De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 3 juli pagina 5

3 juli 1926 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2561 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND paar reeds verouderde opnamen van Tel-Awiw, en een nkele Joodsche kolonie, moet dit het stellen. < ' . ? En toch, welk een treffend contrast had b.v. naast '.. het scheprad in Berseba" dat er stellig voor duizend jaren ook reeds zoo uitzag, een opname gevormd van de electrische centrale van Tel-Awiw, een goed \ .modern bouwwerk, of naast de onooglijke plaggenhut aan de Doode Zee waarbinnen ik zelf het Arabische y gezin in de onbeschrijflijkste primitiviteit zag i krioelen! een foto van een kinderf eest in een t , moderne Joodsche kolonie? -, Troosten wij ons. Thans is het nog^mogelijk, een f plaatwerk over Palestina uit te geven waarbij het | Joodsche Heden vrijwel voorbijgegaan wordt. Maar l over tien jaar? Als de haven van Haïfa gegraven zal 'f; zijn, als de Jordaan zijn grooten stuw zal hebben en f het land daarmee zijn electriciteit, als het geheele | land geirrigeerd zal zijn, als de Doode Zee haar ontzaglijken rijkdom aan kunstmeststoffen zal hebben afgegeven? Als op den Olijf berg. het gebouwencom plex der Hebreeuwsche Universiteit verrezen zal zijn en de herbouw van Erets Israël de Hebreeuw sche bevolking kent geen anderen naam steeds duidelijker zich afteekent. Dan hopen wij dat Ludwig Preiss nog eens zijn camera'opneemt, want hij verstaat <le kunst, en ook het moderne land in beeld brengt! ^ M» En laat dan de uitgever een Index?erbij voegen, n een eenvoudig kaartje van het land. De over zichtelijkheid zou daarbij veel winnen. INDISCHE CAUSERIEËN DOOR MR. Ji. G. KOSTER .tHet huwelijk met den handschoen IC R zijn in onze volkswijken lieden, die alleen '-' bekend staan bij hun bijnaam; hoe zij werkelijk heeten, weet niemand. Zoo zijn er ook rechtsinstel lingen, die alleen -bij haar populairen, nimmer bij haar deftigen juridischen naam worden genoemd. Aldus is het gesteld met de huwelijken bij volmacht. Dien term gebruikt slechts de jurist. Het volk spreekt van het huwelijk met den handschoen. Vanwaar die zonderlinge uitdrukking? Dat is spoedig gezegd: de handschoen was in het Germaansche recht het sym bool van de volmacht. Wie een ander wilde aan stellen tot waarneming zijner zaken, zond dezen een handschoen toe. Ook hij, die niet in de gelegenheid ?was zich met zijn bruid naar het altaar te begeven, kon een gevolmachtigde daartoe aanwijzen, eveneens door het verstrekken van een handschoen. Het ge bruik bracht mede, dat de plaatsvervanger dien handschoen tijdens de trouwplechtigheid werkelijk aanhield. Vandaar huwelijk met den handschoen. Als men in persoon voor den geestelijke verscheen, kwam «r geen handschoen te pas en reikten bruid en brui gom -elkaar de bloote hand. Te Amsterdam zegt de ambtenaar van den burgerjken stand op het oogenblik der huwelijksvoltrekking tot partijen: geeft elkander de rechterhand. Terdege ?wordt er op gelet, dat partijen elkaar de bloote hand geven. De stadhuisboden die in de trouwzaal dienst doen, hebben order om vooraf de trouwcandidaten wt te noodigen zich van den rechterhandschoen te A>' ' '" ""?*?'DE SLOTRUINE VAN GODFRIED VAN BOUILLON (KARM ESJ-SJEICH) DE ECCE-HOMO-BOOG ontdoen. Het zeggen gaat, dat vroeger menigeen, op het kritieke moment, tot het uittrekken van zijn handschoen genoopt, daarin niet altijd even spoedig slaagde en dan vaak uit boosheid den halsstarrigen handschoen in 'flarden scheurde; hetgeen niet be vorderlijk was voor de gepaste stemming van het plechtig oogenblik. De gewoonte van handreiking en handontblooting, afkomstig uit het kerkelijk ritueel, heeft zich bij de burgerlijke huwelijksplechtigheid gehandhaafd, niet slechts te Amsterdam maar ook elders. Zij gaf in het jaar 1841 aanleiding tot een heftige discussie tusschen eenige juristen; men kan deze discussie vinden in het Weekblad van het Recht van dat jaar in de nummers 199, 202 en 228. Op grond dat de Nederlandsche wetgever de burgerlijke huwelijks voltrekking geheel heeft willen vrij houden van^ ceremonieel, beweerde een dezer rechtsgeleerden, dat de ambtenaar, die de handreiking en handontblooting eischt, onwettig handelt en dat het aldus gesloten huwelijk nietig is. Dit is natuurlijk zeer overdreven en zeker onjuist. Maar het verdient inderdaad af keuring, dat men te Amsterdam óók .bij huwelijken mét den handschoen den pseudo-bruigom noopt den handschoen uit te doen. Dat is in strijd met de symboliek der handeling en met een eeuwenoude traditie. Het huwelijk met den handschoen was in het Canonieke recht bekend en de geheele middeleeuwen door in West-Europa gebruikelijk. Eerst nadat in de meeste landen het kerkelijk huwelijk aan het burgerlijk huwelijk werd ondergeschikt gemaakt, is het uit vele wetboeken verdwenen. In den Code civil komt het niet voor. Het oud-Hollandsch recht heeft het echter steeds in eere gehouden. Zoo doet ook ons Burgerlijk Wetboek. Volgens artikel 134 zal de Koning aan partijen mogen vergunnen het huwelijk door een gevolmachtigde te doen voltrekken, mits daartoe ge wichtige redenen bestaan. Derhalve: het gaat niet zoo maar". De Koningin moet het goed vinden, en de gemachtigde moet bij notarieele acte worden aan gewezen. Als gewichtige reden geldt meestal verblijf in het buitenland of in een kolonie. Van oudsher hebben zich bij huwelijken met den handschoen zonderlinge kwesties voorgedaan. Gesteld de heer Jansen, wonende te Batavia,wil met juffrouw Pietersen, wonende te Amsterdam, in het huwelijk treden. Jansen machtigt iemand om, na verkregen koninklijke goedkeuringjuffrouw Pietersen naar het Amsterdamsche stadhuis te geleiden. Onderstellen wij, dat deze huwelijksvoltrekking plaats vindt op l Juni 1926. Maar op 15 Mei is de heer Jansen reeds te Batavia met een ander meisje in den echt ge treden. Welk huwelijk is nu geldig? Dit probleem is opgelost in het tweede lid van artikel 134: het huwelijk met juffrouw Pietersen wordt als niet ge schied beschouwd en dat met de Batavia'sche dame is geldig. De wetgever heeft dit zoo bepaald, omdat een huwelijk, waarop samenleving gevolgd is, zijns inziens de voorkeur verdiende boven een zuiver papieren huwelijk. De heer Jansen is dus hoe men overigens het moreele zijner handeling moge beoordeelen niet schuldig aan bigamie. Maar als nu beide huwelijken eens tegelijk gesloten waren, wat dan? De wet geeft geen oplossing. In den gedachtengang des wetgevers behoort ook hier het Indische huwelijk geldig te zijn. Gelukkig heeft dit geval zich in de acht en tachtig jaar, gedurende welke ons wetboek bestaat, zich nimmer voorgedaan. Laat ons maar hopen, dat het zich nimmer zal voordoen óók ! Bij rechtsinstellingen als het huwelijk hebben zeden Hotel Duin en Daal" - Bloemendaal Str. koud en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS - Telefoon 22223 en gewoonten grooten invloed op de gedragingen van partijen. Zoo ziet men ten onzent altijd, dat de vrouw zich naar het stadhuis begeeft met een ge volmachtigde van den man. Nooit ziet men een man naar het stadhuis gaan met een gevolmachtigde dame, aangewezen door de aanstaande vrouw. Toch is dit even goed mogelijk en geoorloofd. Alleen het gebruik wil het anders. Ja sterker: geen enkele bepaling der wet verbiedt, dat een vrouw, die bij volmacht trouwt, zich late vergezellen van een vrouwelijke gevol machtigde. Voor jaloersche mannen een ware uit komst! En evenmin (al schijnt het ongelooflijk) ver biedt de wet, dat een man zich met een mannelijken gevolmachtigde naar den ambtenaar van den burger lijken stand begeeft. Voorwaar een wonderlijke ver tooning: twee hooggehoede en zwartgerokte heeren als bruid en bruigom in de trouwkoets ! Veel kans op dit schouwspel is er echter niet. Conventie en decentie zijn vaak machtiger dan de wet. Men meent wel eens, dat het handschoenhuwelijk slechts bij den middenstand en de kleine burgerij in zwang is. Ten onrechte. Nog onlangs deed een Gou verneur-Generaal van Nederlandsen Indiëzijn huwe lijk op deze wijze voltrekken. Ook de historie maakt melding van doorluchtige personen, die het huwelijk met den handschoen niet beneden zich hebben ge acht. Maria van Bourgondiëhuwde Aartshertog Maximiliaan met den handschoen; de hertog van Beieren was zijn gevolmachtigde. Het huwelijk van Napoleon I rnet Marie Louise was eveneens een handschoenhuwelijk: het was de maarschalk Berthier, die in naam des Keizers de bruid te Weenen naar het altaar voerde. Tot slot een grappig voorval, dat in het begin dezes jaars zich heeft afgespeeld op het bureau van den burgerlijken stand te Paramaribo. Aldaar vervoegde zich een jonge vrouw; zij deelde mede, dat haar ver loofde, die op Cura?ao woonde, haar wenschte te huwen met den handschoen. Documenten bracht zij niet mede, alleen een grooten wit-glacéhandschoen, dien zij plechtig den ambtenaar overreikte. Het was de eenvoudige ziel niet aan het verstand te brengen, dat gén handschoen noodig was voor het huwelijk met den handschoen. HUIS 0T2 OTAAJRD HEERENGRACHT SOO AMSTERDAM TAP'JTEh

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl