De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 10 juli pagina 11

10 juli 1926 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2562 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 HET WIJDE LAND HAGESTEIN " Heb je pijn, vroeg ik?" Waarom vraag ie" dat?" Je trekt zulke vreemde gezichten". Pijn is 't woord niet. Zien ik er dan niet bestig uit? Kin ik dan nog niet veul jaren mee? Ja waar, is 't niet waar? Natuurlijk. Wil 'k jou nogeris wpt vertellen? Ja? Nou; onze Kapelaan, dien kin je waar? 't Is gewist, in de jaren, dat Paus Beriedictus de Vijftiende gong gekozen worden, 'k Weet 'et nog as den dag van gisteren. Ik ree' onzen Kapelaan naar Heikoop toe. 't Paerd was een Wetje danserig en ik zee: blijft koest. Ja, d'r kin van alles gebeuren nietwaar; pp hol slaan, vallen, nek, armen of beenen breken ik rij' maar liever kalm. En toen stong d'r eet» boer veur zijn werf, daar waar rechte voort Hannes Vermaat woont en die riep naar mijn. Ik hieuw stil. Maar 't was niet om mijn, want die boer die riep: Pestoor ! Pestoor hoor jij is even! 'k Wou jou wat vragen. Mag dat? Vraag maar op, zee onze Kapelaan, maar ik bin gien pastoor, vrind, ik ben maar Kapelaan. Zoo, bin jij maar Kapelaan, da's zeker zooveul as bij ons ouwerling. Ja, bekant zooiets, zee onze Kapelaan: maar wat zou jij vragen vrind? Da's waar ja zie je, d'r is rechtevoort gien Paus bij jullie, waar?" Dat is zoo; de Paus is dood, maar ze kie/en een ander; ze zijn bezig. En gaat dat nogal ree? Nou vriend, dat zou 'k maar gerust aan ons over laten hoor, dat !ukt zeker. Mot je niet zoo zeker zeggen, Kapelaan. Dat volk is schaars teugenswoordig. Wij zitten hier ook al twéjaar zonder Dominee, en we hemmen er al veul beroepen ook hoor. Neeë, eerst-hemmen !" En zoo, lachend en vertellend, kortte dat boertje mijn uren. Maar de weemoed en de doodsangst weken niet van zijn kaken. GREPEN DOOR CARRY VAN BRUGGEN Litteratuur In dezen tijd van het jaar, nu de eene helft van Nederland de andere helft examineert" zal men niet licht een huis binnentreden,-zonder er een zwoegend menschenkind aan te treffen, met rookend brein en verwilderd oog gebogen over zijn examenstof." In zulk een deplorabelen toestand vond ik Jan, den intelljgenten oudste van mijn overburen. Hij zuchtte in het vagevuur tusschen schriftelijk" en mondeling"?voorportaal tot den hemel desslagens of de hel des zakkens. Engelsche litteratuur had hij te pakken; Engelsche litteratuur had hem te pakken en zijn lijstje lag voor hem. Ik nam het op en keek het door en vond het wel een heel aardig lijstje. Kent u ze allemaal, die boeken?" vroeg hij hoop vol. Weet u van de meeste nog wat erin staat? Want ik ben er weer zoo'n massa van kwijt." De meeste ken ik wel, ja " U hebt immers zoo'n goed geheugen!" vleide de jeugdige hoveling. Ik keek verguld en liet het mij aanleunen. Op het lijstje stond ook een boe,k van Wells, niet een van zijn heel bekende, The Wheels ofChance". Ik wist dat ik het had gelezen The Wheels of Chance", Jan, wat was dat ook weer?" O, aardig! Allemachtig aardig!" En de jongen vergat zoowaar dat straks op het examen geen oor deel, maar kennis van hem zou worden gevorderd. ). S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-Dtn Haag. DB BESTE HOEDEN IN HOLLAND Want hij voelt op de goede manier voor littera tuur. Hij begrijpt wat een boek is. En dat begrijpen er niet zoo heel veel. Meestal n minder dan elk voor zich denkt The Wheels of Chance", mevrouw", verklaarde Jan, lijkt erg veel op OurMr.Wrenn" van Sinclair Lewis, dat u zoo mooi vindt." Verrast keek ik den jongen aan. Ik zal u zeggen, lezer, waarom. Omdat er van de honderd volwassen lezers zeker over de negentig zouden beweren dat de twee boeken geen steek pp elkaar lijken. Maar ze lijken wél op elkaar". Intrinsiek. Overigens verschilt alles milieu, plot", ontwikkeling. Slechts wat dit essentieele betreft stemmen ze overeen: in Mr. Wrenn is door Sinclair Lewis, in Mr. Hoopdriver is door Wells het hooger-menschelijke in het stumperige, het heroïsche in het nietige verbeeld. De rest is bijzaak, bijwerk. Maar dat te beseffen en op die manier gelijke kernen uit het incidenteel verschillende te kunnen blootleggen, dat noem ik: litteratuur verstaan. Herinnert u zich nog precies waarover het gaat, mevrouw?" vroeg de jongen. O zeker, het staat me nu weer heel levendig voor den geest." En blij dat ik hem helpen kon, vertelde ik de simpele aandoenlijke geschiedenis van den klein-burger lijken en zelfs een beetje vulgairen elleridder", die voor zijn vacantie een fietstocht gaat maken het boek speelt in een tijd, toen de fiets nog niet een zoo algemeen en zakelijk vervoermiddel was als nu en die, in zijn goedkoop confectie-sportpakje zoo zielsgelukkig is als een landlooper hem uitscheldt voor: blooming duke" maar die intusschen met zijn belangelooze ridderlijkheid en teedere fijngevoe ligheid tegenover Het Meisje, menig aristocraat en ook menig intellectueel" zou beschamen )rZiezoo" zei ik, heel vergenoegd en voldaan, toen ik klaar was. Dat weet je nu al weer." Medelijdend glimlachte de jongen. Dacht u heusch dat ik zooveel ook niet wist? Dacht u heusch dat ze daar op school mee genoegen namen?" Wat moet je dan nog meer weten?" Wel, bijvoorbeeld den naam van het dorp waar die brug was, waar die heer en het meisje stonden te kibbelen. En de namen van de andere dorpen, waar ze langs kwamen." Kom Jan, nu houd je me toch voor den gek? Zulke dingen komen er immers geen steek op aan. De man had voor mijn part door Schotland of door Patagonië. mogen fietsen. En voor Wells-zijn-part ook. Je wilt me toch niet wijs maken dat iemand zich het hoofd breekt met de namen van die dorpen, en met de verdere zakelijke bijzonderheden van Hoopdrivers vacantiereis?" En toen vertelde de jongen mij iets waar ik stil van werd, waar ik koud van werd, dat mijn ergstf ver wachtingen overtrof. In de school-uitgave van The Wheels of Chance" bevindt zich een kaartje, waarop de heele reisioute van Mr. Hoopdriver is aangegeven, met de namen der dorpen, waar hij den nacht doorbrengt. En de leerlingen, die slechts over een Tauchnitzje be schikken, moeten op de les naast de kaartjes-be zitters komen zitten.... Is dat nu echt, heusch, wezenlijk waar, Jan?" Ja, mevrouw, dat is echt, heusch wezenlijk waar. En ik kan best zorgen dat u zoo'n boekje krijgt". Litteratuur-onderricht. >.. In de disparate parate kennis", waarvan we nu eenmaal niet verlost schijnen te kunnen .raken, in die dorre droogzandwoestenijen, waar blijkbaar nie mand vermag eenig leven te brengen , zou het litteratuur-onderricht de bezielde oase kunnen zijn, daar het immers het levende kant-en-klaar introdu ceert En waarachtig, nu kunnen ze het toch weer niet laten, nu vinden ze toch weer geen rust, eer ze van het bezielde en warme de onbelangrijkheden en bijkomstigheden hebben tot parate kennis" versneden en de kern naar het aschvat verwezen.. Hotel Duin en Daal" - Bloemendaat Str. koud en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS - Telefoon 22223 BOEKBESPREKING Ela Frowein?Gratama. Gouden draden. Zeist 1926. J. Ploegsma Een bundel eenvoudige, pretentielooze verzen; zwak, onvolkomen vaak van bouw, maar toch het werk van een dichteres. Een stellige verdienste van mevrouw Frowein?Gratama is, dat zij nergens. armoede van taal of geest tracht te maskeeren met ontleende letterkundigheid; het is blijkbaar eigen, werk, eerlijke uiting van een mijmer-stillen, hier en daar wat mijmer-zietón geest. Er is vrijwat religieuze bespiegeling in haar werk, die aan de predikantenpoëzie van de vorige eeuw herinnert. Wanneer de dichteres bijvoorbeeld schrijft: Stel open uw ziel voor hel zuiv're reine Geschenk van genade en snijdende kracht.... Leer bidden en knielen bij 'i diepe en fijne.. . . Beluister Gods stem in den lenfenachf.. . . Stel open uw ziel voor het leere en reine.... dan kan men dat, als gedicht, voor kennisgeving aan nemen. Met het woord fijne" in regel 3 van de aan haling maakt zij zich zelfs eenigszins belachelijk. Maar er staan ook betere, veel betere dingen in het boekje; verzen, die er op wijzen, dat de dichteres alleen nog wat beter naar haar diepste innerlijk moet leeren luisteren en dat zij niet dadelijk elke neiging, om wat over Onze-Lieve-Heer te vertellen, voor een dichterlijke aandoening moet houden. Een der beste verzen uit den bundel is: OUDJE Gerimpeld, kreuk'lig perkament. . . . Strak mummelmond/e en knikkel-hoofdje.... De voelen vastgeplant op 't sloof je. . . . Vergulde schuchter-schoone prent. .. Turend naar 't stervend avondrood Boven verstilde korenfanden.... De blauw-doornerfde, broze handen Bleekjes verbloeiend in den schoot. . . . Een brok/e antiek, daar opgesteld. ... Verleed'rend ouderwetsch gedichtje.... Daar is iets in dat stil gezichtje Dat van de Eeuwigheid vertelt.... Er staan in het boekje meer verzen als dit, waarin een fijne en sterke plastiek te waardeeren valt. H. M. HUIS HAARD HEERENGRACHT 5OO AMSTERDAM MEUBELEM TAP'JTEH

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl