De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 26 juni pagina 2

26 juni 1926 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2560?» FRANKRIJK'S MOEILIJK HEDEN MET ELZASLOTHARINGEN DOOR DR. E. VAN RAALTE OCH, hoe gauw betrekkelijk heeft de idylle van de afgesneden provincies, die na het einde van den oorlog weer met Frankrijk vereenigd konden worden, voor de nuchtere werkelijkheid plaats gemaakt. Nog heugt het een ieder, op welk een temperamentvolle wijze de Franschen hun joyeuse rentree in Straats burg deden en met welk een hartelijkheid Clemenceau op het eind van 1918 de Elzassche schoenen aan zijn borst drukte, wat ontegenzeggelijk voor zijn smaak pleitte, want er loopen daar heel knappe meiskes rond en de locale kleederdracht flatteert bijzonder! De aanminnige dochteren van Elzasschen en Lotharingschen bodem werden omhelsd: zij ver vulden vnl. de passieve partij. Intusschen, de geestdrift door het gros der bevolking bij de hereeniging aan den dag gelegd, was, dat valt niet te ont kennen, heel groot. Maar ras bekoelde de vurige liefdegloed en kwam men tot de ontdekking, dat men er met alleen het pathos van het Fransche Gou vernement niet komen kon. Rustig, verstandig beleid," een flinke dosis van staatkundigen takt was er noodig en nu ontbrak het den Franschen regeerders helaas aan voldoende ernstig besef van wat de realiteit der dingen eischte. Zeker, de herwonnen gewesten hadden zich in het 'Duitsche Keizerrijk allesbehalve op hun gemak gevoeld, veel reden tet klagen was hun onder dat regime telken male weer geboden, maar toch, veertig jaar doorbrengen onder bestuur en wetgeving van een land, waar b.y. op het gebied van sociale wetgeving niet een achterlijkheid te bespeuren viel als in Frankrijk, waren niet totaal weg te cijferen. Nu heeft er zich kort geleden een pijnlijk conflict met de voorstanders van autonomie voor ElzasLotharingen voorgedaan, dat op dit probleem de aandacht vestigt en mij onwillekeurig weer het een en ander voor den geest bracht van wat mij onlangs een jonge man uit den Elzas hieromtrent verhaalde. Laat ik voorop stellen, dat hij er sterke Fransche sympathieën op na hield, hetgeen geen wonder was, aangezien hij uit een Fransch-Elzassische familie stamde. Aan enthousiasme had het daar dan ook niet ontbroken, toen de lle November de bevrijding bracht en meteen den terugkeer tot wat eens het vaderland geweest was. Maar al gauw ontstond er bij tal van bewoners, die met de hartelijkste gevoelens bezield waren geweest, toen zij weer Fransch burger werden, groote teleurstelling over het nieuwe regime. De Fransche overheid toch bleef ten eenen male in gebreke om de nieuwe burgers door tactvol beleid aan zich te binden. De eene misslag op den anderen volgde en zoo kwam men weldra tot het inzicht, dat het nog geenszins zulk een geluk was deel uit te maken van Frankrijk, waar men geen begrip had omtrent hetgeen werkelijk met Elzas-Lotharingen moest gebeuren. Aldus mijn reisgenoot, die nu achtereenvolgens de verschillende fouten, door Parijs begaan, de revue liet passeeren. Hij sprak met verontwaardiging over het optreden tegen de geestelijkheid, over de daarmee gepaard gaande tyrannie ten aanzien van het onderwijs, over het zenden van vele leerkrachten naar de teruggewonnen gewesten, welke leerkrachten dan hooger bezoldiging kregen dan de ter plaatse wonende onderwijzers. Kortom, in het algemeen vond er een bedenkelijke bevoorrechting plaats der uit Frankrijk naar den Elzas (en ook naar Lotha ringen) gestuurde ambtenaren, leeraren enz., welke bovendien, in tegenstelling met de inheemsche bewoners, die zich door de zetbaasjes van de Centrale Regeering gepasseerd zagen het landelijk dialect niet kennen. Met de locale economische tosstanden, met de diverse wetten, welke meermalen ook voor het economisch leven zeer ingrijpend waren, hield men bijkans geen rekening. Een deugdelijke aan passing aan de Fransche wetgeving heeft men vrijwel niet tot stand gebracht. Nog een staaltje van de manier, waarop de Fran schen maatregelen troffen, waardoor zij de menschen tegen zich in het harnas jaagden: de militaire jaar klasse van mijn reisgezel kon na den vrede nog eens netjes een half jaar in het Fransche leger dienst doen. Ofschoon een vergelijking tusschen de foto's van mijn Elzasschen vriend in Duitsch uniform en in dat van den poilu beslist ten gunste van den laatste uitviel en men er zoo het Gallische type uithaalde, blijft het toch hoogst twijfelachtig of men door deze methode den jongelui het ware nieuwe nationaliteitsgevoel vermocht bij te brengen, terwijl het daarentegen eer begrijpelijk is, dat zij die al IJ jaar in den oorlog hadden meegedaan, niet erg aangenaam gestemd kfnden worden door de zorgen van hun nieuwe vaderland, dat hun nog eens, nu op zijn Fransch, de militaire handgrepen en bevelen wilde leeren. Veel erger is, dat zoo velen van de kersversch tot Frankrijk s zonen behoorende jonge mannen gebruikt werden om in Marokko dienst te doen. Dat b.v. op 1000 inwoners in het Elzassische dorpje, waar Biijn zegsman geboren was, 5 dienstplichtigen in Marokko gesneuveld waren, is wel veelzeggend. Het spreekt vanzelf, dat ik mij met de simpele ver melding van al deze feiten niet tevreden stelde en een poging aanwendde om na te gaan, of er bijzondere redenen waren, die hier een zwart zienden criticus aan het woord deden zijn. Zulks bleek geenszins het geval te wezen. Uit een economisch oogpunt bekeken ging het mijn Cicerone, die een goede positie bekleedde in een groote industrieele onderneming, welke haar belangen niet alleen in den Elzas, en in Lotharingen, maar ook in Duitschland, Frankrijk en Zwitserland had, zeer naar den vleeze. Zijn persoonlijke opvat tingen kwamen allerminst met die van de ultramontaansche richting overeen, doch hij zag telken male, hoe diep men juist de Katholieke gevoelens der bevolking in de herwonnen provincies kwetste. Veelbereisd als hij door den aard van zijn werkkring was, beschikte hij over een wat wijderen blik, dan in den regel localen of nationalen chauvinisten eigen is en dat gaf hem de beschikking over voldoende objec tiviteit van geest om de dingen te zien, gelijk zij werkelijk waren, ook al mochten hyper-patriotten een en ander liever met den mantel der liefde willen bedekken. De ver-Fransching van Elzas-Lotharingen noemde hij een kunstmatig proces, dat tot mislukken ge doemd was, indien men te Parijs niet heel spoedig een totaal anderen weg insloeg. En hij verklaarde me toen, dat de voorstanders van een onafhankelijk Elzas-Lotharingen, als het kon in nauwe economische samenwerking met Luxemburg, het Saargebied en eventueel ook met Rijnland, voortdurend in aantal toenamen. In 10 jaar tijds, zoo profeteerde hij, zou het tot dit onafhankelijk staatje komen, dat door zijn groote rijkdommen, door de plaats, die het in de internationale bedrijfs- en handelswereld, kortom door heel zijn economische beteekenis inneemt, inderdaad zichzelf zou kunnen zijn. In hoeverre deze voorspelling bewaarheid zal worden, zij thans in het midden gelaten. Wel dien ik te constateeren, dat de jongste wrijvingen met den Heimatsbund, die niet eens den strijd voert voor totale onafhankelijkheid, doch alleen vóór een gr-oote mate van autonomie binnen de Fransche Republiek, iets aan het daglicht doen treden van wat er zich volgens mijn zegsman sinds lang in Elzas-Lotharingen afspeelt. Wie de lotgevallen van deze gewesten sinds 1918 geregeld gevolgd heeft, weet trouwens, dat men daar verre van tevreden is over den gang van zaken. Het is, dat behoeft geen betoog, voor alles op het oogenblik nog een louter Fransche aangelegenheid, hoe men Elzas-Lotharingen moet besturen, maar het kan tenslotte wel eens zoover gaan, dat het meer dan dat wordt en het overige Europa of de Volkenbond zich in de daar hangende kwesties betrokken zien. Er zou op zichzelf voor een economischen bufferstaat, door deze gewesten, tezamen met Luxemburg en het Saargebied gevormd (en misschien met een stuk Rijnland er bij) wel wat te zeggen zijn. Zeer veel overeenkomst in dialect, gelijke godsdienstige ge voelens en last not least een aaneensluitend econo misch geheel, het zijn, dunkt me, factoren, wier beteekenis men niet mag onderschatten. De aard der bevolking in Elzas-Lotharingen is trouwens geheel anders dan het Fransche volks karakter en mede daardoor hebben zich al herhaal delijk moeilijkheden voorgedaan. Terug naar Duitsch land wil men er, op een heel kleine minderheid na, hoe ontevreden men ook is over het Fransche regime, onder geen voorwaarde. Daarvoor hebben de Pruisen de zaak te zeer bedorven: ja, indien Zuid-Duitschers en Rijnlanders voor 1914 in Metz en Straatsburg de leiding hadden gehad, dan ware een zich langzamer hand thuis gaan voelen in het Duitsche Rijk allerminst uitgesloten geweest, ofschoon de burgerij van huis niet Duitsch is, evenmin als Fransch. Doch nog eens, Duitschland heeft zijn kansen verspeeld. Onderwijl is Frankrijk thans hard bezig hetzelfde te doen en dan zou inderdaad de meest logische oplossing zijn een zich los maken ook uit dit verband. Reeds reiken de Duitsche en Fransche industrieelen elkaar over Elzas-Lotharingen heen de hand. Waarom ware het onbestaanbaar, dat een economisch sterke kleine staat, als zooeven zeer in het ruwe geschetst, een prachtig bindpunt tusschen Duitschland en Frankrijk zou vormen? ! Ziet daar, wat velen in de herwonnen Fransche gewesten voelen, denken en wellicht ook hopen. De liefde, waarmee Frankrijk Elzas-Lotharingen aan het Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER & Co. ovo <M> G\s DEN HAAG <? «^ <** AMSTERDAM ARNHEM Verhuizingen per Auto-Trein hart gedrukt heeft, is wat al te egoistisch en benau wend gebleken. Maar nog is het niet te laat. Zoo ergens, dan zal men daar de regionalistische idee in verwezenlijking moeten brengen en door toekenning van verstrekkende autonomie en selfgovernment de fouten moeten wegnemen, die in die provincies van zeer bijzonderen aard, hoogst pijnlijke gevolgen met zich meebrengen. Centralisatie is het shibboleth van de Fransche constitutie en van heel de staatsorganisatie. In onzen tijd is overal elders het besef doorgedrongen, dat er juist veel meer baat bij decentralisatie en autonomie wordt gevonden. Het zal den Franschen ongetwijfeld moeite kosten om van. hun oude stokpaardje af te stappen. -Er zijn nu eenmaal vele zonen van Marianne, die het b.v. een heerlijke gedachte vinden, dat van Noord tot Zuid, van Oost tot West, in heel het land op precies dezelfde minuut alle schoolkinderen uit dezelfde klasse dezelfde letter neerschrijven be houdens dan de jongens en meisjes, die even achter zijn doordat zij hun neus moesten snuiten, hun pennehouder lieten vallen of die door andere incidenten gestoord werden, niet in het centrale leerplan voorzien! Op dit gebied, ik wil er terstond op wijzen, is gelukkig een kentering merkbaar. Welaan, het zal in het belang zijn van een goede verstandhouding met ElzasLotharingen en ter voorkoming van wat nu nog slechts in de verte schijnt te dreigen, doch eer men het weet, werkelijkheid kan worden, als Regeering en Parlement te Parijs ten spoedigste tot die hervormings maatregelen durven overgaan, welke, afwijkend van het huidige stelsel der staatsinrichting, aan, de ge noemde provincies geven, wat hun toekomt en wat zij meer en meer verlangen. OOKTFREDdftOESKE ZANDBLAD - SIGAREN 8 cn10 ets NIEUWE UITGAVEN N. Tj. SWIERSTRA en COR BRUI.JN, Langs Opmiartsclie wegen. Derde deel met 83 plaatjes. Groningen-den Haag, J. B. WOI.TERS' Uitgevers Maatschappij. WILLIAM J. LONG, Heel liet Bosch speelt mee. Verta ling van Clia Stoffel. Rotterdam, W. L. en J. Brusse's uitgevers maatschappij. Prof. Dr. H. W. C. BORDEWIJK, Welvaart, Diinrtt en Economisch herstel. Rede gehouden voor het Dep. Groningen der Maatschappij voor Nijverheid en Handel. Leiden, Leidsche Uitgevers Maatschappij! Theosofische Studie-bibliotheek: T. SUBTA RAÜ. De twaalf teekens van den Zodiak, vertaald uit het Engelsch door H. J. Neervoort v. d. Poll. Uitgave van de N.V. Theosofische vereenigingsuitgeversmaatschappij te Amsterdam. P. M. DE WOLF, De electronentheorie, als verklaring van de moderne opvattingen omtrent de materie. Tweede druk. AL. E. Kluwer te Deventer. Mgr. C. W. LEADBEATER, De Meesters en liet Pad. Geautoriseerde vertaling door Jhr. M. Mazel. Uitgave van de N.V.Theosofische vereenigingsuitgeversmaatsdiappij te Amsterdam. NAAR NOORWEGEN Het rijk der Fjorden, het land der bergen, bosschen, watervallen en meren. Overlandreizen per boot, auto en rijtuig. Cruises per s.s. OELRIA", s.s. METEOR", s.s. IRMA", s.s.?NEPTUNIA" Vraagt gratis inlichtingen en brochures. BENNETT - Leidschestraat 25 - AMSTERDAM OFFICIEELE VERTEGENWOORDIGERS DER NOORSCHE STAATSSPOORWEGEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl