Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
JA VA-CHINA-JAPAN-LIJN
DOOR PAUL SABEL
", _ ' f De afschrijvingen wel verdiend, maar divi
dendkansen voorshands nog niet gunstig
T_I ET zou niet met onze nationale waardigheid in
**? overeenstemming zijn geweest, indien geen
geregelde scheepvaartdienst op Japan en China,
Jahden, waarmede ons land van oudsher zulke goede
betrekkingen heeft onderhouden, onder Nederland
sche vlag ware ingesteld. Reeds direct bij oprichting
van de Java?China?Japan-Lijn heeft de
Neder?iandsche regeering het groote belang, dat daaraan
'verbonden was, ingezien en zich daarvoor ook aan
hankelijk offers getroost in den vorm van subsidies,
?die later Wel, dank zij de gunstige oorlogsconjunctuur,
?werden terugbetaald, maar waarvan op het tijdstip
<ler subsidie-verieening toch geenszins vaststond, dat
?de vennootschap daartoe ooit bij machte zou zijn.
Overeenkomstig de overeenkomst, die de regeering in
1902 met de Heeren Jhr. Op ten Noort, van de Mij.
Nederland, Heidring, van de Kon. Ned. Stoomboot,
«n Ruys, van den Rotterdamschen Lloyd. aanging
betreffende het onderhouden van een
vierwekelijkschen stoomvaartdienst tusschen Java, China en
Japan, Werd van regeeringszijde voor de eerste vijf
jaar een subsidie van ? 300.000, voor de tweede vijf
jaar van ?250.000 en voor de derde vijf jaar van
J 200.000 's jaars toegezegd. De dienst Werd geopend
rilet drie stoomschepen van ongeveer 5000 ton draag
vermogen, speciaal voor de eischen van dit verkeer
ingericht, en nam in .het najaar van 1903 een aanvang.
l» Bij de oprichting der lijn was in de eerste plaats
gedacht aan het suikervervoer van Java naar China
.«n Japan. De Brusselsche conventie had onder
meer ten gevolge gehad, dat de positie -van Java als
«itvoerland van suiker naar de Vereenigde Staten
belangrijk slechter was geworden, zoodat de Javasche
suikerproducenten Wel verplicht waren in verhoogde
mate aandacht te schenken aan het afzetgebied in
het Verre Oosten. Nu bedroeg de uitvoer van suiker
van Java naar China in 1900/01 reeds 140.000 ton,
Welk cijfer toen reeds belangrijk hooger zou zijn
geweest, indien de invoer in China niet door twee te
Hongkong gevestigde raffinaderijen nagenoeg Was
gemonopoliseerd. Japan was op het eind der vorige
?eeuw bijzonder groote belangstelling voor
Javasuiker aan den dag gaan leggen: terwijl de uitvoer
van dit artikel naar Japan in 1896/97 nog slechts
260 ton bedroeg, was dit cijfer in 1900 reeds.tot31.500
ton gestegen. >
Voor de retowrvrachten had men een stevige basis
in de Japansche kolen, terwijl er gegrond uitzicht
bestond, dat daar nog in belangrijke mate vervoer
yan allerlei andere artikelen zou bijkomen. Op een
geregelde toeneming van het vervoer van
tusschendekspassagiers uit Zuid-China naar Indiëen omge
keerd meende men te mogen rekenen, terwijl ook
overigens eert aanzienlijk personenvervoer mocht
?worden verwacht.
- De resultaten der Java?China?Japan-Lijn waren
van dien aard, dat met behulp van de subsidies de
eerste jaren 5 pCt. dividend kon worden uitgekeerd.
Wel was dit over 1903 niet het geval geweest, maar
aan de houders van aandeelen der eerste Serie werd
in 1906 een toonderpapier, groot ? 50, uitgereikt, dat
'in 1911 werd afbetaald. Tot 1911 was n.l. een dividend
van 5 pCt. op het aandeelenkapitaal cumulatief;
daar over de jaren 1906?1908 geen 5 pCt. kon
worden uitgekeerd, was een achterstand van 7J pCt.
ontstaan, die in 1913 was ingehaald. Over de jaren
1914?^1918 konden stijgende dividenden worden
uitgekeerd n.l. achtereenvolgens 6 pCt., 7 pCt.,
9 pCt., 20 pCt. en 30 pCt. Ook de uitkeeringen aan
het Rijk ter terugbetaling van genoten subsidies
geschiedden toen in toenemende mate, n.h over de
jaren 1914?1917 resp. ? 55.556, ? 111.111, ? 1.318.519
en ? 2.050.000, waarmede het geheele genoten subsidie
was terugbetaald.
Na den oorlog ging het echter weder bergaf met de
financieele resultaten: over 1919 werd nog 25 pCt.
en over 1920 15 pCt. dividend uitgekeerd, maar
daarmede was de dividendserie voorloopig geëindigd.
De financiëele uitkomsten der laatste jaren bleven
dan ook aanzienlijk beneden die der oorlogsjaren.'
Terwijl in 1918een exploitatiewinst van ? 14.608.100
werd verkregen, bedroeg die in 1924 en 1925 resp.
?1.312.000 en /1.483.000. Bovendien beschikte de
vennootschap niet meer over de groote kasmiddelen
van den oorlogstijd, zoodat de laatste jaren om en
nabij drie ton aan rente^moest ^worden betaald,
terwijl zij in 1919 nog ruim ? 1.350.000 aan interes;
had ontvangen. ? - ? '
Wat de resultaten over het afgeloopen jaar overi
gens betreft, zoo waren deze betrekkelijk bevredigend.
De Chineesche troebelen oefenden uiteraard
ongunstigen invloed op'de financieele uitkomsten uit. De
boycot van het Zuiden van China ten opzichte van
Hongkong bleef nog steeds voortduren, hetgeen voor
laatstgenoemde haven zeer nadeelig dreigt te Worden.
Ten gevolge van de in het Hemelsche Rijk bestaande
toestanden liep het passagiersvervoer terug, waartoe
trouwens ook de hooge toelatingsgelden in
Nederlandsch- Indiëmedewerkten. Het feit, dat de Japansche
suikerhandel zich in handen van een betrekkelijk
klein aantal groote lichamen bevindt, die gelegenheid
hebben invloed op de vrachtprijzen uit te oefenen,
is oorzaak dat de suikervrachten nog steeds weinig
bevredigend zijn. Aan den anderen kant is de om
standigheid, dat de Japansche importeurs steeds
meer vasten voet op de Indische markt krijgen,
oorzaak, dat de retourlading naar Indiëtoeneemt.
Dientengevolge wordt ook van de opslag-etablisse
menten der maatschappij meer dan voorheen gebruik
gemaakt.
In vroegere jaren onderhield de J.C.J.Lijn tezamen
met de St. Mij. Nederland" en met den Rotterdam
schen Lloyd een dienst op Amerika's Westkust, de
z.g. Java?Pacific Lijn, doch de hervatting daarvan
werd tot dusverre nog niet raadzaam geacht, al viel
in het vervoer van de Pacific-kust naar Ned.-Indi
Wel eenige opleving te bespeuren; in tegenovergestelde
richting was dit echter geenszins het geval.
. Onder deze omstandigheden kan een
netto-winst? cijfer van circa ? 1.220.000 in 1925 niet onbevredigend
worden genoemd en dit cijfer zou aanleiding tot
dividenduitkeering hebben kunnen geven, indien
men het niet wenschelijk had geacht de kasmiddelen
der maatschappij" onaangetast te laten door de winst
voor afschrijvingen te bestemmen. Aldus is ? 1.002.000
aangewend voor afschrijving op de vloot en de -eta
blissementen en ?207.000 voor dito op het effecten
bezit. Ultimo 1924 stond de effectenrekening der
maatschappij, waartoe ? 10.000.000 aand. in de Ver
eenigde Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij
behooren, nog met ? 9.418.000 te boek, doch een jaar
later was deze boekwaarde reeds gedaald tot ?8.044.000,
mede door aanwending van een deel der extra-afschrij
vingsreserve. Aan den anderen kant verhoogde de
Vereen. Ned. Sch. Mij. haar deposito bij de J.C.J.Lijn
het vorige jaar van ?5.100.000 tot ?5.250.000. Wat
de resultaten van de Vereen. Ned. Sch. Mij. betreft,
zoo valt daarin wel vooruitgang te bespeuren, maar
toch niet zoodanig, dat de afschrijvingen geheel
verdiend worden.
i De boekwaarde der vloot, bestaande uit 14 schepen
metende ruim 89.000 br. ton, bedroeg op uit. Dec.
j.l. ? 16.773.000, waartegenover de reserves een nog
iets hooger cijfer toonden. Eén schip bevond zich
toen in aanbouw, waarop ?3.217.000 was betaald.
Sedert is ook dit in dienst gesteld, doch daartegenover
werd een der oudste schepen verkocht, zoodat de
vloot thans weder 14 schepen telt ter grootte van
ruim 92.000 ton. Na verdere betaling op de bouw
kosten van het nieuwe schip zal de boekwaarde der
vloot ruim ? 20 millioen bedragen of ongeveer evenveel
als de reserves met inbegrip van het assurantie- en
reparatiefonds. Door deze krachtige positie is de
maatschappij ongetwijfeld in staat het hoofd te
bieden aan de concurrentie, die in de Oost-Aziatische
wateren echter bijzonder fel schijnt te zijn. Het is_
dan ook alleszins begrijpelijk, dat de maatschappij
zich zoo sterk mogelijk wil maken en er daarom de
voorkeur aan geeft de winsten in het bedrijf te houden,
al is het voor aandeelhouders natuurlijk minder aan
genaam verscheidene jaren achtereen van dividend
verstoken te blijven. Blijkens de in de jongste jaar
vergadering gedane mededeelingen bestaat geen aan
leiding voor het loopende boekjaar betere resultaten
te verwachten, zoodat aandeelhouders goed doen,
rekening te houden met de mogelijkheid, dat ook over
1926 weder geen dividend zal worden uitgekeerd.
NIEUWE UITGAVEN
EEN NIEUWE JOODSCHE
ENCYCLOPEDIE
DOOR CAROLINE EITJE
VAN N E LLE'5 TA BA K
KWAÜITEIT
ALOM VERKRIJGBAAR
G. DE HAAS JR., Algemeene Geschiedenis voor het
Mulo-diploma, met kaartjes, vragen en examenverslagen.
T. TERWEY, Korte Nederlandsche Spraakkunst,
herzien door R. Kuitert, 26ste druk.
T. TERWEY, Oefeningen bij de Korte Nederlandsche
Spraakkunst, herzien door R. Kuitert, 24ste druk.
Ons Speeluur II. Theoretisch-practisch handboek
bij de leiding van het Openluchtspel voor de rijpere
jeugd en ten dienste van hen, die studeeren voor
het exarrten, genoemd onder letter J (lichamelijke
oefening) der Lageronderwijswet 1920, door de
Technische Commissie van den Nederlandschen
Bond voor Lichamelijke Opvoeding, geïllustreerd.
Alle uitgaven van j. B. Wolters te Groningen,
T N de herfst van dit jaar zal bij de bekende
uitge1 versmaatschappij Eschkol" te Berlijn en
Jeru-zalem een nieuwe Joodsche encyclopedie verschijnen,
die tegelijkertijd in het Duitsch en het nie
w-Hebreeuwsch uitgegeven zal worden. Een proefnummer
van de Duitsche uitgave werd mij ter inzage gezonden
en de kennismaking gaf mij de overtuiging, dat dit
nieuwe werk niet alleen van belang is voor de Jood
sche wereld, maar dat ook het niet-Joodsche beschaaf
de leeken-publiek hier veel voorlichting zou kunnen
vinden, een voorlichting, die vaak hoog noodig is en
toch veelal ontbreekt. Er bestaat nu eenmaal in de
meeste landen een Joodsch probleem en ook in Neder
land, waar dit vraagstuk zich zelden in scherpen vorm
voordoet, brengt de onvermijdelijke aanraking met
den Jood haar eigenaardige moeilijkheden met zich;
zeker in een stad als Amsterdam met zijn groot
aantal Joodsche inwoners. Het contact met deze
geheel andere bevolking wordt door den niet-Jood
vaak als iets storends gevoeld en zelden geeft de
enkele aanraking hem een beter inzicht in de Joodsche
zeden, gebruiken en gedachtensfeer. Te verwonderen
is dit niet; daarvoor is de kloof tusschen de bewoners
der lauwe Westerstranden" en de zonen van het
Oosten te diep. Waar nu een binnendringen in die an
dere geestessfeer zoo moeilijk is, waar aan den anderen
kant toch dagelijks de uitingen van deze geheel andere
mentaliteit worden waargenomen, is het natuurlijk,
dat zelfs de beschaafde leek er toe komt om de dwaaste
praatjes over den Jood en de kromste uitlegging van
zijn handelingen over te nemen. Deze onwetendheid
zal in Nederland nu wel niet uitgroeien tot de bewuste
boosaardigheid van het gelooven aan het sprookje
van het gebruiken van Christenbloed voor ritueele
doeleinden, maar toch zijn er zelfs ontwikkelde
menschen, die bijv. de dwaasheid gelooven, dat het lijk
van een Jood, die op Zaterdag sterft, de trappen af
wordt gegooid. Dit bakerpraatje is waarschijnlijk
verspreid door lieden, die de Joodsche ceremoniën
in deze niet, of erger nog, slechts half kenden. Inder
daad verschillen de Joodsche gebruiken bij een sterf
geval vrij sterk yan de rouwplechtigheden der
nietJoden, maar het lijk wordt onder alle omstandigheden
met den grootsten eerbied behandeld. Men kan dezen
verkeerden kijk nu wel willen verklaren uit antipathie
tegen het Joodsche volk en bij velen zal dit inderdaad
het geval zijn, maar daarnaast zullen velen uit pure
onwetendheid, volkomen te goeder trouw zulke voor
stellingen gelooven, omdat hun alles wat tot den
Jood behoort, zoo vreemd en onbegrijpelijk voorkomt.
Hier kan dus deskundige voorlichting veel goeds doen
en een encyclopedie, als die door de Eschkol"
wordt uitgegeven, is, voor zoover wij dit kunnen
nagaan, geheel berekend op het vervullen van dien
taak. De enkele artikelen van het proefnummer
maken reeds een zeer goeden indruk. Terwijl men
voelt, dat hier manijen van wetenschap aan het woord
zijn, die schrijven over een onderwerp, dat zij
beheerschen, blijft de voorlichting toch vlot, duidelijk
en prettig leesbaar. Men behoeft trouwens slechts
de namen der redactie en medewerkers in te zien om de
zekerheid te krijgen, dat de bijdragen op peil zullen zijn.
Daarbij zijn de redacteuren uitgegaan van het systeem
om de stof, die verwerkt moest worden, in groepen
te verdeden. ledere afdeeling geeft weer in kortere
notities de verschillende figuren, verschijnselen en
kwesties, welke tot deze bepaalde groep behooren.
Waar alleen voor de hoofdartikelen de alphabetische
volgorde is gehandhaafd, wordt op deze wijze de ver
brokkeling van de vroegere lexicon vermeden. Zoo
verkrijgt men goed leesbare artikelen, die de hoofd
zaken omvatten van wat er op dit bijzondere terrein
te weten valt. Alleen tegen het papier kan men ernstige
bezwaren hebben; de druk daarentegen is niet te
klein, de reproducties goed verzorgd en met smaak
en inzicht gekozen..
Het Joodsche volk is het volk van groote
compendia. Zijn eerste encyclopedie was de oeroude Talmoed,
en na dit oudste geweldige verzamelwerk zijn nog
vele verschenen. Tot dusverre vormde de groote
Jewish encyclopedia" verschenen in 1901?1906
de eerste moderne toevoeging aan en tevens de af
sluiting van deze imposante reeks. Maar de Eschkol"
heeft terecht begrepen, dat, waar in den laatsten tijd
zooveel nieuwe problemen van het Joodsche volk
op den voorgrond gekomen zijn, waar zooveel ver
schijnselen in het licht van de laatste wetenschappe
lijke onderzoekingen een andere beteekenis hebben
verkregen, dat al dat nieuwe in korten overzichtelijker!
vorm aan de wereld moest worden gegeven. Het is
geen geringe onderneming, die de redactie op zich
heeft genomen, maar te oordeelen naar wat zij ons
biedt, kunnen wij werkelijk de beste verwachtingen
hebben. Moge dit goede en ernstige werk zijn plaats
in de wetenschappelijke wereld vinden en een krachtig
wapen worden in den strijd tegen misverstand en
onwetendheid.
J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-Den Haag.
DB BE-STE HOEDEN IN HOLLAND