De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 10 juli pagina 3

10 juli 1926 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2562 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND :*. ut. EEN EPOS VAN DEN ARBEID DOOR DR. W. VAN RAVESTEIJN N twee flinke deelen,.rijk voorzien van illustraties, tabellen en een voortreffelijk register is dezer dagen de tweede druk verschenen van het reeds zeer bekende werk van den directeur van den Genees kundigen en Gezondheidsdienst der gemeente Amster dam, tevens privaat-docent in de beroepsziekten en toedrijfshygiëne, L. Heijermans, dat den titel draagt: Handleiding tot de kennis der beroepsziekten, l) En, hoewel het hier een streng wetenschappelijk ?werk betreft, niet in de eerste plaats- voor leeken bestemd, is 't toch misschien een leek wel veroor loofd er voor leeken-lezers een enkel woord over te zeggen, ten einde, natuurlijk zonder eenige pretentie ' -van kritiek, er zijn bewondering over uit te spreken «n tot lezing aan te sporen. Tot lezing door een ieder, die .... iets met de arbeidersbeweging of de arbeiders te maken heeft, wilde ik eerst zeggen, maar eigenlijk behoort het te zijn: door ieder, die belang stelt in het Epos van den Arbeid. Van deskundige zijde, dus door een medicus en dan ?wellicht een mede-specialist van den heer Heijermans «p het gebied der beroepsziekten, zal wellicht in dit tolad het een en ander worden gezegd over de wijze,' ?waarop de auteur in dezen tweeden druk de ont zaglijk aangewassen stof en de literatuur heeft ver werkt, over zijn methode, zijn conclusies, zijn resul taten, kortom over de wetenschappelijke waarde. Iemand, die jarenlang in de arbeidersbeweging ge werkt heeft, beziet het werk natuurlijk niet van dien kant: voor hem is de overstelpende massa interes sante gegevens, die hier aan oris voorbij trekken, de hoofdzaak. Het groote publiek, vooral ook de massa der min of meer beschaafde middenklassen en de intellectueelen van alle gading, zien van den be.roepsarbeid der honderdduizenden, waarop het ?maatschappelijk leven berust, nu eenmaal slechts te .hooi en te gras 't een en ander, bij stukjes en beetjes, «n zonder dat die arbeid en zijn gevolgen om zoo te zeggen een concrete werkelijkheid voor hen wordt. Slechts een zeer klein gedeelte speelt zich nog aan de openbare straat af, gelijk b.v. de werkzaamheden van trambestuurders, chauffeurs, bouwvakwerkeden enz. een ieder kan dit lijstje zelf aanvullen. Het grootste echter wordt verricht in gesloten werk plaatsen of op terreinen, waar niemand komt, die er niet te maken heeft. Hoeveel volwassen en ontwik kelde menschen hebben al eens zij 't ook slechts ?énmaal den arbeid in een ijzergieterij, op een scheepswerf, in een kruitfabriek, een aardewerk?werkplaats of een suikerraffinaderij gadegeslagen? Hoevelen zijn er al eens in een kolenmijn afgedaald? Ik geloof de lezers, van dit weekblad niet te onder schatten, wanneer ik zeg, dat slechts een zeer gering percentage van hen en van al degenen, die niet tot meer of minder zwaren lichamelijken arbeid zijn ge dwongen, ook maar een honderdste gedeelte van alle soorten arbeid, waartoe duizenden, hun geheele leven zijn veroordeeld, een half uur hebben zien verrichten. En als dit dan nog eens.een keer het geval is, als men b.v. hetgeen voor een eenvoudig leek zonder "titel of ambt bijna een onmogelijkheid is een paar wur in een mijn heeft mogen afdalen, nu, dan is de . indruk, dien men meedraagt, misschien wel heel interessant en als men een beetje impressionabel is, vrij diep, maar dan heeft men van den arbeid, dus van een zeer groot deel van het leven, van de be treffende arbeiders, mijnwerkers dus b.v., toch nog «iets of zoo goed als niets begrepen en gevoeld. En nog veel minder natuurlijk van den invloed, door dien arbeid, jaren lang voortgezet, uitgeoefend op DE INTREKKING VAN DE WET OP DE SCHADELOOSSTELLING OPRUIMING wegens VERBOUWING Moderne Klokken . j P R IJ Z E N Horloges . . . . / MET Reiswekkers . Goud en Zilver . VERLAAGD. DILLMED VIJZELSTRAAT 83 - AMSTERDAM Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek, vrij naar Paul Véronése's Danae WILHELM : WANNEER ZAL VOOR MIJ DE GOUDEN REGEN KOMEN ' hun lichamelijke en -geestelijke gesteldheid, op hun wezen, hun denken, ja zelfs op het leven van hun geheele 'gezin. De leek, die een,ijverig bezoeker is van de bioscoop, kan daar misschien nog meer dan tot voor korten tijd het geval was, ook allerlei be roepen in hun functioneering voor oogen krijgen. Maar hoe interessant het ook is, een goede film van b.v. de fabricage van aardewerk te zien, uit die foto's leert men niets van de bizondere eisenen, die deze arbeid,''zoomin als vau die, welke eenige andere stelt aan de individuen, die hem uitoefenen en van de ge volgen er van voor hen en vaak zelfs voor hun nakomelingschap. Neen: om het epos van den arbeid aan zijn geestes oog te zien voorbijtrekken, om een denkbeeld, een algemeen overzicht, een min of meer diepe impressie te krijgen van de inspanning, de moeite, de gevaren, de ellende, de ongemakken, de ziekten en bezwaren die hij meebrengt, om te leeren beseffen, wat er voor menschelijks, al te menschelijks, onmenschelijks helaas vaak, vastzit aan elk ding, dat wij consumeeren, gebruiken, achteloos koopen en achteloozer vaak nog wegsmijten, daartoe moet men aan de, hand van een betrouwbaren, wetenschappelijken, niets overdrijvenden maar ook niets verheimelijkenden gids als de heer Heijermans de onmetelijke werkplaatsen van den Arbeid in onze zoo oneindig gecompliceerde samenleving doorwandelen, langzaam en bedachtzaam, gelijk alleen door lectuur, en niet door een film of plaatjes mogelijk is. Dan rijst een beeld op, zoo veelzijdig, maar ook zoo boeiend en zoo grootsch, dat er maar heel weinig ,,romans" van den Arbeid mee zijn te vergelijken. De schrijver zelf, de heer Heijermans, zal misschien eenigszins verbaasd zijn, dat de koele, nuchtere, zuiver wetenschappelijke gegevens, in zijn twee deelen in zoo overstelpende massa verwerkt, bij een niet-vakman een indruk als bovengenoemd, hebben kunnen verwekken. Hij heeft geen andere bedoeling gehad, dan zijn collega's?'artsen en natuurlijkook andere^belanghebbenden, industrieelen, ambtenaren van de sociale verzekering, de arbeidsinspectie enz. opnieuw een j wetenschappelijk handboek ter be schikking te stellen, waarin de nieuwste gegevens verwerkt en geschift waren. Maar de leek, juist omdat hij leek is, komt tegenover het werk van den wetenschapsman nog weieens met een kijk, die den wetenschapsman een zekere verrassing is. En in ieder geval heeft de leek het recht den wetenschaps man dank te zeggen in het openbaar, wanneer deze een werk heeft geleverd, dat ook voor den leek een groot geestelijk genot heeft gegeven. Het boek van den heer Heijermans behoort in veler handen, behalve die van de vaklieden alleen. 1) W. L. en J. Bntsse's Uitgeversmaatschappij, Rotterdam. 71 Nederlandsche Munt Holland's beste 10 cents sigaar KE RM IS VI ERI N G *) Onze bekende folklorist, de heer D. J. van der Ven, die meer dan iemand anders oude volksgebruiken in ons land heeft opgespoord en tot nieuw leven heeft gebracht, heeft het vorige jaar de kermissen te Laag-Keppel en Hummelo bezocht. Hij heeft daar vroolijk met de dorpelingen feest gevierd in spijt van den stroomenden regen, die het feest toch volstrekt niet heeft verwaterd. Maar hij heeft nog veel meer gedaan. Hij heeft de feesten beschreven in een aardig boekje, dat voor mij ligt. En hij is nog verder gegaan: hij heeft de volksgebruiken, waarmede de kermis hier nog steeds gepaard gaat, beschreven, in verband gebracht met aloude godsdienstige en maatschappe lijke plechtigheden en daaraan een wetenschappelijke verklaring gegeven. Zoo wordt zeer veel, wat ons bij den eersten oogopslag eigenaardig en zelfs zonderling en bizar voorkomt, geheel verklaarbaar als gewijd overblijfsel uit lang vervlogen eeuw. Zoo is het met het befaamde vogelschieten, het bekende ringrijden, het beroemde vaandelzwaaien. In dat alles steekt nog veel van het oude, aantrekkelijke volksleven, dat jammer genoeg in den modernen tijd veelal is te loor gegaan. Zelfs in den patriarchalen Achterhoek spreekt men nauwelijks meer van kermis; het woord is, terecht of ten onrechte, wat in discrediet geraakt. Men spreekt nu van volksfeesten, wat neutraal en daarom onschuldig klinkt. De naam doet er ten slotte niet veel toe. Mits maar deze overoude feesten, waaraan van ouds lentevreugde en herfstblijheid zijn verbonden geweest, blijven bestaan, en althans eenmaal in het jaar de bevolking gelegenheid en recht heeft haar levensjolijt uit te schateren. En ook onder deze voorwaarde, dat de leiding blijve in handen van mannen, die de volksvreugde weten te begrijpen en daardoor te veredelen. Bij niemand kunnen zij dan beter te rade gaan dan bij den heer Van der Ven. H. BRUGMANS 1) Kermisviering in Laag-Keppel en Hummelo door D. J. van der Ven, Doetinchem, C. Misset, z. j. VAN NELLE'S TABAK KWAÜITEIT ALOM VERKRIJGBAAR

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl