De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 31 juli pagina 18

31 juli 1926 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2565 %,' O M F S T I JLy \*J JL JL I L LI El' De beide mannen traden weer binnen. Maak zijn handen los, maar pas op, zei hij tot den een, en tot den ander: - Hier. Dit zeggend reikte hij hem een revolver over. Hij nam er zelf ook een in de hand. Een oogenblik later waren mijn handen ?vrij, maar van twee kanten was de loop ? ?van een revolver op me gericht. De tafel werd door den helper, die mijn handen had losgemaakt, naar den '?divan toe getrokken, en enkele seconden later had ik op aanwijzing van- den tangen man op vijf verschillende papieren raijn handteekening gezet, zonder dat ik «ne ook maar in 't minst afvroeg wat ze behelzen zouden. Dadelijk ging de gedachte door me heen, dat ik niet de -minste waarborg had, dat men zich aan airijn voorwaarde zou storen. Maar het leek mij de eenige kans om het meisje te Ttdden, en het scheen me niet onmogelijk, ?dat de man de bedreiging- om haar te ?dooden, alleen had uitgesproken om mij murw te maken.- Een oogenblik flitste iejfs de mogelijkheid; door mijn ge dachten, dat zij ook in ftft spel zou kunnen srijn, en dat het spuitje zuiver water in iplaats van vergif bevatte l ^De man 'rangschikte de papieren op de * 'tafel, die weer op z'n plaats geschoven ?was. Ik zei u- wél, dat we nog andere middelen hadden om u te overtuigen, -?zei hij kalm. Maar nu zult u haar toch vrij laten? vroeg ik angstig en dringend. Hij antwoordde daar niet op, maar ?aei.tot de beide mannen: Bind hem de handen weer; en dan 'tonnen jullie wel weggaan. Zij volvoerden den last, en ik liet het ?willig toe. Wat zou tegenstand me ge baat hebben? Neem de accepten van m'sieur mee, 3ei mijn onwaardige amphytrion nog. En de beide mannen verdwenen met ?de stukken, die ik geteekend had Ik maak u er opmerkzaam op, Mr. van der Boom, hernam mijn gastiieer", dat ik volstrekt niet heb toe gestemd in de door u gestelde conditie. Wat wil u daarmee zeggen! ?schreeuwde ik. Dat Dasja even goed zal moeten sterven, hernam hij bedaard. Ik kan onmogelijk beschrijven wat 3k in deze oogenblikken doorleefde. Met twvenmenschelijke inspanning trachtte ?ik mij los te rukken, kreunend als een wild dier. En al-door keek het meisje mij aan, strakker en starender dan ooit. Toen gebeurde het wonder. Ik begon te begrijpen, dat zij sprak met haar oogen. Telkens nadat ze mij lang dringend had aangekeken; gingen haar oogen lang zaam naar boven. Ik verstond haar. Op de. plank --boven mijn hoofd moest redding zijn voor haar en mij. De man was bij- het tafeltje bezig, ?en keek niet naar mij. Ik stak mijn handen zoover mogelijk vooruit, en slaagde er met.een rukje in, in zittende houding te komen; daarna bracht ik -mijn handen omhoog en voelde met de vingers van de rechterhand om den rand van de plank heen. Twee seconden later had ik een revolver tusschen mijn gebonden handen. Mijn gevoel van triomf duurde maar kort. Ik herkende het wapen als de revolver die Lagas me meegegeven had «n ik wist immers,, dat daar losse patronen op zaten Ik keek het meisje aan met een ?droevigen blik en haalde de schouders op. Maar haar oogen glansden groot en stralend. Toch schieten", schenen ze te ?willen zeggen, en langzaam draaide haar hoofd toe naar ons beider vijand. Natuurlijk! flitste het door mijn ?denken. Een schot kon immers de .aandacht trekken van menschen die 'buiten waren, kon een wending geven ;aan het heele geval. Op dit oogenblik keerde de man zich ?om. *Een ondeelbaar oogenblik verloor Jiij zijn zelfbeheersching; toen begon 3iij te lachen, en zei: Oorspronkelijke Detective-roman door met teékeningen voor de Groene Amsterdammer" door Pro/. J. H., Jurres en G. Westermann Inhoud: De auteur Willem van der Boom heeft zich naar Parijs begeven om een erfenis van zestig millioen gulden in ontvangst te nemen. Hij ontmoet een geheimzinnige mooie vrouw, die hem dringend aanraadt, zoo gauw mogelijk naar Holland terug te gaan, omdat hem in Parijs groofe gevaren dreigen. Hij volgt haar en raakt daardoor in de macht van een bende, die hef op zijn geld gemunt heeft. Hef meisje, dat hem gewaarschuwd heeff, staat tof de bende in betrekking, maar komt tegen hun pracfijken in verzet. Omdat zij Van der Boom gewaarschuwd heeff, in plaats van mee te helpen om hem in handen te krijgen, willen de bandieten zich nu op haar wreken. Van der Boom biedt hun zijn heele vermogen aan om hef meisje te redden (negende hoofdstuk). Daar zult u niet veel kwaad mee doen. Maar geeft u dat speeldingetje toch maar liever hier. Hij maakte een beweging naar de tafel, waarschijnlijk om een mes of een revolver te grijpen en mij daarmee te dwingen, mijn wapen af te geven. Maar op hetzelfde oogenblik vuurde ik in zijn richting, zoo goed en zoo kwaad als het ging. De kamer galmde vol van het geluid van het schot. De lange man uitte een schorren kreet, greep naar zijn borst, viel met een dreunenden slag op den grond en bleef roerloos liggen. Het speeldingetje had hem gedood. X IK HELP DASJA, EN DASJA HELPT MIJ. Uitgeput viel ik achterover. Dat gevaar was tenminste afgewend. Het is eigenaardig, dat ik er geen oogenblik aan dacht hoe het kwam, dat mijn revolver geladen was. Lagas had mij de losse patronen duidelijk getoond ! Blijkbaar was ik zoozeer vervuld van de onuitspreeklijke voldoening, dat ik den cynischen schurk onschadelijk had ge maakt, dat alle andere gedachten daar door weggedrongen werden. Eenige oogenblikken bleef ik met gesloten oogen liggen, diep ademhalend. Toen sloeg ik de oogen weer op, en lachte tegen mijn mooie onbekende. Is het goed dat ik hem gedood heb? vroeg ik. Het was vrij onnoozel van me, dat te vragen, want het arme meisje kon niet het minste geluid geven. Zij knipte evenwel met de oogen, en dat bracht mij op een idee. Laten we afspreken, dat het ja" beteekent als u uw oogen sluit, zei ik. Dan kunnen we een beetje converseeren. Vindt u dat goed? Dadelijk gingen haar oogen dicht en weer open. Is er nog .verder gevaar voor ons hier in huis? Het teeken: ja! Ik begreep dat het dan zaak was om zoo gauw mogelijk weg te komen. De vraag was alleen maar: hoe. Toen ik voor de tweede maal gebonden werd, had men mijn voeten weer aan den onder kant van den divan vastgemaakt. Overigens lag mijn lichaam vrij. De afstand van mijn voeten tot den stoel, waarop het meisje zat, leek mij zes a zeven voet; misschien Zal ik probeeren, dichterbij u te komen? vroeg ik. Misschien kunt u mijn handen los krijgen. Het teeken: ja. De eenige manier om van den divan af te komen, was, dat ik me eenvoudig liet vallen, en dat waagde ik er dan ook op. Ik kwam vrij onzacht op mijn hoofd neer, want mijn voeten bleven op den divan, doordat ze daar vast zaten. Nu was démoeilijkheid, dat ik mijn heele lichaam moest omwerken. Het duurde lang, maar het lukte; ik gebruikte mijn schouders als steunpunten en wrikte me elke seconde een klein stukje verder. Eindelijk lag ik met m'n hoofd zoo dicht mogelijk bij het meisje; ik hief mijn gebonden handen omhoog, en een pogenblik later voelde ik, dat ik door de vingers van het meisje werd aangeraakt. Haar bovenlichaam was door de touwen zoo omsnoerd, dat haar armen langs haar lijf omlaag werden gedrukt, maar haar handen waren vrij, al kon ze ze slechts van de pols af bewegen. Het was op deze wijze nog lang niet gemakkelijk voor haar, met haar eene hand het om mijn polsen gesnoerde touw los te krijgen. De ongemakkelijke houding waarin ik lag, vermoeide mij doodelijk mijn hoofd bonsde en ik was op het punt, haar te vragen een poosje op te houden, toen de spanning om mijn polsen minder werd; ik trok, rukte, en mijn handen waren vrij. Fel-roode striemen liepen over mijn handen; ik had een gevoel of mijn polsen gebroken waren maar ik kon mijn vingers gebruiken, en daar kwam het op het oogenblik op aan. Twee minuten later had ik me-zelf bevrijd en nu was mijn eerste werk, het meisje uit haar ongemakkelijke houding te verlossen. Ik rukte den doek van haar mond weg. Groote tranen liepen langs haar bleeke wangen. Een gevoel van onbeschrijflijke ontroering overweldigde mij. Gauw gauw fluisterde zij; het gevaar is nog lang niet voorbij Ik voelde geen vermoeidheid meer en geen pijn, en werkte wat ik kon. Het was nog lang niet gemakkelijk, want men had haar vakkundig vastgebonden, maar het lukte me eindelijk, de touwen los te winden van het teere lichaam. Ze stond op, rekte zich uit, kreunde en wankelde. Ik ving haar op in mijn armen, en liet haar zacht weer neer op den stoel. Met gesloten oogen bleef zij een poosje zitten, diep ademhalend. Haastig schonk ik aan een fonteintje, dat ik in een hoek van de kamer bemerkte, een glas water in, en liet haar drinken. Haar tanden klapperden tegen het glas. Ik werd plotseling herinnerd aan mijn eigen dorst, en gulzig dronk ik zelf ook een glas water. Zooals het meisje daar zat, met haar verscheurde en in wanorde geraakte kleeren, haar verwarde haren, haar beschreide wangen, de roode teekens van de ingedrongen touwen op haar teedere armen was zij een beeld van zoo hartbrekende bekommering, dat ook mij de tranen in de oogen sprongen. Kan ik iets voor u doen? vroeg ik zacht. Het meisje stond op, en antwoordde met trillende stem: Neen.... voor mij kunt u niets doen.... U heeft al zooveel voor mij gedaan.. ik dank u o, ik dank u.... Ze reikte me haar beide handen, die ik hartstochtelijk drukte. Ze zag mij aan met ten lieven glimlach en bloosde. Hoe mooi, hoe ongelooflijk mooi was ze in dit oogenblik Toen trok ze haastig haar handen terug. U moet zoo snel mogelijk weggaan, zei ze dringend. Het is hier nog gevaar lijk voor u, al is hij Ze wierp een schuwen blik in de richting van het roerlooze lichaam, en vervolgde: ??U weet toch wel zeker, dat hij dood is? Ik boog mij een oogenblik over de gestalte. Ik had hem in de borst ge troffen. Van hem heeft u niets meer te vreezen, zei ik, me oprichtende. Maar wie is hij? En wie is u-zelf? U moet me nu toch eindelijk de zaak ophelderen ! Dat kan niet, hernam ze op be slisten toon. U moet direct dit huis ver laten, of u zult er niet levend uitkomen ! ??Moet ik weggaan? zei ik op treurigen toon. Zonder u? Ja, natuurlijk. Er was iets Ongeduldigs in haar stem. Neem uw revolver mee, voegde ze er bij, terwijl ze zich bukte. Het wapen was op den grond gevallen. Ze reikte het mij over. Maar u kunt er nu wér niets mee beginnen, vervolgde ze. Hij is toch met scherp geladen ! zei ik. Ik had de losse patronen er uit genomen en wilde er scherpe voor in de plaats doen. Maac nadat ik de eerste er in gestoken had, kwam hij. Ik had geen tijd meer. Ik kon alleen nog het maga zijn zoo draaien, dat het eerste schot doodelijk moest zijn. Het is voldoende geweest Maar gaat u nu, dadelijk. Of wacht.... u kunt nog n ding voor me doen. Ze wees op het lichaam van den dooden man. Wil u dat voor me verbergen, hier onder den divan? Dan kan het tenminste tot morgen verborgen blijven dat hij dood is. Ik sleepte het lijk weg, nadat ik de jas had dichtgeknoopt, om bloedsporen te vermijden, en duwde het onder den divan. Het meisje keek zwijgend toe. Dank u, zei ze, toen ik den som beren arbeid verricht had. Gaat u nu dadelijk mee. Ik zal u den weg wijzen. En u dan ! riep ik. Ik blijf hier. Dat heb ik u toch aj gezegd. U kunt verder niets voor mij doen. Maar ik kan niet zonder u weg gaan ! riep ik hartstochtelijk. U moet met me meegaan; morgen zullen we al al op weg zijn naar Holland. Daar zijn we veilig ! Onmogelijk Ze keek mij aan met een vreemden, smeekenden blik; haar borst ging snel op en neer. Wij zijn samen in doodsgevaar geweest, zei ik zacht en dringend. Wij hebben elkaar het leven gered; daardoor zijn we kameraden geworden. Ik voel dat ik niet mag weggaan zonder u. Ik weet niet wie u bent en evenmin, hoe u in deze omgeving komt, maar ik voel dat u er niet in hoort. Niet alleen omdat het gevaarlijk voor u is, maar ook omdat u er te goed voor bent. U moet met me meegaan. Ik zal u nooit iets vragen als u niet uit eigen beweging spreekt, als u mij maar toestaat, u in veiligheid te brengen. Ik weet niet welke woorden ik nog meer heb gebruikt, maar het vurige verlangen om haar te redden maakte me welsprekend. Toen greep ik haar handen en ademloos wachte ik op haar antwoord. Enkele seconden bezon ze zich nog. Toen zei ze met trillende stem: Ik zal met u meegaan. Ze snelde de kamer uit en kwam enkele oogenblikken later met hoed en mantel terug. Kom, zei ze gejaagd. Ik weet

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl