen ongetwijfeld
moeite kosten om van. hun oude stokpaardje af te
stappen. -Er zijn nu eenmaal vele zonen van Marianne,
die het b.v. een heerlijke gedachte vinden, dat van
Noord tot Zuid, van Oost tot West, in heel het land
op precies dezelfde minuut alle schoolkinderen uit
dezelfde klasse dezelfde letter neerschrijven be
houdens dan de jongens en meisjes, die even achter
zijn doordat zij hun neus moesten snuiten, hun
pennehouder lieten vallen of die door andere incidenten
gestoord werden, niet in het centrale leerplan voorzien!
Op dit gebied, ik wil er terstond op wijzen, is gelukkig
een kentering merkbaar. Welaan, het zal in het belang
zijn van een goede verstandhouding met
ElzasLotharingen en ter voorkoming van wat nu nog
slechts in de verte schijnt te dreigen, doch eer men
het weet, werkelijkheid kan worden, als Regeering en
Parlement te Parijs ten spoedigste tot die hervormings
maatregelen durven overgaan, welke, afwijkend van
het huidige stelsel der staatsinrichting, aan, de ge
noemde provincies geven, wat hun toekomt en wat
zij meer en meer verlangen.
OOKTFREDdftOESKE
ZANDBLAD - SIGAREN 8 cn10 ets
NIEUWE UITGAVEN
N. Tj. SWIERSTRA en COR BRUI.JN, Langs
Opmiartsclie wegen. Derde deel met 83 plaatjes.
Groningen-den Haag, J. B. WOI.TERS' Uitgevers Maatschappij.
WILLIAM J. LONG, Heel liet Bosch speelt mee. Verta
ling van Clia Stoffel. Rotterdam, W. L. en J. Brusse's
uitgevers maatschappij.
Prof. Dr. H. W. C. BORDEWIJK, Welvaart, Diinrtt
en Economisch herstel. Rede gehouden voor het Dep.
Groningen der Maatschappij voor Nijverheid en
Handel. Leiden, Leidsche Uitgevers Maatschappij!
Theosofische Studie-bibliotheek: T. SUBTA RAÜ.
De twaalf teekens van den Zodiak, vertaald uit het
Engelsch door H. J. Neervoort v. d. Poll. Uitgave
van de N.V. Theosofische
vereenigingsuitgeversmaatschappij te Amsterdam.
P. M. DE WOLF, De electronentheorie, als verklaring
van de moderne opvattingen omtrent de materie.
Tweede druk. AL. E. Kluwer te Deventer.
Mgr. C. W. LEADBEATER, De Meesters en liet Pad.
Geautoriseerde vertaling door Jhr. M. Mazel.
Uitgave van de N.V.Theosofische
vereenigingsuitgeversmaatsdiappij te Amsterdam.
NAAR NOORWEGEN
Het rijk der Fjorden, het land der bergen, bosschen, watervallen en meren. Overlandreizen per
boot, auto en rijtuig. Cruises per s.s. OELRIA", s.s. METEOR", s.s. IRMA", s.s.?NEPTUNIA"
Vraagt gratis inlichtingen en brochures.
BENNETT - Leidschestraat 25 - AMSTERDAM
OFFICIEELE VERTEGENWOORDIGERS DER NOORSCHE STAATSSPOORWEGEN