Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2562
AMSTERDAMSCHE
B IJ ZONDERHEDEN
DOOR PROF. DR. H. BRUGMANS
TUt'
XXXIV. De Cellebroersteeg
AAN de stille zijde van het Rokin, die misschien
niet lang meer de stille zijde zal zijn, tusschen de
Wijde Lombardsteeg en de Langebrugsteeg bevindt
zich de Cellebroersteeg, die doorloopt tot de Nes.
De steeg biedt op het oogenblik weinig of niets merk
waardigs. Maar zij is van belang, omdat zij de her
innering bewaart aart een der oude kloosters van
Amsterdam.
De Cellebroeders vormden een orde met een zeer
bepaalde bestemming. Naar hun beschermheilige
heetten zij gewoonlijk Alexianen. Hun andere naam
was niet afgeleid van de kloostercel, waarin zij ver
bleven; dat hadden zij natuurlijk met andere
monikken gemeen. De naam stond in verband met hun
speciale bestemming: zij hadden tot taak aan zieken
bijstand te verleenen en de dooden naar hun laatste _
rustplaats te begeleiden. Die laatste rustplaats werd"
cella genoemd en vandaar ontleenden broeders den
naam van Cellebroeders. Waar het ziekenverpleging
gold, sprak het van zelf, dat er ook Cellezusters waren;
de eigenaardige gaven der vrouw op dit gebied wer
den reeds in de middeleeuwen opgemerkt. In den
eersten tijd volgden de Cellebroeders den regel van
de derde prde van St. Franciscus, de Tertiarissen,
maar later nemen zij de strengere beginselen der
Augustijnen aan. Hun ordedracht was geheel zwart,
zobdat zij ook wel zwarte broeders werden genoemd.
Wanneer de Cellebroeders in Amsterdam een kloos
ter hebben gekregen, staat niet vast. Heteerst vinden
wij hen genoemd in een schepenbrief van 1440; daarin
komt namelijk voor broeder Claes Jansz., procurator
van den huize, en de gemeene Cellebroeders, gelegen
en Wonende in de Orimnesse (de Nes). Het klooster
bestond dus toen reeds; het had
blijkbaar zijn hoofdingang in de
Nes. Het was een vierkant ge
bouw, met een ruime binnenplaats.
De kerk stond aan de Wijde
Lombardsteeg. Aan de andere
zijde van die steeg lag het St.
Pietersgasthuis, terwijl ten zuiden
het klooster werd begrensd door
het pesthuis. Die ligging was
zeker niet toevallig; de Celle
broeders hadden de zieken aan
weerszijden in de onmiddellijke
nabijheid van hun klooster. Wij
teekenen nog aan, dat in een oude
brandkeur werd bepaald, dat de
Cellebroeders bij brand onmid
dellijk naar de plaats des onheus
moesten gaan. Wij zullen daarin
niet zoozeer een versterking der
brandweer hebben te zien, als
wel een verzorging van
eventueele gekwetsten bij brand.
De Cellebroeders genoten de
gewone en ook nog wel andere
voorrechten van lands- en stads
bestuur. Uit een stuk van 1494
blijkt, dat er toen twintig kloos
terbroeders en drie conventualen
in het klooster verblijf hielden.
Die laatsten zullen waarschijnlijk
zieken zijn geweest. Wij weten
althans zeker, dat de broeders
de zieken verpleegden niet alleen
in de gasthuizen en in woningen,
maar ook in het klooster zelf.
Groot kan dat getal niet zijn ge
weest; er was stellig geen ruimte
voor. In 1520 verbond de pater
der Cellebroeders zich om een
zekeren Louweris Simonsz, die
geestesziek was, gedurende zijn
leven van kost en kleeding te
voorzien; hier hebben wij dus
met een interne krankzinnige te
doen. Het ligt voor de hand, dat
de Cellebroeders meer dan anderen
bloot stonden aan allerlei besmet
ting. Van bijzondere maatregelen
te dien opzichte vernemen wij
niet veel. Maar wat wij vernemen,
is wel eigenaardig. De klooster
lingen waren gehouden de mis bij
te wonen in de Oude Kerk. In
1547 werd besloten voor hen in de
Smids kapel, boven het portaal
van de zuiderdeur der kerk een
houten hangkamer of gaanderij
te maken, opdat zij in tijden van
pest en andere besmettelijke ziek
ten afgezonderd van de gemeente
zouden kunnen zitten. Het werd
blijkbaar als een zaak van
openbare gezondheid beschouwd;
de kosten van deze galerij wer
den althans door de stad aan
kerkmeesters vergoed.
HET CELLEBROERSKLOOSTER, VOLGENS DE KAART VAN CORNELIS ANTHONISZ
Wat de topographie van het klooster betreft,
nog het volgende. Eenige jaren geleden, toen
huizen werden afgebroken aan de Wijde Lombard
steeg, kwam oud metselwerk voor den dag, dat
blijkbaar afkomstig was van een ouden water
loop. Van dien waterloop is dus bovendien uit
de stukken een en ander bekend.
In 1505 vergunde het gerecht
aan de Cellebroeders van het
spui, dat langs hun convent
liep naar den Amstel (d.i. het
Rokin), te mogen overwelven,
onder voorwaarde, dat het water
een-en-twintig voet breed zou
blijven, zoodat schuiten en schou
wen ouder gewoonte zelfs met
hooi geladen, er door zouden kun
nen blijven varen. Dat spui, een
gracht haast, kwam natuurlijk
van den O.Z. Voorburgwal; het
liep niet alleen onder het
Cellebroederklooster door, maar ook
tusschen het St. Margareta- en
Maria Magdalenaklooster, zoo
als op de kaart van Cornelis
Antonisz nog duidelijk te zien is.
In 1475 werden naast de Celle
broeders ook de Cellezusters in
Amsterdam toegelaten. Zij had
den echter eerst in 1494 een
klooster, dat aan den
OudezijdsAchterburgwal stond tusschen de
Boom-en de Molensteeg. Zijston
den in zooverre in betrekking
tot de Cellebroeders, dat zij aan
den prior van haar mannelijk
naamgenooten gehoorzaamheid
waren verschuldigd.
Met de alteratie van 1578
werd met de andere geestelijke
gestichten ook het
Cellebroederklooster opgeheven; de goederen
kwamen aan de stad. In 1584
werden de gebouwen gesloopt
of tot burgerwoningen omge
bouwd. Toen werd ook de kade
aangelegd langs het Rokin; vroe
ger kwamen de huizen daar, ook
het Cellebroederklooster, aan het
water uit. Dwars door de ter
reinen van dit klooster werd van
het Rokin naar de Nes een steeg
getrokken, die als Cellebroersteeg
de herinnering aan dit lang ver
dwenen klooster in onze herin
nering houdt.
DE CELLEBROERSTEEG
NIEUWE BOEKEN
Karel van den Oever. De
Hollandsche natie voor
een Vlaamschen spiegel".
Roermond 1925. J. J.
Romen en Zonen.
F Karel van den Oever schreef ?
een aantal critische
aanteekeningen, die betrekking hebben op
de Hollandsche samenleving en de
tegenwoordige Hollandsche kunst.
Het is altijd aardig om te weten,
LAA- uwe CENTRALE VERWARMING
EN BI.'KOMENDE INSTAU
AANLFGGFN DOOP
DEKOH.FABR.F.W.BRAAT-DELFT
hoe een buitenlander je beoordeelt, en ik kan niet ont
kennen, dat de heer Van den Oever een aantal gebreken
in ons volkskarakter scherp heeft gezien enjze op zijn
bekende levendige manier van schrijven aan de kaak
stelt. Als hij bijvoorbeeld schrijft: De Hollander is
precies, stipt, nauwgezet, maar meer in het analy
tische en uitvoerige. Stiptheid bij hem is geenszins
bondigheid. Daartoe ontbreekt de synthese" dam
is daarin ongetwijfeld veel waars. Dergelijke notities
zijn er meer. Maar de spiegel, dien de heer Van den
Oever ons voorhoudt, is zonderling geslepen; er
zijn oneffenheden in van een leelijk exclusivisme,
en voor een belangrijk deel komen de aanmerkingen
van den schrijver neer op een scheld- en schimppartiji
op Protestantsch Noord-Nederland. Hier schiet de
auteur zijn doel voorbij. Ik moet eerlijk bekennen,
dat het Protestantisme als geloof, mij rechtaf ge
stolen kan worden (en naar 't overige: wat is dat eigen
lijk, protestant"; ieder, die hier geen jood en geen
katholiek is, is protestant") en ik weet, dat talloozen
in den lande er zoo over denken. De heer van den
Oever, als ijverig Katholiek, zoekt waar het niet te
vinden is. Zijn ijver tyengt hem tot enormiteiten.
Wanneer een katholieke Vlaming in een gezelschap
de volgende opmerking te berde zou brengen: Ons
grootste bezwaar in Vlaanderen tegen de Hervorming.
is dat deze van elk Nederlander een theologant"
heeft gemaakt" (bfz. 15) dan zou men allicht, om den
vrede te bewaren, z'n mond houden; maar overigens....
Stuk voor stuk zou op menig aphorisme" uit deze
verzameling nog wat te antwoorden zijn. Een voor
beeld. Steeds is een Katholiek makkelijker thuis in
een pij dan bij een brand-kast". (blz. 18) Jawel.
Men hoeft heelemaal geen communist te wezen om
hierbij te denken aan de kapitalistische" organisatie
van het heele Katholicisme.
HERMAN MIDDENDORP
Hebt U al kennis gemaakt met het
NIEUWSTE TYPE 1926,
de F. N*" 16 P.K.,
die naast een zeer moderne constructie,
alle hoedanigheden in zich vereenigt,
bovendien zeer laag in prijs is?
Vraagt demonstratie-rit bij de
Agente voor ZUID-HOLLAND:
N.V. AUTO-GARAGE ARCHIPEL".
's-Gravenhage. Telefoon 54900.
'l'*