Historisch Archief 1877-1940
;Né. 2561
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
MANNEN OVER VROUWEN
Tetkening voor de Groene Amsterdammer" door
George van Raemdonck
SUZE GROENEWEG
DOOR W. H. VLIEGEN
DE Nederlandsche mannenwereld heeft altijd
met een eenigszins goedhartigen glimlach gestaan
tegenover het overspannen feminisme dat een halve
eeuw geleden bij Mina Kruseman begon .en dat
feitelijk onlangs ten grave is gedaald met Mina
Drucker. Laten we 't maar eerlijk zeggen: het deed
ons over 't algemeen aan als een leuke malligheid.
De thesis van deze dames kwam vrijwel hierop neer:
de man verbeeldt zich superieur te zijn aan de vrouw,
het is omgekeerd, hij is inferieur en wij, vrouwen,
moeten hem uit zijn heerschende positie wegdringen
om zelf de eerste plaats in te nemen.
Voor zoover deze dames de pioniers waren van
het streven naar gelijkwaardigheid van vrouw en
man voor de wet, voor zoover ze eischten toegankelijk
heid voor de vrouw van allerhande betrekkingen en
waardigheden die tot dan toe voor de mannen alleen
bereikbaar waren, voor zoover ze het leege bestaan
van duizenden vrouwen inhoud wilden geven door
arbeid op allerlei gebied, kortom, voor zoover het
streven praktischen inhoud had, hebben ze goed
werk gedaan en succes gehad.
Voor zoover evenwel haar streven over de schreef
ging, en dat geschiedde vooral op het gebied van den
gewonen handenarbeid, is er natuurlijk niets van
terecht gekomen, om de eenvoudige reden dat het
tegen de natuur der dingen zelf in ging. In een tijd dat
de arbeiderswereld vocht om de vrouw als arbeids
kracht te verwijderen uit de mijn, uit de steenbakkerij,
uit allerhanden anderen zwaren en ruwen arbeid, die
haar als vrouw degradeerde, pleitten deze dames
voor het omgekeerde, en konden wét boos worden
als men tegen haar in betoogde dat de vrouwelijke
metselaar, de vrouwelijke bootwerker en de vrouwe
lijke paardeknecht toch een onwenschelijke.zelfs
onmenschelijke figuur was. Om nog niet te spreken
van de vrouwelijke politieagent of de vrouwelijke
matroos.
De feiten hebben zich dan ook aan de theorieën
weinig gestoorden in denzelfden tijd dat de vrouw
voor en na de hekken die haar tal van terreinen
afsloten, omver zag vallen en in een groot aantal
landen, waaronder ook het onze, de politieke gelijk
berechtiging met den man verwierf, zagen we de
vrouw als werkkracht uit verschillende bedrijven
verdwijnen en verminderde vooral het aantal gehuwde
vrouwen dat in fabrieken en werkplaatsen loonarbeid
verrichtte, gaandeweg. Maar aan den anderen kant
vermeerderde het aantal vrouwelijke ambtenaren,
het aantal onderwijzeressen en leeraressen, het aantal
vrouwelijke kantoorbedienden enz. in enorme mate.
Om slechts n cijfer te noemen: Het aantal vrouwe
lijke leerkrachten bij het openbaar Lager Onderwijs
was in Nederland:
in 1880 866 tegenover 6270 mannelijke
1890 2416 8781
1900 3827 10233
1910 5252 11193
1922 6738 11245
Kortom, daar waar de vrouweene inderdaad gelijk
waardige werkkracht kan zijn, heeft zij haar terrein
wel veroverd, maar elders heeft de maatschappelijke
ontwikkeling haar niet alleen geen grootere plaats
verschaft, doch haar integendeel weggedrongen.
En dat was gén verlies, noch voor haar, noch voor
de maatschappij.
Geheel in overeenstemming met dezen gang van
zaken, is de wijziging die zich in de vrouwenbeweging
heeft voltrokken. De simplistische gelijkheidsfrasen
zijn verdwenen, maar niemand neemt aanstoot meer
aan de vrouwelijke ambtenaar, arts, advocaat,
parlementslid enz. enz. De strijd die nog te voeren is,
is een strijd om rechten, veel meer dan een strijd om
het arbeidsveld.
Ik meen niet te veel te zeggen wanneer ik beweer
dat de arbeidersbeweging de voornaamste maat
schappelijke kracht is geweest die van den beginne
af aan dit vraagstuk het best heeft begrepen. Strijd
tegen elke instelling die op de vrouw een zeker
minderwaardigheidsstsmpel drukte, doch tevens
strijd tegen de exploitatie van de vrouw als arbeids
kracht, waar dat tegen de natuur der dingen in ging.
En.... de strijd voor de gelijkwaardigheid niet op
vatten als een strijd tegen den man, maar tegen de
opvattingen die de minderwaardigheid der vrouw
handhaafden, onverschillig of die bij mannen of bij
vrouwen gevonden werden. Want dit laatste was
heusch niet het volksdeel waarbij die opvattingen het
minst vast zaten.
In de arbeidersbeweging zelf is dit pok niet zonder
strijd gegaan, ook niet zonder strijd tusschen de
vrouwen zelf. Welke konstateerirg mij brengt bij
mijn eigenlijke onderwerp.
Suze Groeneweg is nooit in den eigenlijken zin van
het woord feministe geweest. Vurige strijdster voor
de rechten der vrouw, en tegen elke achterstelling op
maatschappelijk of politiek terrein, was zij eigenlijk
altijd tegenstandster van alles wat zweemde naar het
streven om door afzonderlijke vrouwenorganisaties
aan den strijd voor de rechten der vrouw het karakter
te geven van een strijd tegen den man. Die strijd is
voor haar de taak van de beweging in haar geheel en
dus even goed plicht van de mannnelijke als van de
vrouwelijke partijgenooten.Door deze opvatting geleid
weigerde me j. Groeneweg hare medewerking toen de
Bond van Sociaaldemocratische Vrouwenclubs werd
opgericht. De S.D.A.P. is een partij waarin tusschen
vrouwen en mannen geenerlei verschil wordt gemaakt,
ook de propaganda onder de vrouwen is taak niet
alleen van het vrouwelijk deel van de partij, maar
van de geheele partij.
Het is een feit dat deze opvatting niet alleen vele
mannen, maar ook vele vrouwen sympathieker was
dan die waardoor een feministische streep liep. Maar
toch is het niet daaraan te wijten dat Suze, zooals
ze kortweg in de partij genoemd wordt, de meest
gezochte der vrouwelijke propagandisten is geworden
en de eerste vrouwelijke afgevaardigde.
Dit is een gevolg van hare eigenaardige bijzondere
propagandistische talenten.
Suze Groeneweg is een propagandiste, om zoo te
zeggen van Gods genade. Wat aldus is op te vatten,
dat zij daarvoor aangeboren gaven bezit.
Haar levensloop heeft de gelegenheid geschapen
om ze tot volle ontwikkeling te brengen. In 1875
geboren te Strijen-Sas, gemeente Strijen, bij den
Moerdijk, werd zij tot onderwijzeres opgeleid en
kwam als zoodanig, na in eenige plaatsen gediend te
hebben, in 1903 naar Rotterdam. Ze was toen enkele
maanden geleden te Dordrecht lid van de S.D.A.P.
geworden.
In Rotterdam behoorde zij spoedig tot de ijverigste
partijleden, werd afdeelings-bestuurster, federatie
bestuurster, afdeelingsvoorzitter. Haar aangeboren
spreektalent bracht haar spoedig op den katheder
en in de aktie voor het algemeen kiesrecht, die in de
jaren 1909?1913 haar hoogtepunt bereikte, promo
veerde zij automatisch tot een van de beste propagan
disten die de S.D.A.P. in het veld kan brengen.
In 1914 werd zij lid van het Partijbestuur der
S.D.A.P. Haar positie was langzamerhand zóó ge
worden dat, toen in 1918 de eerste verkiezingen onder
het algemeen kiesrecht en de evenredige vertegen
woordiging, tevens de eerste verkiezingen waarbij
vrouwen verkiesbaar waren, voor de deur stonden en
de S.D.A.P. krachtens haar heele standpunt pogen
moest ten minste ne vrouw in de kamer te brengen,
de keus als van zelf op Suze Groeneweg viel. Zij kreeg
een goede plaats op de Rotterdamsche lijst en ze
werd gekozen. Daar geen enkele andere partij bij
deze verkiezingen een vrouw in de Kamer bracht, was
zij van 1918 tot 1921 de eenige vrouw in het Neder
landsche parlement. In dat laatste jaar kreeg zij
gezelschap, doordien Me j. Westerman door het toeval
van enkele voorkeurstemmen die zij op de lijst van
den Treubschen Economischen Bond had verkregen,
den demissionneerenden heer De Buisonjéopvolgde.
Het bleef bij Suze niet dit ne mandaat. In 1919
werd zij lid van de Provinciale Staten van
ZuidHolland en van den Gemeenteraad van Rotterdam en
alle drie hare mandaten werden bij opvolgende ver
kiezingen vernieuwd. En dat zal wel zoo blijven,
zoolang zij het zelf wenscht.
Toch geloof ik haar niets tekort te doen als ik zeg
dat in die parlementaire vergaderingen haar voor
naamste beteekenis niet ligt. Suze Groeneweg is in
de allerbeste beteekenis van het woord een volks
redenaar. In dezen zin dat zij op de allereenvoudigste,
klare, voor ieder begrijpelijke wijze haar denk
beelden weet voor de dragen. Demagogie is haar
volkomen vreemd. Maakt zij in het persoonlijk
gesprek en en petit comité" wel eens den indruk
van een kwaaie", met wie niet altijd makkelijk
om te springen is, op het spreekgestoelte is zij een
rustige, beschaafde, vrouwelijke vrouw.de onder
wijzeres die niet alleen onderwijst, maar ook opvoedt,
Crème1
Caraque
Gevuld met
vloeibare
popmchocolade
die niet alleen den weg naar het roofd, maar
ook dien naar het hart van de hoorders weet te
vinden, die haar argumenten door de pakkende voor
dracht weet te doen doordringen ook in de moeilijkst
toegankelijke hoofden. Voeg hierbij een klaar, aan
genaam geluid dat het luisteren mede tot een genot
maakt en daarmee, geloof ik, is het geheim van Suze
Groeneweg's eervolle positie in de S.D.A.P. en in hét
Nederlandsche openbare leven aangewezen.
Maar wat hare kracht zeer vergroot, dat is haar
zeer reëele opvatting van het vraagstuk der vrouwen
rechten, waar zij niet zoekt naar fantastische
gelijkheidsperspectieven, maar tot doel heeft de ver
wijdering van elke in wetgeving of ekonomische
omstandigheden zich vertoonend
minderwaardigheidsprincipe, vertrouwende dat daarna de natuurlijke
verhoudingen en eigenschappen der beide geslachten
de oplossing zullen geven aan tal van vraagstukken
die in de bestaande maatschappij nu eenmaal onoplos
baar zijn.
Suze Groeneweg ziet in het socialisme den
maatschappijvorm waarin dit ideaal kan worden benaderd
en dat is zeker n'der redenen waardoor zij zoo met
hart en ziel zich wijdt aan de beweging die op' dien
weg de stuwende en leidende kracht is.
Den Haag, Mei 1926.
DE VLIERBOOM
DOOR TINE COOL
IJ ET is een verwonderlijke Juniavond, zoo geheef
*? ?*? anders als de Meimaand ons placht te geven,
wél zong de lijster indertijd ook als nu, maar waar
de lente toen werd bekroond is er thans de zomer
in zijn jong begin.
Doodstil is het, niets beweegt, slechts een vléer-'
muis gaat geruischloos door de lucht. Er is een;
zwoele vochtigheid na al de regens, de atmosfeer
waarvan de nachtegaal houdt. Uit het raampje, van
boven af, ziet men het tuintje, men herkent het
amper, hoe is het zoo groot geworden?
Het komt van den vlier, eigenlijk komt van hem
het bijzondere op dezen avond. Hij staat er nu al
meer dan tien jaar en gaf wel vaker vreugde maar
nooit zooals nu. Is hij zoo blij dat de Prunus, de
wilde groeier, die hem veel licht benam, is wegge
nomen? Zat dezen hem in den weg, dwong hij hem
tot een boom uit te groeien, al was het hem tegen
den zin? Men zou het zoo niet zeggen; de uitgroei
is volkomen in eigen karakter.
Vlier toch, wat draag je het hoofd hoog; groote
boomstruik, wat heb je daar veel breede, blanke
schermen open gekregen naast de teere schalen van
gesloten knopjes. Als groote rozen liggen lager aan
de naar beneden hangende takken de zoetgeurende
bloemen en donker zijn de schaduwen tusschen de
witbonte bladeren. Zwart en stout is het loof van
zware eiken op de achtergrond.
Het is de Juninacht die aantreedt vol van vlier
geur, weldra zal van het tuintje slechts dat alleen
over zijn met de schemerplekken van de bloemen en
het zal er goed zijn. Maar nu is er naast den vlierboom
die de schutting onzichtbaar maakt en de grenzen
aldus verwijdt, het schuurtje met de wingerd die de
ranken uitzendt bij honderdtallen in overmatige
groei van den zomertijd.
Vlier, den geheelen nacht zal je aanwezig blijven, al
donkert het door de breede schermen van blanke
bloempjes, je blijft door het zoet geheim dat je uit
zendt in de weldoende adem van je leven. Ati ^ ,
Dc Hofstede OUD-BüSSEM"
zendt U eerste keur
Roomboter met Rijksmerk
per postpakket.
TELEFOON 139. POST-ADRES NAARDEN.
I-T v X
i*-"
r*V