De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 17 juli pagina 10

17 juli 1926 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2563 A R O D I E fe. ? Charivarius, Herscheppingen vrij haar '???? Ovidius, Haarlem, H. D. Tjeenk Willink .'-.""- 6- Zoon, 1926 , , .Charivarius,' De roemruchtige bedrijven ; . V .van Ridtier Don Quixote de la Mancfra, Haarlem H. D. Tjeenk Willink & Zoon, ' . 1925 Charivarius erkent niet, dat zijn bewerkingen jtórodieën .qijn.-?Doch toegegeven een oogenblik". Van die kans pp toegeven wil ik gaarne gebruik maken. Want Inderdaad, als ik om het eerste het beste maar eens 'te nemen van Deucalion en Pyrrha lees: Kraai hadden beiden, noch kind; hij, de grijsaard, en Pyrrha, zijn ega, hadden dédeugd sfeeds bemind, (een gevoel, waarin ik met ze mee ga). dan nadert die toon toch wel heel dicht dien der parodie. En als het geen parodie is, wat dan wel? Maar ik geef toe: Parodie en parodie is twee. En zoo beiden toegevende, zullen, we elkaar we! naderen. . De parodie is al oud. Trouwens Charivarius zelf herinnert er aan, dat Shakespeare Pyramus en Thisbe in den Midsummer-night's Dream aan flarden scheurt tot een clownerie, geschikt om een kinder partijtje aan het gieren te brengen". Toch zouden er motieven zijn om ook die handelwijze van Shakespeare geen parodie te noemen, daar het bij hem geenszins de bedoeling is Ovidius in het ootje te nemen, rnaar veeleer om zijn amateur-tooneelspelers te typeerejft en door het geheel al weer een bijzondere antith,e.$je in zijn stuk te bereiken. -,,!~i.-PJ| parodie van de moderne tijden ontstaat in , Italfêin de dagen van Pietro Aretino bij Berni, die ^Pfctrarquisten tot zijn slachtoffers maakte. In . Frafikrijk. went hij in 4e 17de eeuw gevolgd doo;déSaint-Amant, maar vooral door Scarron, de n onder . ajfe lichamelijke ellende zoo vrgolijken echtvriend van de latere Mme>De Maintenon. Hij schreef zijn tiurtesH epos TypJion ou la Gigantomachie en zijn parQdje po de Aeneis Le Virgile trayesti. In de 18de uW h»ê<t PfröH parodistische scenario's veorcomis opera'» gedicht, die stellig nie.t onder doen voor ie van Offenbaeh's GrpKee, aux enfers in de 19de. En het-ÈHre js bij ons a) spoedig in de 17de eeuw nagevolgd^ ja, in de middeleeuwen ontstond er al iets dat misschien een parodie «p de Wapene Martin van Maerjant is. In den Reinaert is al parodie. avastuwlijke. Focquenbroeh, de Ams^erdamsche . medjcu** dje als fiskaal op de kust van Guinea. stierf, werkte naar Scarron en vertaalde, wel niet weerdelijk dien* bovengenoemde producten, maar gaf toe.h een tro«w,e navolging: , ... _': fa vloot gijig zagjts Aeeaen kruyen Langs de Sicitioflnsche strand, A^£^fl,zoe/ >pe^?fl uit het zuyen, Dof pas de foppen hield ven 'f wand. Afarfrops zat vast in mftrs eq touwen "?' En dampte e$n pijpje ia volle vree, Qf zoog Wilhelmus van f&ssauwen, l ? OF, ven Malokken op de ree. In 1 end, de golven en de winden Deen aan c/ees brave passagiers, (Wijl 't al voorwind ging) oêrs niet vinden, Dan dat hun vlucht was vol plaiziers. ' Maar in die tijd, (of 'i juist wou wezen) ' ? Stak Juno 't hoofd ter deuren oef, En zag met een gramstoorig wezen, Dees vloot van verre fe gemoef. Salomon van Rusting, ook al een dokter, uit Groot Schermer, en te Montpellier gepromoveerd, parodi eerde den Aran en Titus van Jan Vos, waarlijk een geschikte, rijke stof; Jacobus Rosseau deed hetzelfde kort daarna met Jan Vos' Medea. En Rusting waagde zich aan Homerus' Ilias en Odyssee: Na dat Ulisses eerst zyn oude beedelfodden Had uil,getrokken, smeet hij die gescheurde vodden De Vrijers na de kop; en met gespannen boog Tra f hij na 't Zootjen toe; en zeid: gij Ezels! hoog Van moet, en laag van waarde! ik zal u nu tonen Dat ik de Koning ben. De eerzame Langendijk viel weer op Virgilius aan: Vrouw Dido kon van angst niet slaapen, De sloof was door de min gewond, Zij lag, helaas.' in 't bed te gaapen En geeuwen, tot den morgenstond. VAN N ELLE'5 TABAK KWAÜITEIT ALOM VERKRIJGBAAR Dan schoof haar eens 's mans deugd fe binne, En wat een keerel dot hij was. Hoe hij van oorlog en van minne. Puur of hij 'fuif een boekje las, Heel aarfig op de maat kon spreeken. Kinker parodieerde alles, tot zelfs zijn eigen werk toe. In de 19de eeuw kwam Braga. En de glorieuze Jan de Rijmer, Goeverneur, wist, dat er succes in het genre te behalen viel, toen hij aan de Redactie van den Groninger Studenten-Almanak schreef: Maar luimig goed.,_,_. Verbeeldt u, heeren! 'k Laat Freia in een hoepelrok, God Thor met pruik en wandelstok Langs 's heeren straten patrouilleren; Le dieu des mers vertoont een visch, Thiasse een hond met zeven koppen, Iduna vent haar Weesper moppen, En 'J( vraag, of dat niet luimig is ? In een volgende periode komen de Julia en de Grassprietjes. En thans leeft en dicht Charivarius. Maar ik ontwerp geen schets voor de geschiedenis der parodie in Nederland. Boyendien ik zie aankomen, dat, als ik zoo doorga met mijn historie, data en feiten, Charivarius nog een karikatuur van me gaat rijmen. En dat is gevaarlijker goed dan de parodie. Want het is wel merkwaardig, dat van al dat geparodieer op een bepaald werk, van grooten en kleinen zoo bitter weinig, eigenlijk niets is blijven leven. Geen enkel dichter is er voor eenige eeuwen beroemd door geworden. Ieder die wat aan litteratuur deed, kent en waardeert Scarron om zijn Roman comique, die realistische teekening van een rondreizenden tooneélspelerstroep. Als je tegen een Hollander, die de H.B.S. heeft afgeloopen, Langendijk zegt, antwoordt hij terstond: Spiegel der vaderjandsche kooplieden. Maar niemand kent nog, tenzij een letterwroeter", derzelver parodieën op VirgJllus. Doch de goede karikatuur blijft leven. Vonde.ls hekeldichten worden nog geleien en genoten. En zoo zal het ook met de felle, levende karikatuur gaan, waarin Charivarius zijnitrjd .teekende en geeselde. Maaf zijn parodieën of, als hij het liever heeft, dit werk, dat dan toch wel eenigermate aan de paro die verwant is, ik vrees, dat ze op den duur vergeten zullen worden. Maar daar staat tegenover, dat parodiën in den tijd waarin ze ontstonden meestal succes hadden, druk werden gelezen en meermalen herdrukt. Zoo zal het misschien ook wel met dit werk van Charivarius gaan. Ik stel me voor, dat menigeen die, nu hij zijn koffer aan het pakken is, deze kleine boekjes in een verloren hoekje stopt, ze misschien verre van het vaderland met een genoegelijken glim lach zal zitten of liggen savoureeren, zich zal ver kneukelen in de geniale buitelingen van rijmwoorden, de geestige onverwachte wendingen, de toespelingen op eigen en anderer hebbelijkheden, die als wijze leering uit de schoonheid der Ouden gedistilleerd worden. Nog al scherp en vernietigend zegt Petit de Julleville in de groote Fransche litteratuurgeschiedenis, die onder zijn leiding ontstond, in verband met Scarron: Le gout de dénicher Ie grotesque au fond de toutes les tragédies et de toutes les popées humaines peut se justifier, j'y consens; mais c'est condition qu'il s'exprime et se satisfasse brièvement, par un trait, par une page au plus, mais non dans des poèmes entiers, dont la lectüre devient coeurante avant la fin du premier feuillet. Une grimace peut tre plaisante et spirituelle; mais elle ne fait rire qu'a condition d'être fugitive. Une grimace prolongée indéfiniment devient une maladie nerveuse, qui donne aux regardants l'envie de pleurer ou de fuir." Maar daar zit toch wel waarheid in. Charivarius heeft dit groote voordeel, dat hij zijn spel tot een geringen omvang heeft weten te beperken, al is het meer dan een bladzij geworden. De Herscheppingen staan voor mij veel hooger dan de Don Quixote. Inderdaad als dat parodie is op Ovidius, is het een bijzondere soort van parodie. Het is niet dat opzettelijk willen ridiculiseeren met dikwijls grove middelen, dat zoeken naar een goed koop succes door met ruime hand het platte, het huiselijke, het anachronistische te mengen in den ver heven plechtigen ernst, in de beval,ige, gracieuse schilderingen; Charivarius heeft zichmetgenoegelijke, speelsche f amiliariteit tegenover den tekst geplaatst en in die stemming gaf hij hem trouwen eerlijk weer; zoo bereikte hij soms aardige en fijne dingen. Hij geniet van den zuiveren en echten Ovidius in zijn temperament, met zijn persoonlijkheid, die zoo ont vankelijk is voor spot en comische situaties. Juist het feit dat deze neigingen zich hier betrekkelijk zoo mild en naief ontplooien, bewijst dat hij van Ovi dius houdt. De echte parodie ontstaat gemeenlijk uit af keer en uit litteraire antipathie. Zoo Jbij de Bragianen en Juliancn; zoo bij Scarron. Deze zag geestig het reëele leven om hem heen, vond genot in het uitbeelden ervan en om zich vond hij een wereld die neergeknield lag voor de Antieken, voor abstracte schoonheid en regelwijsheid. Hij wilde bespottelijk maken wat hem een dwaasheid leek. De echte parodie is soms een thermometer voor eten litteratuiir-historicus. Zulk een situatie als van Scarron is thans voor Charivarius een onmogelijkheid. Ik vind, dat de coffeïnevrije koffie HAG even fijn van smaak is als de beste gewone koffie. Koffie HAG verschaft hetzelfde genot en dezelfde opwekking van den geest als coffeïne-bevattende koffie, wat bewijst, dat deze aangename uitwerking niet afhankelijk kan zijn van de coffelne. H.H. Dr. Med. de la FacultéParis. Zijn Don Quixote vind ik minder gelukkig. De oude Don blijft een machtig boek van onze moderne tijden, ook een parodie, doch op een geheel genre, op den geest van zijn tijd, een boek van hevige levenstragiek. waarin de menschheid zich voor immer weerspiegeld ziet. Charivarius heeft uit dit boek de uiterlijkheid van eenige gevalletjes luimig op rijm naverteld en er hier en daar eenige toespelingen aan vast geknoopt. Het laat zich best lezen. Maar het is toch dat niet. Als ik denk aan sommige Ruize-rijmen, dan had juist Charivarius van zulk een boek iets schitterende kunnen maken, als hij voornamelijk die diepere beteekenis van den roman in het oog had gehouden. J. PRINSEN J.Lzn. NIEUWE BOEKEN Ernest W. Schmidt. Een schoone historie van Valentijn en Qursson. Antwerpen z.j. L. J. Janssens en Zonen De belangstelling voor de middeleeuwsehe heldenepiek blijft bestaan, schijnt zich in den laatsten tijd zelfs te verlevendigen. De drang naar romantiek blijft. En wat de verhoogde belangstelling aangaat, dat zal wel liggen aan den geest van onzen tijd, die aldus Maurits Sabbe", die voor dit boek een inleiding schreef vermoeid van psychologische uitrafelingen, spitsvondigheden en hyper-analyse, .in de eenvoudige lijnen der primitieve volksromantiek weer gaat behagen scheppen en er de verjonging schijnt te willen zoeken, die van alle oude gemeenschapskunst uitgaat". Dit is ongetwijfeld juist, maar als de heer Sabbe er bijvoegt: E. W. Schmidt neemt met dit werk plaats in de rangen van Bédier, Tuffrau, Couperus, e.a. hedendaagsche renovators 'der middel eeuwsehe romantiek", dan moet mij toch een op merking van het hart. Tuffrau ken ik niet, maar wat Bédier en Couperus betreft, hun verdiensten liggen toch voornamelijk in een zelfstandig herschep pen, waarbij de oude motieven, dikwijls willekeurig vervormd of gecombineerd, in litterair vorm-schoon opnieuw werden aangeboden. Men kan in dit verband ook van Schendei's Tristan en Isolde" en Charles van lersel's onlangs verschenen bewerking van de Graalsage noemen. De heer Schmidt heeft het oude verhaal van Valentijn en Oursson weergegeven in een gemoedelijk-Vlaamschen verteltrant, niet slecht, maar toch ook niet zoo, dat zijn bewerking bijzondere artistieke verdiensten heeft. Blijkbaar was het hem vooral om het verhaal te doen, en als, verhaal op zich-zelf zijn er wel betere onder de middeleeuwsehe verbeeldingen. HERMAN MIDDENDORP HUIS erj HEERENGRACHT OO AMSTERDAM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl