De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 26 juni pagina 6

26 juni 1926 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2560 BIJKOMSTIGHEDEN DOOR ANNIE SALOMONS CCXXI1I C OMS lijkt het leven wekenlang niets ?^ opmerkingswaarciigs op te leveren ; we leggen de handen zuchtend in den schoot en zeggen: tegenwoordig ge beurt er letterlijk niets". Maar dan komt er een dag, dat er vanbinnen bij ons iets schijnt open te schuiven; en we merken, dat het niet de onbelangrijkheid van de dingen om ons heen was, die onze aandacht zoo leeg liet, maar de onbe langrijkheid, de doodschheid van ons eigen zelf. Zoodra wij weer leven, krijgt elke kleine gebeurtenis haar beteekenis, en we zien de diepste ziele roerselen afgespiegeld in een kort ge sprek, in het spel van uitdrukkingen op een onbekend menschelijk gezicht. In deze ontvankelijke stemming zat ik bij twee jonge menschen, die elkander plaagden; ze lachten elkaar toe met warme oogen en elk uittartend woord had den toon van een liefkoozing. Tenslotte sloeg ze hem lachend met het tijdschrift, dat op de tafel lag,om de ooren en de kleine hond, die al dien tijd waakzaam tusschen hen ingezeten had, sprong met een donkeren grauwop en beet haar in den arm. Van schrik sprongen de tranen haar in de oogen. Mag niet, Nora", verbood hij, zoete vrouw". Maar tegelijk gleed er een glimlach over zijn gezicht; het roerde hem, dat zijn hondetrouw zoo onfeilbaar voor hem opkwam; dezen eenen keer was 't onnoodig geweest, negen en negentig andere keeren zou 't raak zijn; goed hondje.... Ze zag zijn aandacht liefdevol naar het kleine mormel gaan; gekwetst wreef ze haar arm. Hij heeft me pijn gedaan; waarom straf je hem niet?" 't Is maar een dom beestje", pleitte hij terug, hij wou me tegen jouw aanval beschermen. Hij meende 't goed". Maar waarom kom je onmiddellijk voor me op, als iemand iets onvriendelijks tegen me zegt en verdedig je dit beest, dat valsch tegen me doet? Ik wil geen hond in huis hebben, die me bedreigt." Hij deed, wat des honds is: ver dedigen en aanvallen". Maar als hij mij verdedigd had en jou had aangevallen, dan zou je ook gezegd hebben, dat hij maar weg moest." Welnee", antwoordde hij, een beetje superieur, een man ziet zulke dingen objectiever. Ik zou 't heel goed gevonden hebben, als hij mij om jou...." Zijn nobele toon brak haar laatste restje zelfbeheersching: O, 't is niet waar", zei ze fel, toen Marietje mij laatst sloeg, haar eigen moeder, omdat ze dacht, dat ik jou die peer afnam, heb je den heelen middag met haar zitten plaatjes kijken; je had haar nog nooit zoo lief gevonden...." Hij haalde de schouders op, in 't nauw gedreven en verveeld. Ik begrijp niet, waarom je hiervan zoo'n tragedie maakt. OPRUIMING AM5TER DAM DEN HAAG 26 JUNI METZGCO iMSTER DAM DEN HAAG Ik noem dit futiliteiten, zonder eenig belang". N. £ Maar het is een tragedie", zei ze vertwijfeld. Ik wil den hond wegdoen, omdat hij mij bijt; jij vindt 'm een lieven hond, omdat hij jon verdedigt. Maar dan houden we immers alleen van onszelf; dan zoeken we zelfs in het kind weer onszelf en is alle gepraat over liefde een jammerlijke leugen". Daar zou ik nu maar niet over gaan filosofeeren", kalmeerde: hij, houd nu goed vast, dat er niets anders gebeurd is, dan dat Nora je even bij je arm heeft geschud.... Je voelt 't al niet eens meer". Nora heeft me bij m'n ziel geschud", zei ze pathetisch, en toen zij naar binnen liep en hij naar de paarden ging kijken, om in afzondering hun gedachten voort te zetten, om eerst, verbitterd, heel ver van elkaar af, en dan met zachtheid weer naar elkaar toe te denken peinsde ik voor de zooveelste maal over het oude probleem: wat zoeken we in dengene, dien we liefhebben? Wat zoeken we in zijn liefde voor ons? Is het onze eigen glorie, onze eigen ijdelheid? Altijd maar weer ce moi haïssable", waar niemand ooit van los te komen weet.... Ik geloof, dat we tenslotte de questie zuiverder stellen en er den angel van beschamend egoïsme uit gelicht hebben, wanneer we zeggen, dat we in onze liefde zelf-verwerkelijking"zoeken. Want die zelf-verwerkelijking sluit alles in zich; ze begint bij zelfzucht", maar ze vindt pas haar voltooiing in wat we gewoon zijn altruïsme" te noemen, wat eigenlijk niets anders is dan het beleven van ons diepste zelf, bevrijd van de misvormingen van onzen verkeerd ingestelden levenswil. Onzen liefde gaat uit naar menschen, die lief voor ons zijn, omdat in de zon van hun genegenheid ons zelfvertrouwen ontluikt en we ons zuiverder ontwikkelen, naarmate we er zekerder van zijn, dat onze bestrevingen begrepen en gewaardeerd zullen worden. .... Maar onze liefde zoekt ook degenen, die aan ons voorbij zien, die ons bestaan niet schijnen op te merken om onze krachten te meten. Moeten we hen langs ons laten gaan zonder n oogenblik van contact? Is er dan niets in ons heele wezen, dat een antwoord geeft op een vraag in het hunne? We houden ook van menschen, met wie we goed kunnen praten, want het zich bewust maken van eigen gedachten is een belangrijk middel tot zelfver werkelijking. Er zijn menschen, in wier nabijheid ons wezen zich onmiddellijk sluit. Hoezeer we ons ook inspannen, we kunnen niets anders dan de onnoozelste, banaalste zinnetjes over onze lippen krijgen. Terwijl anderen, door hun manier van ons aan te zien, door de wijze, waar op hun gedachtengang telkens den onzen opvangt, ons dingen doen-zeggen, waar naar we zelf in verrassing blijven luisteren, omdat we niet wisten, dat we deze wijsheid in ons hadden. Maar waarschijnlijk houden we toch het meeste van die menschen, die, doordat ze telkens een beroep doen op het beste in ons, doordat ze er feilloos op rekenen, dat we nooit iets kleins of laaghartigs zouden doen, ons dwingen het kleine en laaghartige in ons fanatiek te bestrijden; die ons nooit met rust laten, omdat het een worsteling geldt van elk uur, om ook maar een heel flauw afschijnsel te kunnen geven van den glans, dien zij orn ons heen denken. Waarschijnlijk worden we het duur zaamst gebonden door die in beslag nemende genegenheid, die ons egoïsme, onze jaloezie, alles wat bekrompen in ons is, telkens weer kwetst, omdat ze niet met de mogelijkheid rekent, dat we die minderwaardige eigenschappen zou den bezitten; en die ons daardoor op jaagt tot de hoogte van het altruïsme, waarvan we altijd weer beschaamd en duizelend naar beneden storten en die we altijd opnieuw trachten te beklimmen. 7P.K.,4cyl.,57/97, Kleppen in den kop SPIDER Normaal f 2300. Luxe . . f 2500.Ballonbanden Vierwielremmen TORPEDO 8T Normaal f 2550. Luxe . . f 2750.DE IMPORTEUR J. LEONARD LANG Stadhouderskade 114 - AMSTERDAM mem u TOT TEOOJTKBKK VOOR /PECIME PIANO i.ORGEis Boekhorsïstr 149. Telef: 13051. CIGXIKETTE/' MIXI 2.1 Heden reeds de meest gevraagde 2cts. sigaret. A.BATSCHARI CIGARETTES THEHAGUE .1! VICTORIA-WATER Bij geregeld gebruik OBERLAHMSTEIH digestie bevorderend

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl