Historisch Archief 1877-1940
Knarsetandend van woedf^wrong ik mijn leden in 4e. tduwen
f..
Toen werd boven me een venster
?opgeschoven. Met een ruk hief ik het
hoofd op, maar voor ik iets kon onder
scheiden, suisde er iets met een fluitend
geluid omlaag. Een strik snoerde om
mijn hals dicht, ik kon nog een zachten,
;gesmoorden kreet geven; toen wankelde
5k tegen den muur aan. De deur ging
?open en men sleepte mij het huis binnen;
ik verweerde mij wanhopig, hoewel de
rstrik om den hals mij den adem bijna
benam. Vaag onderscheidde ik twee
mannen, die zwijgend worstelden om
me in bedwang te houden. De een week
?eensklaps terug; de ander richtte blik
semsnel een pistool op me. Er kwam geen
iknal, niets dan een kort knippend
geluidje; ik rook een scherpe, prikke
lende gaslucht en terstond hield mijn
denken op.
Toen ik mijn bewustzijn terugkreeg,
lag ik in een kamer op een divan. Mijn
handen en mijn voeten waren stevig
gebonden; toen ik mijn beenen wilde
optrekken, bemerkte ik, dat men boven
dien mijn voeten aan het meubelstuk,
waarop ik rustte, had vastgebonden.
Het touw om mijn hals was weg, maar ik
voelde een scherpe, snijdende pijn aan
mijn keel. Ik werd gekweld door een
brandenden dorst en had hevige hoofd
pijn : blijkbaar de gevolgen van de
gasvergiftiging, waarmee men mij on
schadelijk had gemaakt.
De kamer, waarin ik mij bevond, was
een tamelijk ruim vertrek met twee
ramen, waarvoor donkere gordijnen
waren dichtgeschoven. Aan het plafond
brandde een electrische lamp. Verder
was er in de kamer weinig te zien, een
tafel met eenige stoelen, een kleiner
tafeltje aan den wand tegenover mij,
waarop eenige flesschen, glazen en
huisjes in houten houders stonden, die
aan den arbeid van een scheikundige
deden denken.
Boven mijn hoofd was langs den wand
Oorspronkelijke Detective-roman door
me» teekeningen voor de Groene Amsterdammer" door
Prof. J. H. Jurres en G. Westermann
K7*&*0*?*&*?*C>^<?0*
Inhoud: De arme fooneelspeler Willem van der Boom heeft zestig millioen
gulden geërfd en begeeft zich naar Parijs om zijn vermogen in ontvangst te
nemen. Vóór zijn vertrek heeft hij ie Amsterdam een anoniemen brief ontvangen,
waarin hem wordt gemeld dat hem in Parijs gevaar dreig!. Hij ontmoet een mooie
vrouw, die hem blijkbaar voor een ander aanziet. Te Parijs, 's avonds in een theater,
ontmoet hij deze vrouw opnieuw; zij raadt hem dringend aan, dadelijk naar Ho/land
terug te keeren. Bezield door een romantisch verlangen achtervolgt hij haar in een
auto en ziet haar in een eenzame straat een huis binnengaan, (zevende hoofdstuk).
een lange plank aangebracht, waar
blijkbaar een klokje op stond, want ik
hoorde het rustige, huiselijke getik.
Langen tijd was er geen ander geluid
waar te nemen.
Ik had tijd om over mijn toestand na
te denken, en mijne gedachten waren
niet van de aangenaamste. Dat komt er
van, als je je bemoeit met dingen die je
niet aangaan, bromde ik met grimmige
zelf-beschuldiging. Mijn romantische
fantasieën waren voor het oogenblik
verdwenen; het leek me volstrekt niet
onwaarschijnlijk, dat de houding van
het mooie, droefgeestige meisje een
vooropgezet comediespel was geweest,
en dat haar vrouwelijk instinct haar had
doen begrijpen, dat ze mij op deze
manier het gemakkelijkst daar zou
krijgen, waar ze mij hebben moest....
Maar ook deze beschamende veronder
stelling hield mij niet lang bezig; het
voornaamste was op het oogenblik de
vraag, hoe ik hier vandaan zou komen,
en dat was in de omstandigheden, waar
in ik mij bevond, een lastig probleem.
Mijn polsen waren zoo stevig
aaneengesnoerd, dat ik alleen de handpalmen
en de vingers van elkaar kon krijgen, en
bij een poging om overeind te komen,
scheurde zoo'n snerpende pijn door mijn
achterhoofd, dat ik het maar beter vond,
rustig te blijven liggen. Of ik zat of lag,
bevrijden kon ik me toch niet. Men had
me mijn overjas uitgetrokken, en toen
ik me een weinig op zij rolde, merkte ik,
dat ook de revolver, die ik van Lagas
had meegekregen, verdwenen was.
Ongeveer een kwartier nadat ik weer
bij kennis was gekomen, ging de deur
open. Een lange, magere man trad de
kamer binnen. Hij had een knevel en
een klein, spits baardje en droeg een
lange grijze werkjas. Op het eerste
gezicht zag hij er volstrekt niet uit als
een schurk, al was ik er onmiddellijk
van overtuigd, dat hij dat was. Hij keek
vluchtig naar me, en ging toen naar het
tafeltje aan den wand. Hij nam een
paar van de huisjes, die met verschillend
gekleurde vochten gevuld waren, uit
den houder, hield ze tegen het licht en
zette ze weer op hun plaats. Op een
papiertje maakte hij eenige
aanteekeningen, en zooals hij nu bezig was, had
hij gemakkelijk kunnen-doorgaan voor
een rustigen kamergeleerde, die in het
belang van de menschheid wetenschap
pelijke proefnemingen verrichtte.
Op dit oogenblik klonk uit een aan
grenzend vertrek een gesmoorde kreet,
en ik hoorde enkele uitgestamelde
woorden, die ik echter niet kon verstaan.
Het moest evenwel zonder twijfel een
vrouw geweest zijn, die deze geluiden
had voortgebracht, en ik dacht onmid
dellijk aan mijn mooie onbekende.
De man bij het tafeltje had even het
hoofd opgeheven, en in luister-houding
gewacht; toen boog hij zich weer over
zijn proeven.
Maar nu kon ik het niet langer uit
houden.
Zou u me eens willen zeggen, wat
dit allemaal beteekent? riep ik woedend.
VIII
IK KRIJG EEN AANBOD OM M'N
GELD KWIJT TE RAKEN
De lange man zette een klein retort,
dat hij juist aandachtig beschouwde,
voorzichtig neer.
Toen keerde hij zich om.
U zult nog eenige oogenblikken
geduld moeten hebben, Mr. van der
Boom, zei hij vriendelijk.
Hij sprak correct Fransen, maar ik
hoorde aan zijn uitspraak toch, dat hij
hoogstwaarschijnlijk geen Franschman
was. Tot welke nationaliteit hij ge
rekend moest worden, kon ik met geen
mogelijkheid bepalen.
Maar ik zou wel eens willen weten,
met welk recht ik hier vastgehouden
word ! barstte ik uit. ?