Historisch Archief 1877-1940
No. 2564
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
KRONIEK VAN DEN DANS
DOOR J. W. F. WERUMEUS BUNING
XX VIII. Mary Wigmanschule ;
Groep Wy Magito
~\J AN de ontwikkeling der Laban- en Mary
Wigman* scholen, blijkbaar de sterkste en belangrijkste
groepen der Duitsche dansscholing, mag bij geschrifte
een en ander in Nederland bekend zijn geworden, in
derdaad hebben wij er niets van te zien gekregen dan,
een vijftal jaren geleden, Mary Wigman zelf, als
solodanseres, en thans, te Scheveningen n der groepen
van'.haar school met Wy Magito als voordanseres.
Dat is een aanzienlijke leemte in onze kennis van
wat de zeer breede ontwikkeling in Duitschland de
laatste jaren heeft voortgebracht; hopelijk echter
vult de reeks dansavonden, die de Kunstkring dezen
winter gaat inrichten een en ander aan en maakt dat
ons tevens mogelijk een vaster oordeel te vormen
dan een enkele avond in staat is te geven.
Want evenals elke eigenaardige danskunst, die
van Raden Mas Jodjana, Argentina of het Russisch
ballet, wil ook deze meer dan eens gezien worden,
voor haar karakter duidelijk wordt; elk spreekt een
eenigszins of geheel andere taal die men aanvankelijk
niet ten volle verstaat en aan wier wendingen het
oog gewennen moet. Wie meent dat elke dans onmid
dellijk geopenbaard is, geeft zich de allure van hen
die elk gedicht bij eerste lezing, elk schilderen op een
eersten blik afdoende beweren te doorgronden, en
aan wier scherpzinnigheid eenigen twijfel gehecht
mag worden.
Een eerste indruk van deze Wigmangroep, die dus
onvolledig en voorloopig blijft, doet haar kennen als
zeer interessant en ook in hooge mate experimenteel.
In hoeverre dit dansen overeenstemt of verschilt met
wat zich verder rondom en naast Rudolf von Laban
en Mary Wigman ontwikkelde, met danseressen en
verwante groepen als Palucca, Hanya Holm, Skorónel,
Trürnpy, - Oerd Ruth Loeszer, Kurt Loos, Yvonne
Oeorgi e.a. valt niet te beoordeelen, maar in ieder
geval past hier zeer wel wat Mary Wigman onlangs
over Tanzcrisches Schaffen der Gegenwart" schreef
en wat men bij een danskunst als deze voorop mag
stellen.
De hedendaagsche musicus mag duizendmaal
gebroken hebben met de traditie op zich zelf, maar
er loopt een levende roode draad door al het
musiceeren die verleden met heden, heden met toekomst
verbindt. Wij dansers staan hulpeloozer "
Wij staan aan het begin. Wat wij tot nu toe konden
scheppen blijft experiment. De vormen van
danskunstige uitdrukking moeten eerst ontstaan,
kristalliseeren uit het proces der experimenten, tot zij
symbool en daarmede definitief duidelijk worden.
Wij dansers van ? thans zijn arm. Wij hebben geen
traditie, wij hebben geen onveranderlijk, voor ieder
begrijpelijk en toegankelijk dansschrift, wij hebben
geen vaste formules en wetten wier symboliek onaan
tastbaar is. Maar deze armoede omvat tevens onze
gansene rijkdom. Wij kunnen nog experimenteeren,
wij mogen zoeken, spelen, fantaseeren omdat zooveel,
wat in de taal van den dans te zeggen valt, nog niet
? gezegd is. De wereld der dans-gevoelens ligt wijd
voor ons open en onze tijd is rijp voor den dans".
* *
*
En verder, naar aanleiding van de groepsdansen,
die strooming welke zich overal gelden doet en mede
het overgangsstadium karakteriseert waarin de dans
zich beyindt: groei in de breedte, ontwikkeling van
het dans-drama bij opvallend weinig nieuwe solo
danseressen van beteekenis: Werkelijk creatieve
begaafdheden, dat wil zeggen groote danskomponisten
zijn, als overal, zeldzaam. Zij zijn ook niet op te
voeden. Elk gemiddeld danstalent kan men ont
wikkelen tot een onfeilbaar instrument. Een paar
zeer sterke, creatieve danskomponisten zijn voldoende
om voor de anderen werken te scheppen en een taak
te stellen. Enkele groepen waar de dans ontwikkeld
wordt en waar men het werk tot opvoering kan
brengen; enkele eersterangs scholen die danstalenten
opvoeden tot volledige prestatie zijn noodig. En
daaraan wordt gewerkt".
In die eerlijke en welbewuste zelf-critiek staat
uitgesproken wat men hier meende te zien: zoeken
naar doorwerkten vorm, overdrijvingen en bedachte
bewegingen naast plotseling gespannen fragmenten,
een scholing die rijk is aan mogelijkheden, een zekere
danskunstige welbespraaktheid, die bijna nergens
leemten of overbodige versieringen vertoont maar
Kunstzaal VAN LIER
pa cvS rnaut het Pwtkutoor te L«r*a (N.-H.) c\a SSS
ANTIQUITEITEN - OOSTERSCHE KUNST
SCHILDERIJEN - NEGERPLASTIEK
D»gell)ki ook dei Zondags geopend
WY MAGITO-GROEP, JAZZ-DANS
voortdurend in spanning leeft alleen, het wordt
ons niet steeds duidelijk wat er gezegd wordt: wat
men te zeggen heeft. Bij veel van deze dansen bladert
zich in onze herinnering het historische dansprenten
boek bliksemsnel om, men ziet als in een flits een
Etruskische, een Javaansche, een Japansche, een
Spaansche, een Arabische beweging. Niet, en dat is
van beteekenis, als reproductie, maar als technisch
verwerkte mogelijkheid; zelden, en dat is van niet
minder beteekenis, als iets dat reeds ten volle eigen
werd.
Een der eerste vraagstukken die ons hier gaan
boeien is de grootere mogelijkheid van deze technische
verrijking, haar samensmelting, haar kristallisatie
om met Mary Wigman te spreken. Die mogelijkheid
ligt hier op allerlei gebied: dat der muziek, de eigen
begeleiding op slaginstrumenten en fluit; dat van
de innerlijke beteekenis die soms ritueele neigingen
vertoont; dat van de plaats van sommigen dezer
dansen die nauwelijks meer op het tooneel thuis zijn,
maar in een kring van toeschouwers behooren, een
dansfeest zijn, en geen dans-vertooning, en zoo zeer
veel meer. Het heeft weinig zin, allerlei
aanteekeningen reeds thans op te sommen, waar latere samen
vattingen mogelijk zijn. Vast staat dat hier belangrijk
werk groeit, dat bepaalde sterke fragmenten zich
reeds vastzetten in onze herinnering: vooral de voor
danseres Wy Magito, met haar exotisch getinte ver
fijning, die toch tevens tot sterke groote beweging
weet te komen. Over het algemeen houdt men den
indruk dat men hier in het rijk van den dans is, dat
de dans hier een ernstige, vurige levensvraag is, eene
bezetenheid bijna; daarnaast het onzekere gevoel
dat veel nog niet natuurlijk groeit, maar geforceerd is;
tenslotte de zekerheid dat men deze eerste
Wigmangroep in Nederland zag zonder veel ontroering, maar
met ongemeene belangstelling voor wat hier leeft en
werkt, en dat breedere en herhaalde kennismaking
zeer noodig is.
Nederlandsche Munt
Holland's beste 10 cents sigaar
OPENLUCHTSPEL.
DOOR HENRIK SCHOLTE
WY MAGITO
Openluchttheater Castricum: ,,De Pastoor
van Neuvillette", door D. H. Sctieffer..
T"~\ AAR waar reeds Brinio baadde voor hij op het
?*-' schild werd geheven, is in later tijden een,
vriendelijk dorp ontstaan, dat thans opnieuw zijn
geluk bij de zee beproeft. Castricum-Bad is door den
ijver van boer en burger niet langer een schoone
illusie; de opening van een naar de eischen des tijds
ingericht openluchttheater is als het ware de
rstesteenlegging geweest.
Het was een prettige mengeling van primitiviteit
en overbeschaving. Een ingangspoort, versierd zooals
het heele dorp trouwens, verhief zich als een kleine
Are de Triomphe aan den voet der duinen. Na den.
decoratieven Kanninefaat, die als Cerberus diende,
overweldigd te hebben kwam men door een eindelooze
Champs Elysées, beplant met de fietsen der
autochthonen, aan den grooten Are de Triomphe, die als
decor voor het leven en lijden van den pastoor van
Neuvillette was opgeslagen. Links en rechts de toe
gangen tot de huizen van den maire en den pastoor;
in het midden een groote poort, waarvan de bedoeling.
eerst duidelijk werd, toen de Pastoor van Neuvillette
er door een niet erg Pruisisch peloton soldaten was.
gefusilleerd. In het perspectief de duinen, waarover
van heel ver en heel snel de ordonnans kwam aan
rijden. Rechts, tusschen ons en den horizon, een
soort tent-van-de-waarzegster, die voor koepel dienst
deed en waaruit de franctireur, verloofde van de
burgemeestersdochter, het doodelijk schot loste op
den Duitschen luitenant. Links eenige
Shakespeariaansche tooneelaanduidingen, waaronder het plankje
met Café" opviel, zijnde dit een gelegenheid met
kastelein en pomp, waar men in de pauze behoorlijke
limonade geschonken kreeg, terwijl de andere helft
van het gezelschap zich tegen de bosschaadjes vleidde
of op zoek ging naar den gevluchten franctireur, die
echter het heele stuk door niet meer gevonden werd.
Ziedaar de plaats, waar een der twee voor deze
gelegenheid afgestane, Castricumsche voitures de
maitre" mij heen bracht. Buiten mij vervoerde de
wagen nog den zilveren stok van den burgemeester,
die in persoon de gedragingen van zijn ambtsbroeder
wilde volgen, en nadat ik Z.E.A. dit symbool zijner
waardigheid met eenige plechtigheid had mogen
overreiken, kon het spel beginnen.
Nu heb ik, sinds den goeden Schoonhoven, altijd
een zwak voor dit toch wel gevoelig speelstuk gehad.
De pastoor in zijn idealisme is een geloofwaardige
figuur uit het oorlogsleven (het stuk speelt in '70}
en wanneer de Duitschers, ongevoelig voor des
maires und der Liebe Wellen" den vriendelijken herder
voor de daad van een franctireur laten boeten, komt
niet slechts het hart der verdrukte Franschen in
opstand.
De voorstelling werd een groot succest dank zij
het gevoelige spel van den heer Berghegge. Ook de
maire en de huishoudster waren redelijke
tooneelfiguren. Maar het aardigste van deze opvoering was
juist, dat men alles voor het doek" kon brengen,.
wat men dan ook omstandig deed: de terechtstelling,
de moord op den luitenant en het tweemaal aanrijden
van den bode uit Orléans. Dit laatste ik vermeldde
het reeds werd zelfs een hoogtepunt. Het publiek,,
al had de Oprechte Castricummer" blijkbaar niet
kunnen zwijgen, raakte in vervoering. Het zag dan.
ook een struische Amazone uit den omtrek in een
huzaren-travesti een keurig staaltje rijkunst uitvoeren.
Ook de Duitscher, die als de letterlijk vermoorde
onschuld viel op weg naar het lafenis-wenkend.
tuinhuisje, scheen uit de omgeving gerecruteerd: hij^
heette Ludger en men waanden den ouden apostel
van Kennemerland herleefd, te kort helaas.
Een paar huiselijker" scènes en de
Gambettaspeech van den burgemeester waren in deze opvoering.
echter weggelaten.
Terugrijdend in de blauwe Rolls Royce (de andere
is namelijk rood), dacht ik na over de roeping vaa
den tooneelspeler om ook in afgelegen streken zij
het in dit geval ook niet meer voor lang ! de
menschen met zijn kunst gelukkig te maken. En waar
het hier een speelbaar stuk in een dragelijke bezetting.
betrof, mag men het nieuwe Castricumsche openlucht
theater van harte een lang en gelukkig leven
toewenschen..
BRILLEN TEGEN HOOIKOORTS!
f1.2O bij vooruitbetaling
J O S. HARTOG Opticien
Rotte r d a m U t_r e c h t.