De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 3 juli pagina 9

3 juli 1926 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

;Né. 2561 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND MANNEN OVER VROUWEN Tetkening voor de Groene Amsterdammer" door George van Raemdonck SUZE GROENEWEG DOOR W. H. VLIEGEN DE Nederlandsche mannenwereld heeft altijd met een eenigszins goedhartigen glimlach gestaan tegenover het overspannen feminisme dat een halve eeuw geleden bij Mina Kruseman begon .en dat feitelijk onlangs ten grave is gedaald met Mina Drucker. Laten we 't maar eerlijk zeggen: het deed ons over 't algemeen aan als een leuke malligheid. De thesis van deze dames kwam vrijwel hierop neer: de man verbeeldt zich superieur te zijn aan de vrouw, het is omgekeerd, hij is inferieur en wij, vrouwen, moeten hem uit zijn heerschende positie wegdringen om zelf de eerste plaats in te nemen. Voor zoover deze dames de pioniers waren van het streven naar gelijkwaardigheid van vrouw en man voor de wet, voor zoover ze eischten toegankelijk heid voor de vrouw van allerhande betrekkingen en waardigheden die tot dan toe voor de mannen alleen bereikbaar waren, voor zoover ze het leege bestaan van duizenden vrouwen inhoud wilden geven door arbeid op allerlei gebied, kortom, voor zoover het streven praktischen inhoud had, hebben ze goed werk gedaan en succes gehad. Voor zoover evenwel haar streven over de schreef ging, en dat geschiedde vooral op het gebied van den gewonen handenarbeid, is er natuurlijk niets van terecht gekomen, om de eenvoudige reden dat het tegen de natuur der dingen zelf in ging. In een tijd dat de arbeiderswereld vocht om de vrouw als arbeids kracht te verwijderen uit de mijn, uit de steenbakkerij, uit allerhanden anderen zwaren en ruwen arbeid, die haar als vrouw degradeerde, pleitten deze dames voor het omgekeerde, en konden wét boos worden als men tegen haar in betoogde dat de vrouwelijke metselaar, de vrouwelijke bootwerker en de vrouwe lijke paardeknecht toch een onwenschelijke.zelfs onmenschelijke figuur was. Om nog niet te spreken van de vrouwelijke politieagent of de vrouwelijke matroos. De feiten hebben zich dan ook aan de theorieën weinig gestoorden in denzelfden tijd dat de vrouw voor en na de hekken die haar tal van terreinen afsloten, omver zag vallen en in een groot aantal landen, waaronder ook het onze, de politieke gelijk berechtiging met den man verwierf, zagen we de vrouw als werkkracht uit verschillende bedrijven verdwijnen en verminderde vooral het aantal gehuwde vrouwen dat in fabrieken en werkplaatsen loonarbeid verrichtte, gaandeweg. Maar aan den anderen kant vermeerderde het aantal vrouwelijke ambtenaren, het aantal onderwijzeressen en leeraressen, het aantal vrouwelijke kantoorbedienden enz. in enorme mate. Om slechts n cijfer te noemen: Het aantal vrouwe lijke leerkrachten bij het openbaar Lager Onderwijs was in Nederland: in 1880 866 tegenover 6270 mannelijke 1890 2416 8781 1900 3827 10233 1910 5252 11193 1922 6738 11245 Kortom, daar waar de vrouweene inderdaad gelijk waardige werkkracht kan zijn, heeft zij haar terrein wel veroverd, maar elders heeft de maatschappelijke ontwikkeling haar niet alleen geen grootere plaats verschaft, doch haar integendeel weggedrongen. En dat was gén verlies, noch voor haar, noch voor de maatschappij. Geheel in overeenstemming met dezen gang van zaken, is de wijziging die zich in de vrouwenbeweging heeft voltrokken. De simplistische gelijkheidsfrasen zijn verdwenen, maar niemand neemt aanstoot meer aan de vrouwelijke ambtenaar, arts, advocaat, parlementslid enz. enz. De strijd die nog te voeren is, is een strijd om rechten, veel meer dan een strijd om het arbeidsveld. Ik meen niet te veel te zeggen wanneer ik beweer dat de arbeidersbeweging de voornaamste maat schappelijke kracht is geweest die van den beginne af aan dit vraagstuk het best heeft begrepen. Strijd tegen elke instelling die op de vrouw een zeker minderwaardigheidsstsmpel drukte, doch tevens strijd tegen de exploitatie van de vrouw als arbeids kracht, waar dat tegen de natuur der dingen in ging. En.... de strijd voor de gelijkwaardigheid niet op vatten als een strijd tegen den man, maar tegen de opvattingen die de minderwaardigheid der vrouw handhaafden, onverschillig of die bij mannen of bij vrouwen gevonden werden. Want dit laatste was heusch niet het volksdeel waarbij die opvattingen het minst vast zaten. In de arbeidersbeweging zelf is dit pok niet zonder strijd gegaan, ook niet zonder strijd tusschen de vrouwen zelf. Welke konstateerirg mij brengt bij mijn eigenlijke onderwerp. Suze Groeneweg is nooit in den eigenlijken zin van het woord feministe geweest. Vurige strijdster voor de rechten der vrouw, en tegen elke achterstelling op maatschappelijk of politiek terrein, was zij eigenlijk altijd tegenstandster van alles wat zweemde naar het streven om door afzonderlijke vrouwenorganisaties aan den strijd voor de rechten der vrouw het karakter te geven van een strijd tegen den man. Die strijd is voor haar de taak van de beweging in haar geheel en dus even goed plicht van de mannnelijke als van de vrouwelijke partijgenooten.Door deze opvatting geleid weigerde me j. Groeneweg hare medewerking toen de Bond van Sociaaldemocratische Vrouwenclubs werd opgericht. De S.D.A.P. is een partij waarin tusschen vrouwen en mannen geenerlei verschil wordt gemaakt, ook de propaganda onder de vrouwen is taak niet alleen van het vrouwelijk deel van de partij, maar van de geheele partij. Het is een feit dat deze opvatting niet alleen vele mannen, maar ook vele vrouwen sympathieker was dan die waardoor een feministische streep liep. Maar toch is het niet daaraan te wijten dat Suze, zooals ze kortweg in de partij genoemd wordt, de meest gezochte der vrouwelijke propagandisten is geworden en de eerste vrouwelijke afgevaardigde. Dit is een gevolg van hare eigenaardige bijzondere propagandistische talenten. Suze Groeneweg is een propagandiste, om zoo te zeggen van Gods genade. Wat aldus is op te vatten, dat zij daarvoor aangeboren gaven bezit. Haar levensloop heeft de gelegenheid geschapen om ze tot volle ontwikkeling te brengen. In 1875 geboren te Strijen-Sas, gemeente Strijen, bij den Moerdijk, werd zij tot onderwijzeres opgeleid en kwam als zoodanig, na in eenige plaatsen gediend te hebben, in 1903 naar Rotterdam. Ze was toen enkele maanden geleden te Dordrecht lid van de S.D.A.P. geworden. In Rotterdam behoorde zij spoedig tot de ijverigste partijleden, werd afdeelings-bestuurster, federatie bestuurster, afdeelingsvoorzitter. Haar aangeboren spreektalent bracht haar spoedig op den katheder en in de aktie voor het algemeen kiesrecht, die in de jaren 1909?1913 haar hoogtepunt bereikte, promo veerde zij automatisch tot een van de beste propagan disten die de S.D.A.P. in het veld kan brengen. In 1914 werd zij lid van het Partijbestuur der S.D.A.P. Haar positie was langzamerhand zóó ge worden dat, toen in 1918 de eerste verkiezingen onder het algemeen kiesrecht en de evenredige vertegen woordiging, tevens de eerste verkiezingen waarbij vrouwen verkiesbaar waren, voor de deur stonden en de S.D.A.P. krachtens haar heele standpunt pogen moest ten minste ne vrouw in de kamer te brengen, de keus als van zelf op Suze Groeneweg viel. Zij kreeg een goede plaats op de Rotterdamsche lijst en ze werd gekozen. Daar geen enkele andere partij bij deze verkiezingen een vrouw in de Kamer bracht, was zij van 1918 tot 1921 de eenige vrouw in het Neder landsche parlement. In dat laatste jaar kreeg zij gezelschap, doordien Me j. Westerman door het toeval van enkele voorkeurstemmen die zij op de lijst van den Treubschen Economischen Bond had verkregen, den demissionneerenden heer De Buisonjéopvolgde. Het bleef bij Suze niet dit ne mandaat. In 1919 werd zij lid van de Provinciale Staten van ZuidHolland en van den Gemeenteraad van Rotterdam en alle drie hare mandaten werden bij opvolgende ver kiezingen vernieuwd. En dat zal wel zoo blijven, zoolang zij het zelf wenscht. Toch geloof ik haar niets tekort te doen als ik zeg dat in die parlementaire vergaderingen haar voor naamste beteekenis niet ligt. Suze Groeneweg is in de allerbeste beteekenis van het woord een volks redenaar. In dezen zin dat zij op de allereenvoudigste, klare, voor ieder begrijpelijke wijze haar denk beelden weet voor de dragen. Demagogie is haar volkomen vreemd. Maakt zij in het persoonlijk gesprek en en petit comité" wel eens den indruk van een kwaaie", met wie niet altijd makkelijk om te springen is, op het spreekgestoelte is zij een rustige, beschaafde, vrouwelijke vrouw.de onder wijzeres die niet alleen onderwijst, maar ook opvoedt, Crème1 Caraque Gevuld met vloeibare popmchocolade die niet alleen den weg naar het roofd, maar ook dien naar het hart van de hoorders weet te vinden, die haar argumenten door de pakkende voor dracht weet te doen doordringen ook in de moeilijkst toegankelijke hoofden. Voeg hierbij een klaar, aan genaam geluid dat het luisteren mede tot een genot maakt en daarmee, geloof ik, is het geheim van Suze Groeneweg's eervolle positie in de S.D.A.P. en in hét Nederlandsche openbare leven aangewezen. Maar wat hare kracht zeer vergroot, dat is haar zeer reëele opvatting van het vraagstuk der vrouwen rechten, waar zij niet zoekt naar fantastische gelijkheidsperspectieven, maar tot doel heeft de ver wijdering van elke in wetgeving of ekonomische omstandigheden zich vertoonend minderwaardigheidsprincipe, vertrouwende dat daarna de natuurlijke verhoudingen en eigenschappen der beide geslachten de oplossing zullen geven aan tal van vraagstukken die in de bestaande maatschappij nu eenmaal onoplos baar zijn. Suze Groeneweg ziet in het socialisme den maatschappijvorm waarin dit ideaal kan worden benaderd en dat is zeker n'der redenen waardoor zij zoo met hart en ziel zich wijdt aan de beweging die op' dien weg de stuwende en leidende kracht is. Den Haag, Mei 1926. DE VLIERBOOM DOOR TINE COOL IJ ET is een verwonderlijke Juniavond, zoo geheef *? ?*? anders als de Meimaand ons placht te geven, wél zong de lijster indertijd ook als nu, maar waar de lente toen werd bekroond is er thans de zomer in zijn jong begin. Doodstil is het, niets beweegt, slechts een vléer-' muis gaat geruischloos door de lucht. Er is een; zwoele vochtigheid na al de regens, de atmosfeer waarvan de nachtegaal houdt. Uit het raampje, van boven af, ziet men het tuintje, men herkent het amper, hoe is het zoo groot geworden? Het komt van den vlier, eigenlijk komt van hem het bijzondere op dezen avond. Hij staat er nu al meer dan tien jaar en gaf wel vaker vreugde maar nooit zooals nu. Is hij zoo blij dat de Prunus, de wilde groeier, die hem veel licht benam, is wegge nomen? Zat dezen hem in den weg, dwong hij hem tot een boom uit te groeien, al was het hem tegen den zin? Men zou het zoo niet zeggen; de uitgroei is volkomen in eigen karakter. Vlier toch, wat draag je het hoofd hoog; groote boomstruik, wat heb je daar veel breede, blanke schermen open gekregen naast de teere schalen van gesloten knopjes. Als groote rozen liggen lager aan de naar beneden hangende takken de zoetgeurende bloemen en donker zijn de schaduwen tusschen de witbonte bladeren. Zwart en stout is het loof van zware eiken op de achtergrond. Het is de Juninacht die aantreedt vol van vlier geur, weldra zal van het tuintje slechts dat alleen over zijn met de schemerplekken van de bloemen en het zal er goed zijn. Maar nu is er naast den vlierboom die de schutting onzichtbaar maakt en de grenzen aldus verwijdt, het schuurtje met de wingerd die de ranken uitzendt bij honderdtallen in overmatige groei van den zomertijd. Vlier, den geheelen nacht zal je aanwezig blijven, al donkert het door de breede schermen van blanke bloempjes, je blijft door het zoet geheim dat je uit zendt in de weldoende adem van je leven. Ati ^ , Dc Hofstede OUD-BüSSEM" zendt U eerste keur Roomboter met Rijksmerk per postpakket. TELEFOON 139. POST-ADRES NAARDEN. I-T v X i*-" r*V

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl