De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 31 juli pagina 15

31 juli 1926 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 JA VA-CHINA-JAPAN-LIJN DOOR PAUL SABEL ", _ ' f De afschrijvingen wel verdiend, maar divi dendkansen voorshands nog niet gunstig T_I ET zou niet met onze nationale waardigheid in **? overeenstemming zijn geweest, indien geen geregelde scheepvaartdienst op Japan en China, Jahden, waarmede ons land van oudsher zulke goede betrekkingen heeft onderhouden, onder Nederland sche vlag ware ingesteld. Reeds direct bij oprichting van de Java?China?Japan-Lijn heeft de Neder?iandsche regeering het groote belang, dat daaraan 'verbonden was, ingezien en zich daarvoor ook aan hankelijk offers getroost in den vorm van subsidies, ?die later Wel, dank zij de gunstige oorlogsconjunctuur, ?werden terugbetaald, maar waarvan op het tijdstip <ler subsidie-verieening toch geenszins vaststond, dat ?de vennootschap daartoe ooit bij machte zou zijn. Overeenkomstig de overeenkomst, die de regeering in 1902 met de Heeren Jhr. Op ten Noort, van de Mij. Nederland, Heidring, van de Kon. Ned. Stoomboot, «n Ruys, van den Rotterdamschen Lloyd. aanging betreffende het onderhouden van een vierwekelijkschen stoomvaartdienst tusschen Java, China en Japan, Werd van regeeringszijde voor de eerste vijf jaar een subsidie van ? 300.000, voor de tweede vijf jaar van ?250.000 en voor de derde vijf jaar van J 200.000 's jaars toegezegd. De dienst Werd geopend rilet drie stoomschepen van ongeveer 5000 ton draag vermogen, speciaal voor de eischen van dit verkeer ingericht, en nam in .het najaar van 1903 een aanvang. l» Bij de oprichting der lijn was in de eerste plaats gedacht aan het suikervervoer van Java naar China .«n Japan. De Brusselsche conventie had onder meer ten gevolge gehad, dat de positie -van Java als «itvoerland van suiker naar de Vereenigde Staten belangrijk slechter was geworden, zoodat de Javasche suikerproducenten Wel verplicht waren in verhoogde mate aandacht te schenken aan het afzetgebied in het Verre Oosten. Nu bedroeg de uitvoer van suiker van Java naar China in 1900/01 reeds 140.000 ton, Welk cijfer toen reeds belangrijk hooger zou zijn geweest, indien de invoer in China niet door twee te Hongkong gevestigde raffinaderijen nagenoeg Was gemonopoliseerd. Japan was op het eind der vorige ?eeuw bijzonder groote belangstelling voor Javasuiker aan den dag gaan leggen: terwijl de uitvoer van dit artikel naar Japan in 1896/97 nog slechts 260 ton bedroeg, was dit cijfer in 1900 reeds.tot31.500 ton gestegen. > Voor de retowrvrachten had men een stevige basis in de Japansche kolen, terwijl er gegrond uitzicht bestond, dat daar nog in belangrijke mate vervoer yan allerlei andere artikelen zou bijkomen. Op een geregelde toeneming van het vervoer van tusschendekspassagiers uit Zuid-China naar Indiëen omge keerd meende men te mogen rekenen, terwijl ook overigens eert aanzienlijk personenvervoer mocht ?worden verwacht. - De resultaten der Java?China?Japan-Lijn waren van dien aard, dat met behulp van de subsidies de eerste jaren 5 pCt. dividend kon worden uitgekeerd. Wel was dit over 1903 niet het geval geweest, maar aan de houders van aandeelen der eerste Serie werd in 1906 een toonderpapier, groot ? 50, uitgereikt, dat 'in 1911 werd afbetaald. Tot 1911 was n.l. een dividend van 5 pCt. op het aandeelenkapitaal cumulatief; daar over de jaren 1906?1908 geen 5 pCt. kon worden uitgekeerd, was een achterstand van 7J pCt. ontstaan, die in 1913 was ingehaald. Over de jaren 1914?^1918 konden stijgende dividenden worden uitgekeerd n.l. achtereenvolgens 6 pCt., 7 pCt., 9 pCt., 20 pCt. en 30 pCt. Ook de uitkeeringen aan het Rijk ter terugbetaling van genoten subsidies geschiedden toen in toenemende mate, n.h over de jaren 1914?1917 resp. ? 55.556, ? 111.111, ? 1.318.519 en ? 2.050.000, waarmede het geheele genoten subsidie was terugbetaald. Na den oorlog ging het echter weder bergaf met de financieele resultaten: over 1919 werd nog 25 pCt. en over 1920 15 pCt. dividend uitgekeerd, maar daarmede was de dividendserie voorloopig geëindigd. De financiëele uitkomsten der laatste jaren bleven dan ook aanzienlijk beneden die der oorlogsjaren.' Terwijl in 1918een exploitatiewinst van ? 14.608.100 werd verkregen, bedroeg die in 1924 en 1925 resp. ?1.312.000 en /1.483.000. Bovendien beschikte de vennootschap niet meer over de groote kasmiddelen van den oorlogstijd, zoodat de laatste jaren om en nabij drie ton aan rente^moest ^worden betaald, terwijl zij in 1919 nog ruim ? 1.350.000 aan interes; had ontvangen. ? - ? ' Wat de resultaten over het afgeloopen jaar overi gens betreft, zoo waren deze betrekkelijk bevredigend. De Chineesche troebelen oefenden uiteraard ongunstigen invloed op'de financieele uitkomsten uit. De boycot van het Zuiden van China ten opzichte van Hongkong bleef nog steeds voortduren, hetgeen voor laatstgenoemde haven zeer nadeelig dreigt te Worden. Ten gevolge van de in het Hemelsche Rijk bestaande toestanden liep het passagiersvervoer terug, waartoe trouwens ook de hooge toelatingsgelden in Nederlandsch- Indiëmedewerkten. Het feit, dat de Japansche suikerhandel zich in handen van een betrekkelijk klein aantal groote lichamen bevindt, die gelegenheid hebben invloed op de vrachtprijzen uit te oefenen, is oorzaak dat de suikervrachten nog steeds weinig bevredigend zijn. Aan den anderen kant is de om standigheid, dat de Japansche importeurs steeds meer vasten voet op de Indische markt krijgen, oorzaak, dat de retourlading naar Indiëtoeneemt. Dientengevolge wordt ook van de opslag-etablisse menten der maatschappij meer dan voorheen gebruik gemaakt. In vroegere jaren onderhield de J.C.J.Lijn tezamen met de St. Mij. Nederland" en met den Rotterdam schen Lloyd een dienst op Amerika's Westkust, de z.g. Java?Pacific Lijn, doch de hervatting daarvan werd tot dusverre nog niet raadzaam geacht, al viel in het vervoer van de Pacific-kust naar Ned.-Indi Wel eenige opleving te bespeuren; in tegenovergestelde richting was dit echter geenszins het geval. . Onder deze omstandigheden kan een netto-winst? cijfer van circa ? 1.220.000 in 1925 niet onbevredigend worden genoemd en dit cijfer zou aanleiding tot dividenduitkeering hebben kunnen geven, indien men het niet wenschelijk had geacht de kasmiddelen der maatschappij" onaangetast te laten door de winst voor afschrijvingen te bestemmen. Aldus is ? 1.002.000 aangewend voor afschrijving op de vloot en de -eta blissementen en ?207.000 voor dito op het effecten bezit. Ultimo 1924 stond de effectenrekening der maatschappij, waartoe ? 10.000.000 aand. in de Ver eenigde Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij behooren, nog met ? 9.418.000 te boek, doch een jaar later was deze boekwaarde reeds gedaald tot ?8.044.000, mede door aanwending van een deel der extra-afschrij vingsreserve. Aan den anderen kant verhoogde de Vereen. Ned. Sch. Mij. haar deposito bij de J.C.J.Lijn het vorige jaar van ?5.100.000 tot ?5.250.000. Wat de resultaten van de Vereen. Ned. Sch. Mij. betreft, zoo valt daarin wel vooruitgang te bespeuren, maar toch niet zoodanig, dat de afschrijvingen geheel verdiend worden. i De boekwaarde der vloot, bestaande uit 14 schepen metende ruim 89.000 br. ton, bedroeg op uit. Dec. j.l. ? 16.773.000, waartegenover de reserves een nog iets hooger cijfer toonden. Eén schip bevond zich toen in aanbouw, waarop ?3.217.000 was betaald. Sedert is ook dit in dienst gesteld, doch daartegenover werd een der oudste schepen verkocht, zoodat de vloot thans weder 14 schepen telt ter grootte van ruim 92.000 ton. Na verdere betaling op de bouw kosten van het nieuwe schip zal de boekwaarde der vloot ruim ? 20 millioen bedragen of ongeveer evenveel als de reserves met inbegrip van het assurantie- en reparatiefonds. Door deze krachtige positie is de maatschappij ongetwijfeld in staat het hoofd te bieden aan de concurrentie, die in de Oost-Aziatische wateren echter bijzonder fel schijnt te zijn. Het is_ dan ook alleszins begrijpelijk, dat de maatschappij zich zoo sterk mogelijk wil maken en er daarom de voorkeur aan geeft de winsten in het bedrijf te houden, al is het voor aandeelhouders natuurlijk minder aan genaam verscheidene jaren achtereen van dividend verstoken te blijven. Blijkens de in de jongste jaar vergadering gedane mededeelingen bestaat geen aan leiding voor het loopende boekjaar betere resultaten te verwachten, zoodat aandeelhouders goed doen, rekening te houden met de mogelijkheid, dat ook over 1926 weder geen dividend zal worden uitgekeerd. NIEUWE UITGAVEN EEN NIEUWE JOODSCHE ENCYCLOPEDIE DOOR CAROLINE EITJE VAN N E LLE'5 TA BA K KWAÜITEIT ALOM VERKRIJGBAAR G. DE HAAS JR., Algemeene Geschiedenis voor het Mulo-diploma, met kaartjes, vragen en examenverslagen. T. TERWEY, Korte Nederlandsche Spraakkunst, herzien door R. Kuitert, 26ste druk. T. TERWEY, Oefeningen bij de Korte Nederlandsche Spraakkunst, herzien door R. Kuitert, 24ste druk. Ons Speeluur II. Theoretisch-practisch handboek bij de leiding van het Openluchtspel voor de rijpere jeugd en ten dienste van hen, die studeeren voor het exarrten, genoemd onder letter J (lichamelijke oefening) der Lageronderwijswet 1920, door de Technische Commissie van den Nederlandschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding, geïllustreerd. Alle uitgaven van j. B. Wolters te Groningen, T N de herfst van dit jaar zal bij de bekende uitge1 versmaatschappij Eschkol" te Berlijn en Jeru-zalem een nieuwe Joodsche encyclopedie verschijnen, die tegelijkertijd in het Duitsch en het nie w-Hebreeuwsch uitgegeven zal worden. Een proefnummer van de Duitsche uitgave werd mij ter inzage gezonden en de kennismaking gaf mij de overtuiging, dat dit nieuwe werk niet alleen van belang is voor de Jood sche wereld, maar dat ook het niet-Joodsche beschaaf de leeken-publiek hier veel voorlichting zou kunnen vinden, een voorlichting, die vaak hoog noodig is en toch veelal ontbreekt. Er bestaat nu eenmaal in de meeste landen een Joodsch probleem en ook in Neder land, waar dit vraagstuk zich zelden in scherpen vorm voordoet, brengt de onvermijdelijke aanraking met den Jood haar eigenaardige moeilijkheden met zich; zeker in een stad als Amsterdam met zijn groot aantal Joodsche inwoners. Het contact met deze geheel andere bevolking wordt door den niet-Jood vaak als iets storends gevoeld en zelden geeft de enkele aanraking hem een beter inzicht in de Joodsche zeden, gebruiken en gedachtensfeer. Te verwonderen is dit niet; daarvoor is de kloof tusschen de bewoners der lauwe Westerstranden" en de zonen van het Oosten te diep. Waar nu een binnendringen in die an dere geestessfeer zoo moeilijk is, waar aan den anderen kant toch dagelijks de uitingen van deze geheel andere mentaliteit worden waargenomen, is het natuurlijk, dat zelfs de beschaafde leek er toe komt om de dwaaste praatjes over den Jood en de kromste uitlegging van zijn handelingen over te nemen. Deze onwetendheid zal in Nederland nu wel niet uitgroeien tot de bewuste boosaardigheid van het gelooven aan het sprookje van het gebruiken van Christenbloed voor ritueele doeleinden, maar toch zijn er zelfs ontwikkelde menschen, die bijv. de dwaasheid gelooven, dat het lijk van een Jood, die op Zaterdag sterft, de trappen af wordt gegooid. Dit bakerpraatje is waarschijnlijk verspreid door lieden, die de Joodsche ceremoniën in deze niet, of erger nog, slechts half kenden. Inder daad verschillen de Joodsche gebruiken bij een sterf geval vrij sterk yan de rouwplechtigheden der nietJoden, maar het lijk wordt onder alle omstandigheden met den grootsten eerbied behandeld. Men kan dezen verkeerden kijk nu wel willen verklaren uit antipathie tegen het Joodsche volk en bij velen zal dit inderdaad het geval zijn, maar daarnaast zullen velen uit pure onwetendheid, volkomen te goeder trouw zulke voor stellingen gelooven, omdat hun alles wat tot den Jood behoort, zoo vreemd en onbegrijpelijk voorkomt. Hier kan dus deskundige voorlichting veel goeds doen en een encyclopedie, als die door de Eschkol" wordt uitgegeven, is, voor zoover wij dit kunnen nagaan, geheel berekend op het vervullen van dien taak. De enkele artikelen van het proefnummer maken reeds een zeer goeden indruk. Terwijl men voelt, dat hier manijen van wetenschap aan het woord zijn, die schrijven over een onderwerp, dat zij beheerschen, blijft de voorlichting toch vlot, duidelijk en prettig leesbaar. Men behoeft trouwens slechts de namen der redactie en medewerkers in te zien om de zekerheid te krijgen, dat de bijdragen op peil zullen zijn. Daarbij zijn de redacteuren uitgegaan van het systeem om de stof, die verwerkt moest worden, in groepen te verdeden. ledere afdeeling geeft weer in kortere notities de verschillende figuren, verschijnselen en kwesties, welke tot deze bepaalde groep behooren. Waar alleen voor de hoofdartikelen de alphabetische volgorde is gehandhaafd, wordt op deze wijze de ver brokkeling van de vroegere lexicon vermeden. Zoo verkrijgt men goed leesbare artikelen, die de hoofd zaken omvatten van wat er op dit bijzondere terrein te weten valt. Alleen tegen het papier kan men ernstige bezwaren hebben; de druk daarentegen is niet te klein, de reproducties goed verzorgd en met smaak en inzicht gekozen.. Het Joodsche volk is het volk van groote compendia. Zijn eerste encyclopedie was de oeroude Talmoed, en na dit oudste geweldige verzamelwerk zijn nog vele verschenen. Tot dusverre vormde de groote Jewish encyclopedia" verschenen in 1901?1906 de eerste moderne toevoeging aan en tevens de af sluiting van deze imposante reeks. Maar de Eschkol" heeft terecht begrepen, dat, waar in den laatsten tijd zooveel nieuwe problemen van het Joodsche volk op den voorgrond gekomen zijn, waar zooveel ver schijnselen in het licht van de laatste wetenschappe lijke onderzoekingen een andere beteekenis hebben verkregen, dat al dat nieuwe in korten overzichtelijker! vorm aan de wereld moest worden gegeven. Het is geen geringe onderneming, die de redactie op zich heeft genomen, maar te oordeelen naar wat zij ons biedt, kunnen wij werkelijk de beste verwachtingen hebben. Moge dit goede en ernstige werk zijn plaats in de wetenschappelijke wereld vinden en een krachtig wapen worden in den strijd tegen misverstand en onwetendheid. J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-Den Haag. DB BE-STE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl