Historisch Archief 1877-1940
No.
2560DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
INTERNATIONALE
SAMENWERKING OP
ECONOMISCH GEBIED
DOOR MR. J. VAN DER SCHEER
HET is wel eenzijdig om te zeggen dat elke strijd
tusschen twee landen slechts economische
oorzaken heeft, maar wel mag men volhouden dat de
wedloop om afzetgebieden, grondstoffen en concessies
van overwegenden invloed is op de verhouding tus
schen de volkeren. Achter de maatschappijen, die
elkander beoorlogen, staan de Regeeringen, die
vreezen dat hun land afhankelijk zal worden van
andere landen en die daarom vechten om petroleum,
?om land geschikt voor de teelt van bepaalde producten,
?om concessies voor spoorwegen enz. Nauwelijks n
land is er immers, dat zelf zich van al^het noodige kan
, voorzien, zelfs de door de nattiuur zoo rijk bedeelde
Vereenigde Staten niet. En het land, dat zich in een
modernen oorlog niet voldoende allerlei grondstoffen
kan verschaffen, zal het onderspit moeten delven.
Dus: strijd om de schatten der aarde, een econo
mische strijd, die de historie leert het zoo
gemakkelijk in een strijd met de wapenen kan over
gaan.
Van dien eeuwendurenden en steeds scherper
wordenden oorlog en van de methodes, gevolgd om
hem te voeren, geeft een vooraanstaand Amerikaan,
W. Smith Culbertson, lid van de United States
Tariff Commission", in onderstaand vermeld werk 1)
«en overzicht.
Hij vertelt van handelsverdragen en
scheepvaartpoJitiek, kapitaaluitvoer en verovering der wereld, maar
hij is niet alleen historisch en critisch. Hij heeft een
-vast doel voor oogen, hij wil iets bereiken; scherp
veroordeelt hij de hedendaagsche stelsellooze ont
ginning van rijkdommen, waarvoor hij iets anders
an de plaats stellen wil.
De internationale strijd moet worden vervangen
door internationale samenwerking; mér organisatie!"
roept hij den lezers toe. Neem de hoofdoorzaak van
?de oorlogen weg en de oorlogen zullen verdwijnen !
Ontwapeningsconferenties helpen niets als het kwaad
niet in zijn wortel wordt aangetast!"
De idee van het Mercantilisme leeft nog steeds
voort: de staat moet machtig worden en kan dat
alleen ten koste van anderen. Het Mercantilisme
heeft veel bereikt, maar de toestanden zijn sindsdien
volkomen veranderd. De economische revolutie"
bracht productie op groote schaal, geographische
arbeidsverdeeling, wereldondernemingen, een on
eindig grooter wereldverkeer, vervoer ook van veel
minder kostbare producten dan Oostersche specerijen
«nz., dank zij de wonderbaarlijke ontwikkeling der
techniek.
De idee der vrijheid brak zich wel baan; haar
verdedigers dachten wel cosmopolitisch; de vrijhandel
-werd door vele landen meer en meer gehuldigd; maar
de reactie bleef niet uit: vóór alles ging weer de natie
«n vergeten moet ook niet worden dat de Engelsche
industrie, de groote propagandiste voor vrijhandel,
voor 't afbreken der tariefmuren, dit óók deed uit
-eigen belang: zij was technisch beter geoutilleerd dan
?welke industrie elders ook, had een natuurlijken voor
sprong en verzette zich dus tegen beschermende
rechten, die concurrenten zouden kunnen kweeken.
Na 1870 werd vrijwel overal het
vrijhandelsstandpunt weer verlaten; wordt alles steeds meer uit
nationaal oogpunt bezien, volgen de Staten een scherpe
nationale politiek. Afrika wordt veroverd en verdeeld;
protectoraten gevestigd, invloedssferen geschapen;
delmeer en meer geïndustrialiseerde rijken moeten
grondstoffen en afzetgebieden hebben; de staat steunt
:zijn ingezetenen, bevordert den uitvoer van nationaal
kapitaal, neemt soms zelf aandeelen in ondernemingen,
geeft scheepvaartsubsidiën en goedkoopere
posttarieven voor de koloniën, werkt met invoerrechten en
differentieele rechten, tracht door uitvoerpremies de
vreemde nijverheid te benadeelen.
Binnen de grenzen wordt aan de vrije concurrentie
de vrije loop gelaten. Maar tegenover het buitenland
geeft men aan nationalen een voorsprong; de
antitrustwetgeving beschermt den binnenlandschen con
sument alleen; tegenover het buitenland immers
\verken monopoliën gunstig!
Wordt op deze wijze het nationale belang op de
.beste wijze behartigd? Zeker de naties bereiken veel,
1) William Smith Culbertson. international Economie
Politics
(New York, Londen D. Appkton d- Cy.)
BRILLEN TEGEN HOOIKOORTS!
f1.2O bij vooruitbetaling
J O S. HARTOG Opticien
Rotterdam Utrecht.
ieder voor zich; maar het nadeel van ongebreidelde
concurrentie doet zich sterk gevoelen: krachtver
spilling. De maatschappij zou nog veel meer kunnen
prof iteeren van den kolossalen materieelen vooruitgang
als de naties hun belangen op een andere wijze be
hartigden. Wat-bereikt wordt, gaat dikwijls ten koste
van veel strijd; om het veroverde te behouden zijn
legers en vlooten noodig; die zijn steeds afhankelijker
van meer en nieuwe grondstoffen, dus: nieuwe ver
overingen, de vicieuze cirkel.
Wantrouwend ziet men naar de grondstofbezittende
concurrenten; Engeland wil onafhankelijk worden
t.a.v. katoen en petroleum; Amerika wil zelf rubber
gaan produceeren. Men voelt zich onveilig; men wil
economische zekerheid óók in oorlogstijd; een wed
strijd in bewapening ontstaat: krachtverspilling!
Van de met zooveel inspanning verworven rijk
dommen wordt een groot deel in de oorlogen weer
vernietigd. Zoo richt het nationalistische economische
stelsel zich zelf te gronde, zoo verzwakt 't in techniek
en materieeie welvaart superieure blanke ras zichzelf.
Aan den chaotischen toestand, dat regelloos zorgen
voor zich zelf, moet, meent Culbertson, een einde
komen. Voor nationale willekeur trede in de plaats:
overleg, samenwerking, organisatie. De maatschappe
lijke en politieke organisatie heeft geen gelijken tred
gehouden met de technische en materieeie ontwikke
ling. Alle groote rijken zijn afhankelijk van den invoer
van grondstoffen en den uitvoer van eindproducten;
zij hebben groote gemeenschappelijke belangen, maar
toch behartigen zij die afzonderlijk, ieder voor zich.
Te veel organisatie is schadelijk, maar hier is er te
weinig. Men lette te weinig op het belang dat de heele
maatschappij heeft bij de ontwikkeling der productieve
krachten, bij industrie en handel; elk lette te veel op
't eigen belang; men vond nog geen stelsel van inter
nationale samenwerking, van internationaal recht,
dat paste bij de internationale economische ont
plooiing.
Nog handelt elk zelf, vreezend voor zijn concurren
ten; zich wapenend. Die vrees moet de bodem inge
slagen worden. Aan dien economischen oorlog moet een
einde komen en daarmee aan den oorlog met de
wapenen.
Door overleg moet men zich veiligheid en zekerheid
verschaffen.
Ook nu is er al overleg; men heeft al ingezien dat
men door samenwerking meer kan bereiken
(spoorwegpostconferenties, stiikerconventieo.m.)of zich althans
tijdelijk zekerheid kan verschaffen (handelsverdragen).
Maar dit alles is volstrekt onvoldoende of zonder
systeem. Men zal zich niet meer onveilig voelen, als
men ook zijn deel van de grondstoffen heeft, als men
in koloniën, protectoraten en zelfstandige, maar
zwak geregeerde landen, een open deur" vindt. De
politiek van de open deur zal goodwill and
understanding among nations" bevorderen. Men heeft dan
een gelijke kans. De concessies moeten op redelijke
wijze worden verdeeld of, zoo dit af en toe niet
mogelijk zou blijken, door een internationaal consor
tium worden geëxploiteerd. Dumping, benadeeling
van buitenlanders door monopolies moeten gekeerd
worden en voor dit alles is noodig de stevige vestiging
van een reeks beginselen, die de economische be
trekkingen der staten onderling zullen regelen.
Eik zal iets van zijn vrijheid moeten opofferen, zal
soms iets moeten accepteeren tegen zijn onmiddellijk
belang in, maar daarvoor in de plaats komt werkelijke
veiligheid, vermijden van krachtverspilling.
Langzaam zal men dit wel gaan inzien.
Door conferenties zullen de afgevaardigden van de
heele wereld elkaar ontmoeten en de beginselen van
samenwerking vastleggen; nagaan hoe men het best
de natuurkrachten zal ontginnen en ook bewaren
(verstandige exploitatie, vermijden van ontbossching)
en dat alles neerleggen in algemeene verdragen. Wat
van internationaal belang is, moet ook internationaal
geregeld worden (waterwegen; vrij gebruik v.
kolene.a. stations enz. enz.)
Zoo krijgen we een steeds vollediger wordend
internationaal recht, dat door een wereldgerechtshof
zal moeten gehandhaafd worden.
We moeten ons stellen op den bodem der realiteit,
uitgaan van het feit van een diep ingeworteld natio
naal gevoel, dat bij de meesten bestaat. Maar men
moet leeren inzien dat een zuiver nationaal bestuur
zonder overleg slechts tot op zekere hoogte nuttig
kan zijn. Overschrijdt het die hoogte, dan ontstaat
oorlog of andere dwang. De natie alleen kan inter
nationale problemen niet oplossen.
Internationale samenwerking beperkt de
souvereiniteit der staten slechts in zooverre als wetten de
persoonlijke vrijheid beperken. Niemand zal onbe
perkte persoonlijke vrijheid meer voorstaan.
De vaderlandsliefde kan even groot blijven, als we
ons tevens deel gevoelen van het groote gezin
deinaties".
Een begin is er al, hebben we gezien. Internationale
regeling moet niet gemaakt, maar volmaakt worden
en dat niet in eens, maar door langzatnen groei.
Tot zoover een kort overzicht van Culbertsons
ideeën; zijn boek van omstreeks 560 blz. bespreekt
allerlei zaken uitvoeriger, behandelt de handelspoli
tiek van vele natiën, vooral die van 't Britsche Kijk,
maar daarbij kan nu niet stilgestaan worden. Ik heb
hierbij alleen den hoofdgcdachtengang van het werk
willen weergeven, die m.i. belangrijk genoeg is en
misschien daar hij van een invloedrijk Amerikaan
uitgaat zijn invloed ten goede zal oefenen.
MUSSOLINI'S HEIMWEE
,,Ik denk dikwijls me! heimwee aan de loopgraven"
Mussolini
,,IK WIL M'N SOLDAATJES!'1
Nederlandsche Munt
Holland's beste 10 cents sigaar
NIEUWE UITGAVEN
Prof. Dr. P. HABERUN, Wegen en dwaalwegen
der opvoeding. Vertaald naar den door den schrijver
zelf voor deze Nederlandsche uitgave herzienen
tekst, door Anna Van Gogh-Kaulbach. Met een
inleiding van prof. Dr. Ph. Kohnstamm. Amster
dam, Mij. voor oede en Ooedkoope lectuur.
De hoofdinhoml van dit boek behandelt den
grondslag van een algemeene paedagogische
methodeleer, dus, zooals de schrijver zegt: het probleem van
den Goeden Weg in de opvoeding. Het boek is
ontstaan uit de opvoedkundige praktijk en is ge
schreven, om mede te werken aan de oplossing van
de moeilijkheden, waarin ouders en kinderen, onder
wijzers en leerlingen zich icderen dag bevinden.
C. D. VAN VLIET, Hypotheek en Brandverzekering.
Amsterdam, J. H. de Bussy.
C. D. VAN VLIET, De Vicarie-goederen te Sloten,
Amsterdam J. H. de Bussy. Overdruk uit het
Jaarboekje van de Vereeniging van Directeuren van
Hypotheekbanken.
ONZE MAGAZIJNEN
ZIJN IN JUNI, JULI EN
AUGUSTUS NA 1 U U F)
ZATERDAGS GESLOTEN
£1OMCM