De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 17 juli pagina 3

17 juli 1926 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

2563 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND i*" 5' SPREEKZAAL GEPROMOVEERDE PORTIERS IK ben Mr. Arnhardt Jr. dankbaar voor zijn stukje Gepromoveerde portiers" in de Groene van 19 Juni j.l. Het is altijd aangenaam, om met beschaafde menschen kennis te maken. Lang vóór gepromo veerde portiers" verscheen, had de ervaring geleerd dat kennis of wetenschap niet noodzakelijk tot be schaving leiden. Wat levert de geschiedenis niet een voorbeelden op van hooge beschaving, die het deel was Van hen, die uit de eenvoudigsten zijn voort gekomen ! ' Advokaten en andere gestudeerden missen soms het voorrecht tot de beschaafden te behooren. Als verschijnsel heeft wat gepromoveerde portiers" ons gaf, ongetwijfeld waarde. Is het bedoeld om te ijveren voor het uitsluiten van wat men noemt de minder goed gesitueerden van het Middelbaar en daarop volgend Hooger onderwijs, dan-zou ik mr. Arnhardt Jr. willen herinneren aan ?de spreuk: Kennis is Macht". Het is er mee als met het ontzeggen van het recht op leven aan lichamelijk zwak en ziek geborenen. Wat zou de wereld armer zijn als het gewoonte geworden was om hen bij de geboorte te dooden! Zoo ook is het met het bemoeilijken in de mogelijk heid tot studie van hen, die het voorrrecht misten ? een vader te hebben, die zoo gelukkig was om een portier er op na te kunnen houden. J. HOFSTEE VAKBELANGEN T N het laatste Juni-nummer komt in de rubriek ?*? Op den Economischen uitkijk" onder het hoofd De belangen des boekhandels" een tot den particulieren boekenkooper gerichte opwekking voor om toch vooral niet te koopen bij firma's, welke door het toestaan van een korting beneden den officieelen, door den uitgever vastgéstelden prijs leveren. . Deze opwekking werd geschreven naar aanleiding van een stukje, dat opgenomen was in het Nieuwsblad v. d. Boekhandel, een periodiek, dat alleen onder leden van den Bond van Boekhandelaren wcrdt verspreid en dus niet voor het groote publiek bestemd is. Het .is dus duidelijk, dat de uitgevers resp. bedocdde Bond, die alle tijdschriften praktisch te hunner beschikking hebben, niet vari plan waren te trachten hun stand punt bij het boekenköopend publiek ingang te doen vinden. Het waarom is duidelijk ! Er is in het, in den aanvang aangehaalde, artikel niets,. dat wijst naar het belang van den kooper. Afgezien van de verdeeling in bonafide boekhandelaren en anderen, op grond van ter loops gememoreerde afkeurenswaardige praktijken van de tweede groep, (wie is er dan tegenwoordig nog bona fide?) is het feit niet te weerspreken, dat die tweede groep alle nieuw verschenen werken levert met een korting van 10 pCt. (een persoonlijke ervaring van jaren) en daarmee doorgaat, ondanks de actie der aaneengesloten boek handelaren ; zij moet flus een loonend bedrijf .hebben, zoodat de conclusie voor de hand ligt, dat de prijzen der uitgevers, resp,der z.g. bonafide boekhandelaren, n elk geval diezelfde 10 p'Ct, te hoog zijn. Dit klemt temeer, omdat reducties tusschen uit gever en boekhandelaar van meerdere tientallen procenten op 'den prijs geen zeldzaamheid zijn, zoodat de taktiek, door den bonafide boekhandelaar gevolgd om lastige concurrenten te nekken (?bonafide" is in den handel wel een zonderling geïnterpreteerd woord) met gerustheid de verkeerde mag worden genoemd. Onder het motto de belangen des boekhandels" krijgt de particulier de opwekking thuis gestuurd .alleen bij aangesloten boekhandelaren te koopen, d.i. tegen een 10 pCt. hoogeren prijs dan hij elders voor volmaakt dezelfde boekwerken te besteden heeft; geen enkel voordeel voor hem staat er tegenover dan de verzekering, dat hij aan een min of meer ideëel, zij het verafgelegen doel" werkt en hem de eer te beurt valt niet te worden gerangschikt onder verbruikers, die voor dat ideaal geen kwartje over hebben en het schoone doel aan hun laars lappen". Van deze laatste soort verbruikers zijn er en niet NIEUWE FOTO-ALBUMS MET 60 COMPLETE KAMERS EN KLEURCOMBINATIES WORDEN OP AANVRAGE TER INZAGE GEZONDEN 1ONEH HET VOORLOOPIG VERSLAG DER TWEEDE KAMER OVER HET NEDERLANDSCH-BELG1SGH TRACTAAT Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakeneiek, ,,/n hel Voorloopig Verslag werd algemeen de hoop uitge sproken, dat de regeering, om hel verdrag voor de $laten Generaal aannemelijk Ie maken, opnieuw mei de Belgische regeering in onderhandeling zou treden, ' TWEEDL KAMLR MINI STER DE GEER: WAT HEB JE ?" MINISTER VAN KARNEBEEK: HEREXAMEN!" alleen op boekengebied helaas nog veel en veel te weinig, anders zouden van velerlei artikelen de huidige prijzen niet gehandhaafd kunnen blijven. Elke pro paganda voor het behoud van te hooge prijzen de hierboven gesignaleerde is als zoodanig te beschouwen ??of het nu artikelen van den boekhandel of welke andere ook van algemeen gebruik betreft, is in dezen tijd zeker niet ten nutte van het algemeen en mag daarom niet onweersproken blijven. Het principe, dat aan de actie der uitgevers, resp. boekhandelaren, ten grond slag ligt en dat de laatste jaren door neringdoenden van allerlei schakeering tot uitgangspunt gekozen is hooge winst met desnoods een kleinen omzet maakt den consument, het groote publiek, tot dupe, dat, onge organiseerd als het wel altijd zal blijven, niet op kan tegen die, bij tot in de puntjes verzorgde prijsregelende bonden, aangesloten handelaren en winkeliers.VAN DER KUYP Lezers van De Groene, die sedert jaren mijne be schouwingen volgen, weten dat het maken van propaganda voor het behoud van te hooge prijzen" nu juist mijn gewoonte niet is en dat het werk van prrjsregelende bonden" mijne sympathie niet heeft. Maar ik besef ten volle dat ten nutte van het alge meen" een goed en geordend boekhandelbedrijf moet worden gehandhaafd, dat dit is een verbruikers belang, waarvoor de verbruiker, die wat verder ziet dan de heer van der Kuyp een offer moet en, als hij hieromtrent voorgelicht is, zeker ook wel wil brengen. Dat was de strekking van mijn betoog. De heer v. d. K. maakt het zich wel heel gemakkelijk door dit cardinale punt eenvoudig voorbij te gaan. Met schampere opmerkirgen over bona fide" doet hij het feit niet te niet, dat de ,,goedkoopere" boek handelaar zijn koopwaar niet langs den rechten weg kan verkrijgen. Waarom tracht de heer v. d. K- niet te bewijzen, dat de door mi] terloops gememoreerde afkeurenswaardig; praktijken" wel met goede trouw vereenigbaar zijn? Daarom faalt ook ten eenen male de logica van zijn opmerking, dat de handelaar, die 10 pCt. goedkooper levert, toch ook bestaan kan en dus de aangeslotene" in elk geval 10 pCt. te veel berekent! Men zal vrij wat krachtiger argumenten dan het kwartjes"-motief van den heer v. d. K. in het debat moeten brengen om aan te toonen dat het belang van den verbruiker duurzaam niet door misbruiken in den handel wordt geschaad. SMTSSAERT BOEKBESPREKING Een aardig boek is Onze Hollandsche Molen l), waarin door bij uitstek deskundigen over dit aan trekkelijke onderwerp allerlei wetenswaardigs wordt medegedeeld. Te midden van den strijd, dien onze aloude windmolen tegen meer nieuwerwetsche krachtwerktuigen heeft te voeren, bedoelt dit boek belang stellenden in te leiden in de geschiedenis van den molen en voor te lichten omtrent de verschillende typen van molens, die in ons land nog zijn te vinden. Dat laatste vooral is van groot belang. In den regel weet men wel korenmolens van watermolens te onder scheiden, maar wat een gesloten standerdmolen, een achtkante binnenkruier en een paltrokmolen is, zal menigeen niet zoo onmiddellijk weten te zeggen. Het komt ons voor, dat in die beschrijving der verschil lende mölentypes, die door zeer goede afbeeldingen wordt toegelicht, het zwaartepunt van dit boek ligt. Dit gedeelte is van de hand van den heer A. ten Bruggencate, die blijkbaar deze stof volkomen meester is. De heer C. Visser, die reeds zooveel heeft gedaan voor het behoud van onze oude monumenten, geeft een korte geschiedenis van den Hollandschen windmolen; dit onderwerp is evenwel nog zeer voor uitbreiding vatbaar; een opzettelijk onderzoek in oude docu menten zou stellig de moeite loonen. Meer speciaal behandelt de heer J. Schregardus den windmolen als industriemolen in de Zaanstreek, het land der molens bij uitnemendheid; ook dit onderwerp zou zich voor een breedere behandeling zeer goed leerren; hier ligt een belangrijk stuk economische geschiedenis te bewerken. Zonder twijfel zal dit boek zijn doel wel bereiken: de belangstelling voor den Hollandschen molen is reeds belangrijk toegenomen en zal ook nog wel blijven toenemen. Ook zal daardoor nog wel menig molen kunnen worden gered. Maar of wij ooit ons molenlandschap terugkrijgen, dat wij uit allerlei, zelfs recente afbeeldingen nog kennen, is de vraag. Economie is iets anders dan schoonheidszin; techniek is geheel iets anders dan aesthetica. Maar wij willen er het beste van hopen en constateeren gaarne, dat dit boek over den Hollandschen molen een nobel pogen is om te redden wat te redden valt. H. BRUGMANS 1) Onze Hollandsche molen. Bijdragen tot de kennis en de geschiedenis van de windmolens in Nederland door C. Visser, A. ten Bruggecate, J. Schregariln.s Amsterdam. Uit». De Snieghet". 1926.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl