Historisch Archief 1877-1940
No. 2562
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
SPREEKZAAL
MALLEMEULENBEWEGING
DOOR HERMAN DE MAN
"P IGENAARDIQ is het, dat de verweerders, die
?I-*slechts een karakteristiek van een
bestrijdingsmethode wilden leveren, om te doen uitkomen, hoe
bevlekt" deze strijdwijze wel was, in een defensief
vervallen, dat nu juist niet lelieblank is. Om bij de
boeren in 't gevlei te komen, bezig ik uw voor
heen onbevlekte kolommen. Nu ik alzoo ontmaskerd
ben, wil ik eerlijk biechten: ik had daggelder willen
worden van Lekkerkerker in Neder Slingeland.
Maar ter zake. Heel goed kan ik begrijpen, dat mijn
noodzakelijke uitbeelding van het menschensoort,
dat nimmer voorwaarts blikt, verdrietig inwerkt op de
betrokkenen. Maar daarom zijn die kwalificaties toch
niet onwaar of onwaardig. Ik ken verwoede
ex-molenbeschermers, die er door bekeerd zijn, tot ferme jongens
van hun tijd.
En gij lezer zijt nu voor dien verdachtmaker Herman
de Man grondig gewaarschuwd. Gij weet, dat hij over
molens schrijft, zonder zelfs te weten, dat de heer
Henri Polak geen voorzitter der vereenifjing De
Hollandsche Molen" is. Zulk een verregaande ondes
kundigheid mag niet door den beugel. Ik erken wér
schuld. Henri Polak is geen voorzitter, maar onder
voorzitter, en als hij zelfs geen onder-voorzitter is,
dan verklaar ik graag, dat al mijn bezwaren tegen
arcadisch conservatisme op even groote
ondeskundigheid berusten.
En ik weet niets van de vereeniging de Hol
landsche Molen". U moet namelijk weten, argeloosten
aller argelopze lezers, dit streng geheim esoterisch
comité, bezit een eigen spreek-, schrijf- en seircode,
heeft kabbalistische wachtwoorden in gebruik, heeft
nog nooit een courantenberichtje gepubliceerd al
was 't er een in geheimschrift, dat eerst zichtbaar
wordt, na gedrenkt te zijn in melk, en heeft een bevel
uitgevaardigd tot vergiftiging van ieder lid, dat iets
oververtelt van het ware wezen van deze loge. Is het
dus een wonder dat ik er niets van wist? En als ik nu
nog altijd wel eens beweer, dat er na kennismaking
met de statuten en de berichtenlawine, eigenlijk niets
meer te vragen viel, dan is dat imaginaire grootspraak.
Maar weer ter zake. De Heeren Bestuurderen, die
zoo hoog en zoo beleedigd van den toren toeteren,
mochten wél wat deemoediger zijn jegens den schrijver
der gevlekte" methode. Want hun afgevaardigde,
de niet'Voorzitter Henri Polak, heeft ter vergadering
van het Kon. Instituut van Ingenieurs zich zóó on
gepast gedragen jegens hem, dat de voorzitter van dit
Instituut dien afgevaardigde deswege ernstig ver
maand heeft.De heerPolak had zelfs de even mallootige
als onbehoorlijke durf, zonder een enkel bewijs of
aanwijzing te verklaren, dat uw inlichter tot het
schrijven van zijn artikelen geïnspireerd" was. Nu;
ge weet wat dit woord uit den mond eens senators
beduidt.
Van onbevlekte strijdwijze gesproken.
De door mij onder kunstenaars gehouden enquête
geeft, in tegenstelling met de zonder bewijsvoering
geopperde meening 'der Heeren Bestuurderen van de
genoemde vereeniging, wel degelijk precies weer,
hoe de moderne aesthetici staan tegenover het streven
der molenbeschermers. Ik had gevraagd:
Waanneer vasf sfaaf, dat de windwafermo/en, ook
na constructieve verbeteringen, welke echter moge
lijk moeien blijken fe zijn met behoud van den
origineelen hoofdopzet van dit werktuig en gebouw,
niet meer voldoen kan aan de eischen, welke op
dit oogenblik aan een doeltreffende polderbemeling
moeten worden gesteld, dan zijn er ftvee mogelijk
heden :
/. Het sloopen der molens en de vervanging
ervan, door bouwwerken ter huisvesting van werk
tuigen voor mechanische bemaling, welke bouw
werken moeten worden opgetrokken in een met hef
polderlandschap en de intrinsieke functie
harmonieerende bouworde.
ff. Hef behouden der molens, door hulpkracht
in fe bouwen, of subsidie te verstrekken,
Welke van deze twee mogelijkheden acht U uit
aesthetisch oogpunt fe verkiezen ?
En de antwoorden waren voor de molenbeschermers
verpletterend. Bijna algemeen werd de voorkeur
gegeven aan het onder I genoemde. Dat de
antwoordgevers erkenden, molens sierlijk te vinden, maakt
hun uitspraken nog waardevoller. Ook werd mij
door tal van antwoordgevers ongevraagd medege
deeld, dat zij dat gewiewauw over alweer een
meulentje verdwenen" beu zijn en dat ze in het streven
tot het onmogelijke molenbehoud zoetelijke
oversentimentaliteit zien.
GIDDING
?UYNENBURG MUYS|
ISCHILDEPSI
.. I/ 4 5 7* £ TOESTAND"
Teekening voor ,.de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
EEN TIP VAN U, MON CHER PROFESSEUR, EN WIJ ZIJN GERED l"
En nochtans jubelen de Heeren verweerders, dat
zij precies de meening der ondervraagde aesthetici
kunnen onderschrijven.
De lezer moet nu even scherp onderscheiden,
om verdoezeling der dingen te voorkomen. De molen
beschermers raden technische verbeteringen aan den
molen aan. Dat is in orde. Alleen blijft de vraag open,
of een werktuig, dat zulk een langdurige perfec
tioneering achter zich heeft, al niet lang tot het
uiterstperfecte gekomen is.
Als die technische verbeteringen niet helpen (en
inderdaad ze helpen niet afdoende) dan raden zij
inbouw van hulpkracht aan, zich beroepende welis
waar op de oeconomie, doch uitgaande van
aesthetische overwegingen.
Tegen het advies tot inbouw van hulpkracht zijn
tal van bezwaren. Als het advies, ingegeven door
het verlangen naar schoonheid.... n oeconomie
(hum hum) met een beroep op de schoonheid de
weegschaal ten gunste van deze afgrijselijke coali
tie doet overslaan, dan is de schoonheidswet,,ieder
ding zij, om schoon te zijn waar" vertreden. Maar
er zijn nog vele andere bezwaren. Een ervan wil ik
even releveeren. Als hulpkracht in den molen is
aangebracht, dan is de overgang tot algeheele me
chanische bemaling heel gering geworden. En dan
gaan wieken en kap van den molen af (als b.v. de
electriciteitsprijs daalt, of als er een gunstig alge
meen stroomcontract gesloten kan worden) en dan
zetten we met zoo'n molenromp opgescheept, waar
binnen een electromotor snort. Merci
De kunstenaars noemen de coalitie van molen met
hulpkracht een aesthetische leugen; de raad er toe
achten zij een aesthetische fout. Temeer, omdat de
molenbeschermers niets, niets en nog eens niets
uitrichten, als het vonnis over den molen toch valt,
en de groote kans open komt, dat een
wangedrochtelijk bouwsel ervoor in de plaats komt. De aesthetici
willen bijna allemaal, dat als het zoover komt, er
geijverd wordt voor een waardig bemalingsgebouw.
Maar we zijn het toch met de heeren aesthetici
eens, jubelen de verweerders.
Merkwaardig is het, de eindmeening weer te geven
van Prof. Ir. Visser van den Dienst van
Landbouwwerktuigen en -gebouwen, die ter
Instituutsvefgadering resumeerde: uitsluitend voor kleine polders
hebben molens nog nut; voor enkele grootere polc'ers
kan inbouw van hulpkracht overwogen worden;
maar nimmer zal 't wel aanbevelenswaardig zijn
een molen opnieuw te bouwen, als hij door brand of
een andere groote ramp vernield is.
Hieruit mag ik vrij concludeeren, dat mijn actie
tot veredeling van het nieuwe bemalingsgebouw,
heel wat juister in onzen tijd wortelt, dan de belache
lijk wordende hobby der meulentjesminnaren.
Naschrift: Een zeilschip, verandert door inbouw van
een motor inderdaad van karakter als zeilvaartuig;
ik heb een pak slaag van luie zeilers voor deze ver
klaring over.
KONINKLIJKE BAZAR
82, ZEESTRAAT DEN HAAG
WAAR U ZOEKT, WAT U WENSCHT,
EN WENSCHT WAT U VINDT.