Historisch Archief 1877-1940
No. 2561
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
paar reeds verouderde opnamen van Tel-Awiw, en
een nkele Joodsche kolonie, moet dit het stellen.
< ' . ? En toch, welk een treffend contrast had b.v. naast
'.. het scheprad in Berseba" dat er stellig voor duizend
jaren ook reeds zoo uitzag, een opname gevormd
van de electrische centrale van Tel-Awiw, een goed
\ .modern bouwwerk, of naast de onooglijke plaggenhut
aan de Doode Zee waarbinnen ik zelf het Arabische
y gezin in de onbeschrijflijkste primitiviteit zag
i krioelen! een foto van een kinderf eest in een
t , moderne Joodsche kolonie?
-, Troosten wij ons. Thans is het nog^mogelijk, een
f plaatwerk over Palestina uit te geven waarbij het
| Joodsche Heden vrijwel voorbijgegaan wordt. Maar
l over tien jaar? Als de haven van Haïfa gegraven zal
'f; zijn, als de Jordaan zijn grooten stuw zal hebben en
f het land daarmee zijn electriciteit, als het geheele
| land geirrigeerd zal zijn, als de Doode Zee haar
ontzaglijken rijkdom aan kunstmeststoffen zal hebben
afgegeven? Als op den Olijf berg. het gebouwencom
plex der Hebreeuwsche Universiteit verrezen zal
zijn en de herbouw van Erets Israël de Hebreeuw
sche bevolking kent geen anderen naam steeds
duidelijker zich afteekent. Dan hopen wij dat Ludwig
Preiss nog eens zijn camera'opneemt, want hij verstaat
<le kunst, en ook het moderne land in beeld brengt! ^
M» En laat dan de uitgever een Index?erbij voegen,
n een eenvoudig kaartje van het land. De over
zichtelijkheid zou daarbij veel winnen.
INDISCHE CAUSERIEËN
DOOR MR. Ji. G. KOSTER
.tHet huwelijk met den handschoen
IC R zijn in onze volkswijken lieden, die alleen
'-' bekend staan bij hun bijnaam; hoe zij werkelijk
heeten, weet niemand. Zoo zijn er ook rechtsinstel
lingen, die alleen -bij haar populairen, nimmer bij
haar deftigen juridischen naam worden genoemd.
Aldus is het gesteld met de huwelijken bij volmacht.
Dien term gebruikt slechts de jurist. Het volk spreekt
van het huwelijk met den handschoen. Vanwaar die
zonderlinge uitdrukking? Dat is spoedig gezegd: de
handschoen was in het Germaansche recht het sym
bool van de volmacht. Wie een ander wilde aan
stellen tot waarneming zijner zaken, zond dezen een
handschoen toe. Ook hij, die niet in de gelegenheid
?was zich met zijn bruid naar het altaar te begeven,
kon een gevolmachtigde daartoe aanwijzen, eveneens
door het verstrekken van een handschoen. Het ge
bruik bracht mede, dat de plaatsvervanger dien
handschoen tijdens de trouwplechtigheid werkelijk
aanhield. Vandaar huwelijk met den handschoen. Als
men in persoon voor den geestelijke verscheen, kwam
«r geen handschoen te pas en reikten bruid en brui
gom -elkaar de bloote hand.
Te Amsterdam zegt de ambtenaar van den
burgerjken stand op het oogenblik der huwelijksvoltrekking
tot partijen: geeft elkander de rechterhand. Terdege
?wordt er op gelet, dat partijen elkaar de bloote hand
geven. De stadhuisboden die in de trouwzaal dienst
doen, hebben order om vooraf de trouwcandidaten
wt te noodigen zich van den rechterhandschoen te
A>' ' '"
""?*?'DE SLOTRUINE VAN GODFRIED VAN BOUILLON (KARM ESJ-SJEICH)
DE ECCE-HOMO-BOOG
ontdoen. Het zeggen gaat, dat vroeger menigeen, op
het kritieke moment, tot het uittrekken van zijn
handschoen genoopt, daarin niet altijd even spoedig
slaagde en dan vaak uit boosheid den halsstarrigen
handschoen in 'flarden scheurde; hetgeen niet be
vorderlijk was voor de gepaste stemming van het
plechtig oogenblik.
De gewoonte van handreiking en handontblooting,
afkomstig uit het kerkelijk ritueel, heeft zich bij de
burgerlijke huwelijksplechtigheid gehandhaafd, niet
slechts te Amsterdam maar ook elders. Zij gaf in
het jaar 1841 aanleiding tot een heftige discussie
tusschen eenige juristen; men kan deze discussie
vinden in het Weekblad van het Recht van dat jaar
in de nummers 199, 202 en 228. Op grond dat de
Nederlandsche wetgever de burgerlijke huwelijks
voltrekking geheel heeft willen vrij houden van^
ceremonieel, beweerde een dezer rechtsgeleerden, dat
de ambtenaar, die de handreiking en handontblooting
eischt, onwettig handelt en dat het aldus gesloten
huwelijk nietig is. Dit is natuurlijk zeer overdreven
en zeker onjuist. Maar het verdient inderdaad af
keuring, dat men te Amsterdam óók .bij huwelijken
mét den handschoen den pseudo-bruigom noopt den
handschoen uit te doen. Dat is in strijd met de
symboliek der handeling en met een eeuwenoude
traditie.
Het huwelijk met den handschoen was in het
Canonieke recht bekend en de geheele middeleeuwen
door in West-Europa gebruikelijk. Eerst nadat in de
meeste landen het kerkelijk huwelijk aan het burgerlijk
huwelijk werd ondergeschikt gemaakt, is het uit vele
wetboeken verdwenen. In den Code civil komt het
niet voor. Het oud-Hollandsch recht heeft het echter
steeds in eere gehouden. Zoo doet ook ons Burgerlijk
Wetboek. Volgens artikel 134 zal de Koning aan
partijen mogen vergunnen het huwelijk door een
gevolmachtigde te doen voltrekken, mits daartoe ge
wichtige redenen bestaan. Derhalve: het gaat niet
zoo maar". De Koningin moet het goed vinden, en
de gemachtigde moet bij notarieele acte worden aan
gewezen. Als gewichtige reden geldt meestal verblijf
in het buitenland of in een kolonie.
Van oudsher hebben zich bij huwelijken met den
handschoen zonderlinge kwesties voorgedaan. Gesteld
de heer Jansen, wonende te Batavia,wil met juffrouw
Pietersen, wonende te Amsterdam, in het huwelijk
treden. Jansen machtigt iemand om, na verkregen
koninklijke goedkeuringjuffrouw Pietersen naar het
Amsterdamsche stadhuis te geleiden. Onderstellen wij,
dat deze huwelijksvoltrekking plaats vindt op l Juni
1926. Maar op 15 Mei is de heer Jansen reeds te
Batavia met een ander meisje in den echt ge
treden. Welk huwelijk is nu geldig? Dit probleem is
opgelost in het tweede lid van artikel 134: het
huwelijk met juffrouw Pietersen wordt als niet ge
schied beschouwd en dat met de Batavia'sche dame
is geldig. De wetgever heeft dit zoo bepaald, omdat
een huwelijk, waarop samenleving gevolgd is, zijns
inziens de voorkeur verdiende boven een zuiver
papieren huwelijk. De heer Jansen is dus hoe men
overigens het moreele zijner handeling moge
beoordeelen niet schuldig aan bigamie. Maar als nu
beide huwelijken eens tegelijk gesloten waren, wat
dan? De wet geeft geen oplossing. In den
gedachtengang des wetgevers behoort ook hier het Indische
huwelijk geldig te zijn. Gelukkig heeft dit geval zich
in de acht en tachtig jaar, gedurende welke ons
wetboek bestaat, zich nimmer voorgedaan. Laat ons
maar hopen, dat het zich nimmer zal voordoen óók !
Bij rechtsinstellingen als het huwelijk hebben zeden
Hotel Duin en Daal" - Bloemendaal
Str. koud en warm water op alle kamers
PRIVÉBADKAMERS - Telefoon 22223
en gewoonten grooten invloed op de gedragingen van
partijen. Zoo ziet men ten onzent altijd, dat de
vrouw zich naar het stadhuis begeeft met een ge
volmachtigde van den man. Nooit ziet men een man
naar het stadhuis gaan met een gevolmachtigde dame,
aangewezen door de aanstaande vrouw. Toch is dit
even goed mogelijk en geoorloofd. Alleen het gebruik
wil het anders. Ja sterker: geen enkele bepaling der
wet verbiedt, dat een vrouw, die bij volmacht trouwt,
zich late vergezellen van een vrouwelijke gevol
machtigde. Voor jaloersche mannen een ware uit
komst! En evenmin (al schijnt het ongelooflijk) ver
biedt de wet, dat een man zich met een mannelijken
gevolmachtigde naar den ambtenaar van den burger
lijken stand begeeft. Voorwaar een wonderlijke ver
tooning: twee hooggehoede en zwartgerokte heeren
als bruid en bruigom in de trouwkoets ! Veel kans
op dit schouwspel is er echter niet. Conventie en
decentie zijn vaak machtiger dan de wet.
Men meent wel eens, dat het handschoenhuwelijk
slechts bij den middenstand en de kleine burgerij in
zwang is. Ten onrechte. Nog onlangs deed een Gou
verneur-Generaal van Nederlandsen Indiëzijn huwe
lijk op deze wijze voltrekken. Ook de historie maakt
melding van doorluchtige personen, die het huwelijk
met den handschoen niet beneden zich hebben ge
acht. Maria van Bourgondiëhuwde Aartshertog
Maximiliaan met den handschoen; de hertog van
Beieren was zijn gevolmachtigde. Het huwelijk van
Napoleon I rnet Marie Louise was eveneens een
handschoenhuwelijk: het was de maarschalk Berthier,
die in naam des Keizers de bruid te Weenen naar
het altaar voerde.
Tot slot een grappig voorval, dat in het begin dezes
jaars zich heeft afgespeeld op het bureau van den
burgerlijken stand te Paramaribo. Aldaar vervoegde
zich een jonge vrouw; zij deelde mede, dat haar ver
loofde, die op Cura?ao woonde, haar wenschte te
huwen met den handschoen. Documenten bracht zij
niet mede, alleen een grooten wit-glacéhandschoen,
dien zij plechtig den ambtenaar overreikte. Het was
de eenvoudige ziel niet aan het verstand te brengen,
dat gén handschoen noodig was voor het
huwelijk met den handschoen.
HUIS
0T2
OTAAJRD
HEERENGRACHT SOO
AMSTERDAM
TAP'JTEh