Historisch Archief 1877-1940
I» de loge tegenover mij zat de mooie onbekende
*v
EN
Ik zou me niet al te bezorgd maken
over die waarschuwing, ried de inspec
teur .'me nog aan. Het is best mogelijk,
dat er niets anders achter zit dan de
?een of andere bangmakerij. Dat maken
we hier herhaaldelijk mee. Wil u den
"brief hier laten? Misschien dat we er
achter komen, wat 'het te beteekenen
heeft.
-- Laat ik hem liever meenemen, zei
ak. Dan kan ik hem overleggen aan de
.politie in Parijs.
? Zopals u wilt.
Toen ik weer op straat liep, was mijn
angst grootendeels verdwenen. Ik
voelde, in verband met het gebeurde,
?zelfs een sportieve zucht naar avontuur
3n me opkomen. De strijd om de
millioenen ! Ik beloofde me-zelf dat ik ze
zou weten te verdedigen, al kon ik toen
nog niet Vermoeden, dat het nakomen
?van die belofte zooveel moeite en zoo
veel gevaar zou meebrengen.
Ik moet hier nog vermelden, dat ik
?den vorigen dag in verschillende winkels
iad getracht, een revolver te koopen.
Het was me nergens gelukt. Overal
8iad men mij verzekerd, dat het streng
?verboden was, vuurwapens of patronen
te verkoopen aan iemand, die geen
vergunning had.
Ik bleef nog twee dagen in Holland.
'Den volgenden dag ging ik naaf Haar
lem, waar ik aan de provinciale Griffie
mijn pas moest halen. De stroom van
menschlievende medemenschen, die zich
voor mijn burgerlijk wei-zijn interes
seerden, hield aan, in den vorm van
persoonlijke aanmeldingen zoowel als
?door brieven en circulaires, maar ik
ontving niemand meer en nam de
brieven voor kennisgeving aan. Voor
loopig had ik andere dingen te doen.
Den dag voor ik naar Parijs vertrok,
.gebeurde er nog iets, waarvan ik hier
melding moet maken. Het is een schakel
in de chronologische volgorde van de
dingen, zooals ik ze heb beleefd, en ik
stel me-zelf geen andere taak, dan die
?dingen kroniekmatig mee te deelen.
Oorspronkelijke Detective-r o man door
met teekeningen .voor de Groene Amsterdammer" door
Prof. J. H. Jurres en G. Westermann
^>^>cf^y^y^y^^o^^<><^c>£f^y^y^><y^y^^^~^y^^£^Cf^^<f^y^<^o^y-'
Inhoud: De arme fooneelspe/er Willem van der Boom is erfgenaam geworden
van zestig millioen gulden. Voor de in onfvangsfneming van de erfenis is hef
noodzakelijk, dat hij zich naar Parijs begeeft. Notaris de Haan stelt hem
voorloopig een aanzienlijk bedrag ter hand.
Voor hij vertrekt, ontvangt hij in zijn hotel een anoniemen brief, waarin hem
wordf gemeld, dat hem in Parijs gevaar dreigt, Met dezen brief wendt 'hij zich
tot de Amsterdamsche politie (vijfde hoofdstuk).
Ik gebruikte een kop koffie op het
terras voor American. Het was ongeveer
.half twaalf 's-morgens, en het aantal
leege stoelen verminderde snel. Het was,
hoewel midden September, nog zomersch
warm.
Ik genoot van m'n rustig zitje en van
de goede koffie. Mijn onrust over de
waarschuwing, die ik had ontvangen,
was geheel verdwenen; ik dacht er
nauwelijks meer aan. Bovendien had
ik 's morgens den heer Lagas ontmoet,
die me bereidwillig de revolver van het
tooneelgezelschap had aangeboden. Wel
waren er alleen losse patronen bij, maar
als bedreiging zouden ook die in geval
van nood hun uitwerking niet missen.
Moest er in de stukken, die bij Lagas
werden opgevoerd, geschoten worden,
en dat kwam nog al vaak voor dan
konden ze zich met knalkurken behel
pen, verzekerde hij mij. Hij zou me zelf
de revolver nog voor m'n vertrek
aan mijn hotel bezorgen. Het denkbeeld
dat ik tenminste niet geheel ongewapend
zou hoeven te vertrekken, stelde me
gerust.
Toen ik daar dan op het terras voor
American zat, bemerkte ik opeens,
dat er twee oogen op me gevestigd
waren. Het waren de oogen van een
slanke, mooie, en zeer elegant
gekleede vrouw. Op het eerste gezicht
hield ik haar onmidellijk voor een
buitenlandsche. Haar gelaat was zeer
bleek, en haar oogen waren donker,
bijna zwart; ze keken onder den kleinen
hoed uit met een blik, waaruit ik wel
moest opmaken, dat de vrouw mij op
zettelijk gadesloeg. Onze oogen bleven
elkaar gedurende enkele seconden ont
moeten, haar gelaat stond strak en
onbeweeglijk, en ik vroeg mij af, of ik
die vrouw soms eerder kon hebben
gezien. Maar die gedachte schoof ik
dadelijk van mij af; trouwens, het was
een gelaat, dat men zich onmiddellijk
zou herinneren, als men het voor de
tweede maal zag.
Nu wendde de dame langzaam het
hoofd af. Haar gehandscho.ende hand
greep naar het kleine taschje, dat voor
haar op het tafeltje lag; ze haalde er
een minuscuul zakboekje uit en een
zilveren potlood, schreef iets op een
blaadje en scheurde dat uit het boekje.
Toen kwam ze tot mijn groote verbazing
naar me toe en legde het blaadje voor
me op de tafel.
Er stond in het Fransch op:
Hoe kom je hier f
Ik zou er natuurlijk niet het minste
bezwaar tegen gehad hebben, dat aan
mijn mooie onbekende te vertellen,
maar het was al te duidelijk, dat hier
een misverstand in het spel moest zijn.
De vrouw was naast mijn stoel
blijven staan. Een zachte parfum
omgeurde haar. Ik stond op, boog en zei
glimlachend in het Fransch:
Ik geloof dat u zich vergist.
Een seconde staarde ze mij verschrikt
aan; toen keerde ze zich haastig om,
liep naar het tafeltje waar ze eerst
gezeten had, greep haar taschje en
ging het restaurant binnen.
Niemand had op ons korte onderhoud
acht geslagen. Het blaadje papier lag
nog voor me op de tafel. Ik vond het
raadseJachtig. Dat men iemand voor
een ander houdt dan hij is, komt
herhaaldelijk voor; maar waarom had
de vrouw het me niet rechtstreeks ge
vraagd, in plaats van het op te schrijven?
Ik stak het blaadje in mijn zak,
en verdiepte er me verder niet al te
lang in. Ik keek naar den ingang van
het restaurant, of het bekoorlijke wezen
niet weer te voorschijn zou komen,
en toen het wat lang duurde, ging ik
zelf eens naar binnen. Ze zat rustig
aan de lunch, keek even op, toen ik
langs haar heen ging, en deed verder
of er niets gebeurd was.
Zou ze niet kunnen praten? dacht ik.
Van dit laatste zou ik me spoedig
genoeg kunnen overtuigen. Den volgen
den dag zat ik in den middagsneltrein
naar Parijs. Het weer was den vorigen
avond omgeslagen; het was nu guur
en buiig, en groote regendruppels
sloegen tot schuine strepen uit op de
ruit van de coupé.
Ik was in een allerbehaaglijkste
stemming. Comfortabel reizen heeft
altijd een groote bekoring voor me gehad,
en ik had daarvoor tot nu toe téweinig
gelegenheid gehad, om de manier
waarop ik nu reisde, alleen in de coupé,
makkelijk geleund tegen den rooden
rugwand, genietend van een uitmuntende