De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 26 juni pagina 3

26 juni 1926 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2560DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND INTERNATIONALE SAMENWERKING OP ECONOMISCH GEBIED DOOR MR. J. VAN DER SCHEER HET is wel eenzijdig om te zeggen dat elke strijd tusschen twee landen slechts economische oorzaken heeft, maar wel mag men volhouden dat de wedloop om afzetgebieden, grondstoffen en concessies van overwegenden invloed is op de verhouding tus schen de volkeren. Achter de maatschappijen, die elkander beoorlogen, staan de Regeeringen, die vreezen dat hun land afhankelijk zal worden van andere landen en die daarom vechten om petroleum, ?om land geschikt voor de teelt van bepaalde producten, ?om concessies voor spoorwegen enz. Nauwelijks n land is er immers, dat zelf zich van al^het noodige kan , voorzien, zelfs de door de nattiuur zoo rijk bedeelde Vereenigde Staten niet. En het land, dat zich in een modernen oorlog niet voldoende allerlei grondstoffen kan verschaffen, zal het onderspit moeten delven. Dus: strijd om de schatten der aarde, een econo mische strijd, die de historie leert het zoo gemakkelijk in een strijd met de wapenen kan over gaan. Van dien eeuwendurenden en steeds scherper wordenden oorlog en van de methodes, gevolgd om hem te voeren, geeft een vooraanstaand Amerikaan, W. Smith Culbertson, lid van de United States Tariff Commission", in onderstaand vermeld werk 1) «en overzicht. Hij vertelt van handelsverdragen en scheepvaartpoJitiek, kapitaaluitvoer en verovering der wereld, maar hij is niet alleen historisch en critisch. Hij heeft een -vast doel voor oogen, hij wil iets bereiken; scherp veroordeelt hij de hedendaagsche stelsellooze ont ginning van rijkdommen, waarvoor hij iets anders an de plaats stellen wil. De internationale strijd moet worden vervangen door internationale samenwerking; mér organisatie!" roept hij den lezers toe. Neem de hoofdoorzaak van ?de oorlogen weg en de oorlogen zullen verdwijnen ! Ontwapeningsconferenties helpen niets als het kwaad niet in zijn wortel wordt aangetast!" De idee van het Mercantilisme leeft nog steeds voort: de staat moet machtig worden en kan dat alleen ten koste van anderen. Het Mercantilisme heeft veel bereikt, maar de toestanden zijn sindsdien volkomen veranderd. De economische revolutie" bracht productie op groote schaal, geographische arbeidsverdeeling, wereldondernemingen, een on eindig grooter wereldverkeer, vervoer ook van veel minder kostbare producten dan Oostersche specerijen «nz., dank zij de wonderbaarlijke ontwikkeling der techniek. De idee der vrijheid brak zich wel baan; haar verdedigers dachten wel cosmopolitisch; de vrijhandel -werd door vele landen meer en meer gehuldigd; maar de reactie bleef niet uit: vóór alles ging weer de natie «n vergeten moet ook niet worden dat de Engelsche industrie, de groote propagandiste voor vrijhandel, voor 't afbreken der tariefmuren, dit óók deed uit -eigen belang: zij was technisch beter geoutilleerd dan ?welke industrie elders ook, had een natuurlijken voor sprong en verzette zich dus tegen beschermende rechten, die concurrenten zouden kunnen kweeken. Na 1870 werd vrijwel overal het vrijhandelsstandpunt weer verlaten; wordt alles steeds meer uit nationaal oogpunt bezien, volgen de Staten een scherpe nationale politiek. Afrika wordt veroverd en verdeeld; protectoraten gevestigd, invloedssferen geschapen; delmeer en meer geïndustrialiseerde rijken moeten grondstoffen en afzetgebieden hebben; de staat steunt :zijn ingezetenen, bevordert den uitvoer van nationaal kapitaal, neemt soms zelf aandeelen in ondernemingen, geeft scheepvaartsubsidiën en goedkoopere posttarieven voor de koloniën, werkt met invoerrechten en differentieele rechten, tracht door uitvoerpremies de vreemde nijverheid te benadeelen. Binnen de grenzen wordt aan de vrije concurrentie de vrije loop gelaten. Maar tegenover het buitenland geeft men aan nationalen een voorsprong; de antitrustwetgeving beschermt den binnenlandschen con sument alleen; tegenover het buitenland immers \verken monopoliën gunstig! Wordt op deze wijze het nationale belang op de .beste wijze behartigd? Zeker de naties bereiken veel, 1) William Smith Culbertson. international Economie Politics (New York, Londen D. Appkton d- Cy.) BRILLEN TEGEN HOOIKOORTS! f1.2O bij vooruitbetaling J O S. HARTOG Opticien Rotterdam Utrecht. ieder voor zich; maar het nadeel van ongebreidelde concurrentie doet zich sterk gevoelen: krachtver spilling. De maatschappij zou nog veel meer kunnen prof iteeren van den kolossalen materieelen vooruitgang als de naties hun belangen op een andere wijze be hartigden. Wat-bereikt wordt, gaat dikwijls ten koste van veel strijd; om het veroverde te behouden zijn legers en vlooten noodig; die zijn steeds afhankelijker van meer en nieuwe grondstoffen, dus: nieuwe ver overingen, de vicieuze cirkel. Wantrouwend ziet men naar de grondstofbezittende concurrenten; Engeland wil onafhankelijk worden t.a.v. katoen en petroleum; Amerika wil zelf rubber gaan produceeren. Men voelt zich onveilig; men wil economische zekerheid óók in oorlogstijd; een wed strijd in bewapening ontstaat: krachtverspilling! Van de met zooveel inspanning verworven rijk dommen wordt een groot deel in de oorlogen weer vernietigd. Zoo richt het nationalistische economische stelsel zich zelf te gronde, zoo verzwakt 't in techniek en materieeie welvaart superieure blanke ras zichzelf. Aan den chaotischen toestand, dat regelloos zorgen voor zich zelf, moet, meent Culbertson, een einde komen. Voor nationale willekeur trede in de plaats: overleg, samenwerking, organisatie. De maatschappe lijke en politieke organisatie heeft geen gelijken tred gehouden met de technische en materieeie ontwikke ling. Alle groote rijken zijn afhankelijk van den invoer van grondstoffen en den uitvoer van eindproducten; zij hebben groote gemeenschappelijke belangen, maar toch behartigen zij die afzonderlijk, ieder voor zich. Te veel organisatie is schadelijk, maar hier is er te weinig. Men lette te weinig op het belang dat de heele maatschappij heeft bij de ontwikkeling der productieve krachten, bij industrie en handel; elk lette te veel op 't eigen belang; men vond nog geen stelsel van inter nationale samenwerking, van internationaal recht, dat paste bij de internationale economische ont plooiing. Nog handelt elk zelf, vreezend voor zijn concurren ten; zich wapenend. Die vrees moet de bodem inge slagen worden. Aan dien economischen oorlog moet een einde komen en daarmee aan den oorlog met de wapenen. Door overleg moet men zich veiligheid en zekerheid verschaffen. Ook nu is er al overleg; men heeft al ingezien dat men door samenwerking meer kan bereiken (spoorwegpostconferenties, stiikerconventieo.m.)of zich althans tijdelijk zekerheid kan verschaffen (handelsverdragen). Maar dit alles is volstrekt onvoldoende of zonder systeem. Men zal zich niet meer onveilig voelen, als men ook zijn deel van de grondstoffen heeft, als men in koloniën, protectoraten en zelfstandige, maar zwak geregeerde landen, een open deur" vindt. De politiek van de open deur zal goodwill and understanding among nations" bevorderen. Men heeft dan een gelijke kans. De concessies moeten op redelijke wijze worden verdeeld of, zoo dit af en toe niet mogelijk zou blijken, door een internationaal consor tium worden geëxploiteerd. Dumping, benadeeling van buitenlanders door monopolies moeten gekeerd worden en voor dit alles is noodig de stevige vestiging van een reeks beginselen, die de economische be trekkingen der staten onderling zullen regelen. Eik zal iets van zijn vrijheid moeten opofferen, zal soms iets moeten accepteeren tegen zijn onmiddellijk belang in, maar daarvoor in de plaats komt werkelijke veiligheid, vermijden van krachtverspilling. Langzaam zal men dit wel gaan inzien. Door conferenties zullen de afgevaardigden van de heele wereld elkaar ontmoeten en de beginselen van samenwerking vastleggen; nagaan hoe men het best de natuurkrachten zal ontginnen en ook bewaren (verstandige exploitatie, vermijden van ontbossching) en dat alles neerleggen in algemeene verdragen. Wat van internationaal belang is, moet ook internationaal geregeld worden (waterwegen; vrij gebruik v. kolene.a. stations enz. enz.) Zoo krijgen we een steeds vollediger wordend internationaal recht, dat door een wereldgerechtshof zal moeten gehandhaafd worden. We moeten ons stellen op den bodem der realiteit, uitgaan van het feit van een diep ingeworteld natio naal gevoel, dat bij de meesten bestaat. Maar men moet leeren inzien dat een zuiver nationaal bestuur zonder overleg slechts tot op zekere hoogte nuttig kan zijn. Overschrijdt het die hoogte, dan ontstaat oorlog of andere dwang. De natie alleen kan inter nationale problemen niet oplossen. Internationale samenwerking beperkt de souvereiniteit der staten slechts in zooverre als wetten de persoonlijke vrijheid beperken. Niemand zal onbe perkte persoonlijke vrijheid meer voorstaan. De vaderlandsliefde kan even groot blijven, als we ons tevens deel gevoelen van het groote gezin deinaties". Een begin is er al, hebben we gezien. Internationale regeling moet niet gemaakt, maar volmaakt worden en dat niet in eens, maar door langzatnen groei. Tot zoover een kort overzicht van Culbertsons ideeën; zijn boek van omstreeks 560 blz. bespreekt allerlei zaken uitvoeriger, behandelt de handelspoli tiek van vele natiën, vooral die van 't Britsche Kijk, maar daarbij kan nu niet stilgestaan worden. Ik heb hierbij alleen den hoofdgcdachtengang van het werk willen weergeven, die m.i. belangrijk genoeg is en misschien daar hij van een invloedrijk Amerikaan uitgaat zijn invloed ten goede zal oefenen. MUSSOLINI'S HEIMWEE ,,Ik denk dikwijls me! heimwee aan de loopgraven" Mussolini ,,IK WIL M'N SOLDAATJES!'1 Nederlandsche Munt Holland's beste 10 cents sigaar NIEUWE UITGAVEN Prof. Dr. P. HABERUN, Wegen en dwaalwegen der opvoeding. Vertaald naar den door den schrijver zelf voor deze Nederlandsche uitgave herzienen tekst, door Anna Van Gogh-Kaulbach. Met een inleiding van prof. Dr. Ph. Kohnstamm. Amster dam, Mij. voor oede en Ooedkoope lectuur. De hoofdinhoml van dit boek behandelt den grondslag van een algemeene paedagogische methodeleer, dus, zooals de schrijver zegt: het probleem van den Goeden Weg in de opvoeding. Het boek is ontstaan uit de opvoedkundige praktijk en is ge schreven, om mede te werken aan de oplossing van de moeilijkheden, waarin ouders en kinderen, onder wijzers en leerlingen zich icderen dag bevinden. C. D. VAN VLIET, Hypotheek en Brandverzekering. Amsterdam, J. H. de Bussy. C. D. VAN VLIET, De Vicarie-goederen te Sloten, Amsterdam J. H. de Bussy. Overdruk uit het Jaarboekje van de Vereeniging van Directeuren van Hypotheekbanken. ONZE MAGAZIJNEN ZIJN IN JUNI, JULI EN AUGUSTUS NA 1 U U F) ZATERDAGS GESLOTEN £1OMCM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl