Historisch Archief 1877-1940
No. 2564
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19
Wij hebben u niet gevraagd, hier
te komen, hernam hij, steeds even
bedaard.
Maar ik ben ook niet vrijwillig
hier in huis gekomen !
'?In huis niet, dat is waar. Maar
vóór het huis toch wel. En toen was u
al zoo ver, dat wij ons wel genoodzaakt
zagen, de rest te doen.
Ik zou denken, dat de straat vrij
is voor iedereen!
In gewone omstandigheden, ja,
zei hij met een beminnelijken glimlach.
Er zijn evenwel gevallen, waarin die
regel niet opgaat. Ik zal daarover geen
dispuut met u beginnen, want ik vrees,
dat wij elkaar niet volkomen zouden
begrijpen. Ik kan u wel dit zeggen,
Mr. van der Boom, dat u, al had u het
ons van-avond niet zoo makkelijk
gemaakt, toch hierheen zou zijn ge
komen, of u het gewild had of niet.
Wat v/il u van me ! schreeuwde ik.
*?Dat zult u gauw genoeg hporen.
Het staat op het oogenblik nog in uw
macht om levend, en zelfs onder be
trekkelijk gunstige omstandigheden, dit
huis weer te verlaten. Een van de eerste
voorwaarden daartoe is, dat u zich kalm
houdt. Het geeft u immers toch niets
of u zich opwindt.
^jn gastheer om dat woord nu
maar te gebruiken was zelf kalm
genoeg, maar zijn voorbeeld werkte
weinig aanstekelijk op mij. Integendeel
zijn ijzige bedaardheid, die verdacht
veel op een bespotting leek, zette mijn
woede aan tot een paroxisme van
machtelooze razernij.
Als u het op mijn geld gemunt
hebt, riep ik schor van drift, kan ik u
wel de verzekering geven, dat ik me
eerder zal laten doodschieten dan dat u
daar een cent van krijgt!
De man glimlachte opnieuw.
Daar spreken we nog wel nader
over, hernam hij. Er zijn krachtiger
middelen om iemand te overtuigen dan
de bedreiging om hem dood te schieten.
Bovendien geloof ik, eerlijk gezegd, dat
u van schieten niet veel verstand heeft,
Mr. van der Boom. Met losse patronen
kunt u tenminste niet veel uitrichten.
Vrouwebeul! schold ik eenigszins
onlogisch; maar ook op deze betiteling
had hij geen ander antwoord dan zijn
stereotiepen glimlach.
Hij liep naar de deur en opende die;
voor hij heenging keerde hij zich nog
even om, en vroeg minzaam:
Wenscht u misschien wat te
gebruiken?
Ik had op dat oogenblik heel wat
willen geven voor een glas water, maar
uit de handen van dezen cynischen
ploert wenschte ik het niet te ontvangen.
Ik riep daarom alleen:
Ik wou dat ik m'n handen kon
gebruiken om jou je nek om te draaien,
ellendeling!
Waarop mijn gastheer verdween en
de deur achter zich toetrok.
Uitgeput zonk ik achterover. Ik kon
niets, doen dan afwachten. Ik had reden
om te veronderstellen, dat mijn leven
geen onmiddellijk gevaar liep; de man
had mij dat trouwens zelf verzekerd.
Maar overigens meende ik er op te
kunnen rekenen, dat de gastvrijheid, die
in dit huis werd uitgeoefend, van
twijfelachtigen aard was; en dat men
het op mijn vermogen gemunt had, kon
ik veilig aannemen. Toch was ik het nog
altijd niet met me zelf eens, of ik wel
heelemaal idioot had gehandeld door
me in dit avontuur te steken. Zij was er
immers ook nog, het mooie vrouwtje
met de donkere oogen, en al was het me
voor het oogenblik onmogelijk, iets voor
haar te doen, ik had toch de bedoeling
gehad, haar te beschermen..
Ik bleef weer ongeveer een kwartier
alleen. Toen trad de lange man opnieuw
de kamer binnen, ditmaal in gezelschap
van twee andere heerschappen, die er
evenwel vrij wat minder gentlemanlike
uitzagen dan hij.
Mijn gastheer" had eenige papieren
in de hand, en een van de anderen droeg
een inktstel; zij gingen alle drie aan de
tafel tegenover mij zitten, alsof me een
gerechtelijk verhoor zou worden afge
nomen.
De lange man nam het woord.
Nu moet u eens goed naar mij
luisteren, Mr. van der Boom, zei hij op
z'n gewonen, beminnelijken toon. Wij
moeten nu eens zakelijk met elkander
spreken. Het is ons ter oore gekomen,
dat u eigenaar is geworden van een niet
onbelangrijk fortuin en in gewone
omstandigheden zouden wij u dat graag
gunnen. Wij leven evenwel in een
eigenaardigen tijd; een tijd, waarin de
opeenstapeling van particulier kapitaal
niet altijd kan worden toegelaten. Een
internationale regeling betreffende de
beperking van den persoonlijken eigen
dom is, zooals u weet, nog altijd niet
getroffen, en zoo'n regeling is in de
naaste toekomst ook niet te voorzien.
Integendeel, de opleving van het na
tionalisme in verschillende landen hangt
samen met een sterke bevestiging
van het persoonlijke kapitaal-vormen;
een reactie, die trouwens wel te voorzien
was. Tot zoover het algemeene; maar
nu het bijzondere:
U is plotseling schatrijk geworden,
en u was te voren straatarm. U begrijpt
dat ik deze bijzonderheid niet aanroer,
omdat ze mij op zichzelf zou interes
seeren; ik spreek er alleen over opdat u
mij goed zult begrijpen. U kunt uw
kapitaal aanwenden ten behoeve van
een onderneming, die de rnenschheid in
haar geheel ten goede zal komen, en
wij hebben ons daarom met u in ver
binding gesteld
Ik kon niet nalaten, bij deze woorden
schamper te lachen, maar de man liet
zich daardoor volstrekt niet van zijn
stuk brengen, eij vervolgde ernstig:
Om u voor te stellen, het bedrag
waarvan u eigenaar geworden is, aan
ons af te staan. Wij zijn onder zekere
voorwaarden bereid, u van de zestig
millioen gulden, die u geërfd heeft,
n millioen te laten behouden. U ziet
daaruit, dat het ons niet te doen is om
u te ruïneeren; u blijft dan in elk geval
millionnair en u kunt tot het einde van
uw dagen zonder financieele zorgen
leven. Op het oogenblik is het voor u
nog ongeveer hetzelfde', of u n millioen
ontvangt of zestig; u kent immers de
weelde van het geld-bezit nog niet. En
bovendien kan ik u wel verzekeren, dat
het genot van dat bezit op z'n zachtst
uitgedrukt, heel twijfelachtig is.
De man had zijn lange rede op
zakelijken en eenigszins overtuigenden toon
uitgesproken. Alles wat hij gezegd had,
was zonder eenigen twijfel een uiting
van de grootst mogelijke onbeschaamd
heid, maar er was toch iets in den klank
van zijn stem, dat er mij toe bracht,
hem althans antwoord te geven.
U spreekt er van, dat u zich met
mij in verbinding heeft gesteld, zei ik
sarcastisch. Ik vind, dat u die verbin
ding wel iets minder tot het lichamelijke
had kunnen uitstrekken.
Bij deze woorden stak ik mijn ge
bonden handen omhoog. De lange man
glimlachte.
Als u belooft, dat u zich kalm zult
houden, is'er geen bezwaar tegen, die
touwen los te maken, zei hij, tegelijker
tijd een revolver op tafel leggende.
Belooft u het?
tJa, antwoordde ik norsch. Ik
wist niet, waarom ik het niet zou zeggen,
en de gedwongen houding begon mij
leelijk te vervelen.
Op een wenk van den snuiter, die hier
de baas scheen te zijn, trad een der
zwijgende kerels op me toe, en een
oogenblik later kon ik armen en beenen
naar hartelust uitstrekken.
Gaat u zitten, zei m'n gastheer",
op een stoel wijzend.
Ik zal liever wat heen en weer
loopen, als u er geen bezwaar tegen
hebt, antwoordde ik met ironische
tegenbeleefdheid. Ik voel me wat stijf.
Zooals u verkiest, hernam hij.
Maar ik zou graag willen, dat u dadelijk
een beslissing nam met betrekking tot
het voorstel, dat ik u gedaan heb.
Ik weet zeker, dat ik op dit oogenblik
volstrekt niet dacht aan de negen en
vijftig millioen gulden, die er voor mij
op het spel stonden. Het bezit van dat
heele vermogen was iets, dat, op zich
zelf beschouwd, zoover naar den horizon
van mijn belangstelling was weggewerkt,
dat de gedachte aan het geld niet eens
bij me opkwam. Als de man een kwartje
van me had verlangd, zou ik met
dezelfde hardnekkigheid geweigerd heb
ben als nu.
Ik zou in de eerste plaats wel eens
willen weten, waar u het recht vandaan
haalt, over het vermogen van uw
medemenschen te beschikken! beet ik hem
toe.
Dat recht ontleen ik aan een filo
sofisch systeem, dat ik mij tot levens
beschouwing heb gemaakt, antwoordde
hij kalm. De basis van die beschouwing
heb ik niet van me zelf, laat ik u dat
dadelijk zeggen. Maar u heeft misschien
wel eens gehoord van het beroemde
woord van Proud'hon: la propriété)
c'est Ie vol?
Dat kan elke struikroover be
weren ! riep ik, zonder er me rekenschap
van te geven, dat ik me met hem in een
serieus debat begaf.
Daar heeft u gelijk in, hernam hij.
Alleen: een struikroover behoudt d3*,
wat hij anderen afhandig maakt, in de"
regel voor zich-zelf; ik geef u de ver
zekering, dat ik hij drukte speciaal
op het woord ik" van uw vermogen
geen cent zal gebruiken om mij daar
persoonlijk mee te verrijken.
Ik denk er natuurlijk niet over
om op uw voorstel in te gaan, zei ik
heftig. Maar gesteld dat ik het deed:
welke waarborgen zou ik dan hebben
dat u de waarheid spreekt? U kunt
toch niet van me verlangen dat ik mijn
geld afsta zonder dat ik weet waarvoor
het gebruikt wordt!
In dit geval zal dat toch van u
geëischt moeten worden, hernam hij
kort, en nu op stelliger toon dan tot
nog toe. Wij verlangen van u, dat u
negen en vijftig millioen gulden depo
neert op verschillende banken, die door
ons aangewezen zullen worden, en
verder dat u nog ongeveer een week hier
blijft, om schriftelijk zoowel als tele
fonisch allerlei orders te geven, waardoor
het ons mogelijk zal worden, het geld in
handen te krijgem. Kort en goed: is u
daartoe bereid?
Nooit! antwoordde ik op stelligen
toon.
Enkele seconden bleef het stil in de
kamer. Toen werd ik opnieuw door
drongen van het toppuntig-onzinnige
der situatie: ik was hier aan het onder
handelen met een schurk, of een krank
zinnige, die zich rechten aanmatigde,
die hij god-weet-waar vandaan haalde !
Er moet nu eens een einde komen
aan deze idiote comedie ! schreeuwde ik
woedend. Ik wil hier onmiddellijk
vandaan!
? Op hetzelfde oogenblik snelde ik naar
de deur. Maar nauwelijks had ik een
paar passen gedaan, of ik voelde mij
omkneld door twee paar sterke armen,
en ofschoon ik nog gelegenheid had,
een van m'n beide tegenstanders een
stomp op z'n oog toe te dienen, waardoor
hij een paar seconden lang verbijsterd
terugdeinsde, ik kon tegen de over
macht niet op, en lag enkele
oogenblikken later weer aan handen en voeten
gebonden op den divan.
IX
IK BEGA EEN MOORD
De lange man was bedaard bij de
tafel blijven zitten.
??Het is heel jammer, Mr. van der
Boom, zei hij, dat u niet genegen is, op
onze voorstellen in te gaan. Ik ben zoo
vrij geweest, inzage te nemen van uw
papieren ??ik zag dat hij ze in handen
had ??en met een weinig goeden wil
van uw kant zou de zaak gemakkelijk
in 't reine gebracht kunnen worden.
Hij wachtte enkele seconden.
Ik achtte het nu zelfs niet meer de
moeite waard met een enkel woord op
zijn redeneering in te gaan.
-?Denkt u er nog maar eens over na,
hernam hij. Het zou me spijten voor u,
Mr. van der Boom, als wij een speciale
methode moesten aanwenden, om u tot
rede te brengen.
Ik voelde mij niet op mijn gemak.
Wat kon deze gemoedelijk-cynische
duivel met mij voor hebben, als ik bleef
weigeren?
Ik heb nog andere dingen te doen,
vervolgde hij. Ik zal u iets interessants
laten zien.
En zich tot zijn handlangers wendend:
Breng haar hier.
Ik vreesde maar al te zeer, dat de
vrouwelijke persoon, die in deze laatste
woorden werd aangeduid, mijn mooie
onbekende zou zijn, en daarin vergiste
ik mij niet. De beide mannen gingen de
kamer uit, en kwamen na enkele
oogenblikken terug. Ze droegen een stoel,
waarop het meisje met sterke touwen
was vastgebonden. Ze droeg nog het
zelfde kleedje, waarmee ik haar in het
theater had gezien, maar het was op
verschillende plaatsen gescheurd. Het
was duidelijk, dat zij zich niet zonder
tegenstand had laten binden. Het
prachtige haar was losgeraakt en hing
ordeloos om haar hoofd. Een doek was
over haar mond gebonden. Haar gelaat
was doodsbleek, en het scheen mij, dat
haar oogen een starre, onverzettelijke
uitdrukking hadden.
De aanblik van dit weerlooze meisje,
dat, om mij te redden, in dezen
beklagenswaardigen toestand was geraakt,
schokte mij zoo diep, dat ik onmiddellijk
mijn eigen netelige positie vergat.
Knarsetandend van woede wrong ik
mijn leden in de touwen, waarmee ik
gebonden was.
Dat is de tweede maal, Dasja,
wendde de lange man zich tot het meisje,
dat je de zaak, die je beweerde te dienen,
verraden hebt. Je zult zelf wel begrijpen,
dat je nu niet meer op genade te rekenen
hebt. Het spijt me voor je, want ik ben
je altijd genegen geweest, en het is
trouwens altijd jammer, een jong
menschenleven te moeten vernietigen. Maar
het is hier gebiedende noodzakelijkheid.
Laat ons alleen, vervolgde hij tot zijn
helpers.
Dadelijk verlieten de beide mannen de
kamer. Zij hadden tot nu toe nog geen
woord gesproken.
Nu wendde de lange schurk zich weer
tot mij.
Het schijnt mij toe, Mr. van der
Boom, zei hij, dat u de omstandigheden,
waarin u verkeert, niet heelemaal au
sérieux neemt/ U zult nu gelegenheid
hebben om op te merken, dat wij onze
discipline streng weten te handhaven.
Hij sprak voortdurend van wij" en
ons"; ik wist niet of hij daarmee een
soort van pluralis majestatis bedoelde
of dat hij er zich-zelf en een aantal
bondgenooten mee wilde aanduiden.
Het laatste leek me het waarschijnlijkst.
Ik dacht hier evenwel niet verder
over na. Een wilde angst voor het lot
van het meisje beklemde mij. Haar
oogen staarden rnij voortdurend aan en
wendden zich dan langzaam naar boven.
De man was op het tafeltje toege
treden, waar de glazen en de huisjes
op stonden.
Laat het je eenigszins tot troost
zijn, Dasja, vervolgde hij, dat je ons ten
slotte toch nog van dienst zult zijn, al is
het dan onvrijwillig.
Wat bedoel je, ellendeling!
schreeuwde ik.
Ik bedoel dit, antwoordde hij
vriendelijk, dat ik een nieuw soort
vergif heb samengesteld. Ik hou me
nu en dan wat bezig met de leer van de
vergiften; ieder mensch heeft zoo z'n
liefhebberijen. En nu heb ik hier een
preparaat hij nam een buisje in de
hand waarin zich een kleurloos vocht
bevond waarvan een inspuiting
binnen twee minuten doodelijk moet
zijn, tenminste als mijn veronderstelling
juist is. Doodelijk is het in elk geval,
maar ik beproef alleen, de werking te
versnellen.
Hij schudde het buisje even heen en
weer en hield het tegen het licht.
Als je het waagt haar aan te
raken ! riep ik schor.
??U moet u niet zoo opwinden,
hernam hij, dat is nergens goed voor.
Ik weet wel, dat u aan Dasja persoon
lijke verplichtingen heeft, maar u
begrijpt toch wel, dat ik daar moeilijk
rekening mee kan houden. Zulke idylli
sche argumenten kunnen in de zaak,
die ik dien, geen rol spelen.
Hij had een klein glazen spuitje in de
hand genomen, dat hij vulde met het
vocht uit het buisje.
Ik huilde van machtelooze ellende.
Ik zag roode vlammen voor de oogen en
de heele kamer leek weg te deinzen in
een vreemde schemering; daar doorheen
zag ik alleen het doodsbleeke gelaat van
het meisje met de strak-starende oogen.
Weer keken ze mij aan, en weer ging
haar blik daarna naar boven.
Zwijgend liep de man op haar toe.
Ik beloof u alles wat u wilt! riep
ik wanhopig. U kunt mijn heele ver
mogen krijgen als u haar vrij Iaat!
De man keerde zich om en glimlachte;
nu trad hij op de tafel toe en drukte op
een electrische bel.
(Wordt vervolgd)