Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2565
%,'
O M
F S T I
JLy \*J JL JL
I L LI
El'
De beide mannen traden weer binnen.
Maak zijn handen los, maar pas
op, zei hij tot den een, en tot den ander:
- Hier.
Dit zeggend reikte hij hem een revolver
over. Hij nam er zelf ook een in de hand.
Een oogenblik later waren mijn handen
?vrij, maar van twee kanten was de loop ?
?van een revolver op me gericht.
De tafel werd door den helper, die
mijn handen had losgemaakt, naar den
'?divan toe getrokken, en enkele seconden
later had ik op aanwijzing van- den
tangen man op vijf verschillende papieren
raijn handteekening gezet, zonder dat ik
«ne ook maar in 't minst afvroeg wat ze
behelzen zouden. Dadelijk ging de
gedachte door me heen, dat ik niet de
-minste waarborg had, dat men zich aan
airijn voorwaarde zou storen. Maar het
leek mij de eenige kans om het meisje te
Ttdden, en het scheen me niet onmogelijk,
?dat de man de bedreiging- om haar te
?dooden, alleen had uitgesproken om mij
murw te maken.- Een oogenblik flitste
iejfs de mogelijkheid; door mijn ge
dachten, dat zij ook in ftft spel zou kunnen
srijn, en dat het spuitje zuiver water in
iplaats van vergif bevatte l
^De man 'rangschikte de papieren op de
* 'tafel, die weer op z'n plaats geschoven
?was.
Ik zei u- wél, dat we nog andere
middelen hadden om u te overtuigen,
-?zei hij kalm.
Maar nu zult u haar toch vrij
laten? vroeg ik angstig en dringend.
Hij antwoordde daar niet op, maar
?aei.tot de beide mannen:
Bind hem de handen weer; en dan
'tonnen jullie wel weggaan.
Zij volvoerden den last, en ik liet het
?willig toe. Wat zou tegenstand me ge
baat hebben?
Neem de accepten van m'sieur mee,
3ei mijn onwaardige amphytrion nog.
En de beide mannen verdwenen met
?de stukken, die ik geteekend had
Ik maak u er opmerkzaam op,
Mr. van der Boom, hernam mijn
gastiieer", dat ik volstrekt niet heb toe
gestemd in de door u gestelde conditie.
Wat wil u daarmee zeggen!
?schreeuwde ik.
Dat Dasja even goed zal moeten
sterven, hernam hij bedaard.
Ik kan onmogelijk beschrijven wat
3k in deze oogenblikken doorleefde. Met
twvenmenschelijke inspanning trachtte
?ik mij los te rukken, kreunend als een
wild dier.
En al-door keek het meisje mij aan,
strakker en starender dan ooit.
Toen gebeurde het wonder. Ik begon
te begrijpen, dat zij sprak met haar oogen.
Telkens nadat ze mij lang dringend had
aangekeken; gingen haar oogen lang
zaam naar boven. Ik verstond haar. Op
de. plank --boven mijn hoofd moest
redding zijn voor haar en mij.
De man was bij- het tafeltje bezig,
?en keek niet naar mij. Ik stak mijn
handen zoover mogelijk vooruit, en
slaagde er met.een rukje in, in zittende
houding te komen; daarna bracht ik
-mijn handen omhoog en voelde met de
vingers van de rechterhand om den
rand van de plank heen. Twee seconden
later had ik een revolver tusschen mijn
gebonden handen.
Mijn gevoel van triomf duurde maar
kort. Ik herkende het wapen als de
revolver die Lagas me meegegeven had
«n ik wist immers,, dat daar losse
patronen op zaten
Ik keek het meisje aan met een
?droevigen blik en haalde de schouders
op. Maar haar oogen glansden groot en
stralend. Toch schieten", schenen ze te
?willen zeggen, en langzaam draaide haar
hoofd toe naar ons beider vijand.
Natuurlijk! flitste het door mijn
?denken. Een schot kon immers de
.aandacht trekken van menschen die
'buiten waren, kon een wending geven
;aan het heele geval.
Op dit oogenblik keerde de man zich
?om. *Een ondeelbaar oogenblik verloor
Jiij zijn zelfbeheersching; toen begon
3iij te lachen, en zei:
Oorspronkelijke Detective-roman door
met teékeningen voor de Groene Amsterdammer" door
Pro/. J. H., Jurres en G. Westermann
Inhoud: De auteur Willem van der Boom heeft zich naar Parijs begeven om
een erfenis van zestig millioen gulden in ontvangst te nemen. Hij ontmoet een
geheimzinnige mooie vrouw, die hem dringend aanraadt, zoo gauw mogelijk naar
Holland terug te gaan, omdat hem in Parijs groofe gevaren dreigen. Hij volgt
haar en raakt daardoor in de macht van een bende, die hef op zijn geld
gemunt heeft. Hef meisje, dat hem gewaarschuwd heeff, staat tof de bende in
betrekking, maar komt tegen hun pracfijken in verzet. Omdat zij Van der Boom
gewaarschuwd heeff, in plaats van mee te helpen om hem in handen te krijgen,
willen de bandieten zich nu op haar wreken. Van der Boom biedt hun zijn
heele vermogen aan om hef meisje te redden (negende hoofdstuk).
Daar zult u niet veel kwaad mee
doen. Maar geeft u dat speeldingetje
toch maar liever hier.
Hij maakte een beweging naar de
tafel, waarschijnlijk om een mes of een
revolver te grijpen en mij daarmee te
dwingen, mijn wapen af te geven.
Maar op hetzelfde oogenblik vuurde ik in
zijn richting, zoo goed en zoo kwaad als
het ging.
De kamer galmde vol van het geluid
van het schot. De lange man uitte een
schorren kreet, greep naar zijn borst,
viel met een dreunenden slag op den
grond en bleef roerloos liggen.
Het speeldingetje had hem gedood.
X
IK HELP DASJA, EN DASJA
HELPT MIJ.
Uitgeput viel ik achterover. Dat
gevaar was tenminste afgewend.
Het is eigenaardig, dat ik er geen
oogenblik aan dacht hoe het kwam, dat
mijn revolver geladen was. Lagas had
mij de losse patronen duidelijk getoond !
Blijkbaar was ik zoozeer vervuld van de
onuitspreeklijke voldoening, dat ik den
cynischen schurk onschadelijk had ge
maakt, dat alle andere gedachten daar
door weggedrongen werden.
Eenige oogenblikken bleef ik met
gesloten oogen liggen, diep ademhalend.
Toen sloeg ik de oogen weer op, en
lachte tegen mijn mooie onbekende.
Is het goed dat ik hem gedood
heb? vroeg ik.
Het was vrij onnoozel van me, dat te
vragen, want het arme meisje kon niet
het minste geluid geven. Zij knipte
evenwel met de oogen, en dat bracht
mij op een idee.
Laten we afspreken, dat het ja"
beteekent als u uw oogen sluit, zei ik.
Dan kunnen we een beetje converseeren.
Vindt u dat goed?
Dadelijk gingen haar oogen dicht en
weer open.
Is er nog .verder gevaar voor ons
hier in huis?
Het teeken: ja!
Ik begreep dat het dan zaak was om
zoo gauw mogelijk weg te komen. De
vraag was alleen maar: hoe. Toen ik
voor de tweede maal gebonden werd, had
men mijn voeten weer aan den onder
kant van den divan vastgemaakt.
Overigens lag mijn lichaam vrij. De
afstand van mijn voeten tot den stoel,
waarop het meisje zat, leek mij zes a
zeven voet; misschien
Zal ik probeeren, dichterbij u te
komen? vroeg ik. Misschien kunt u mijn
handen los krijgen.
Het teeken: ja.
De eenige manier om van den divan
af te komen, was, dat ik me eenvoudig
liet vallen, en dat waagde ik er dan ook
op. Ik kwam vrij onzacht op mijn hoofd
neer, want mijn voeten bleven op den
divan, doordat ze daar vast zaten. Nu
was démoeilijkheid, dat ik mijn heele
lichaam moest omwerken. Het duurde
lang, maar het lukte; ik gebruikte mijn
schouders als steunpunten en wrikte me
elke seconde een klein stukje verder.
Eindelijk lag ik met m'n hoofd zoo
dicht mogelijk bij het meisje; ik hief
mijn gebonden handen omhoog, en een
pogenblik later voelde ik, dat ik door de
vingers van het meisje werd aangeraakt.
Haar bovenlichaam was door de
touwen zoo omsnoerd, dat haar armen
langs haar lijf omlaag werden gedrukt,
maar haar handen waren vrij, al kon
ze ze slechts van de pols af bewegen.
Het was op deze wijze nog lang niet
gemakkelijk voor haar, met haar eene
hand het om mijn polsen gesnoerde
touw los te krijgen. De ongemakkelijke
houding waarin ik lag, vermoeide mij
doodelijk mijn hoofd bonsde
en ik was op het punt, haar te vragen
een poosje op te houden, toen de
spanning om mijn polsen minder werd;
ik trok, rukte, en mijn handen waren vrij.
Fel-roode striemen liepen over mijn
handen; ik had een gevoel of mijn
polsen gebroken waren maar ik kon
mijn vingers gebruiken, en daar kwam
het op het oogenblik op aan.
Twee minuten later had ik me-zelf
bevrijd en nu was mijn eerste werk, het
meisje uit haar ongemakkelijke houding
te verlossen. Ik rukte den doek van haar
mond weg. Groote tranen liepen langs
haar bleeke wangen. Een gevoel van
onbeschrijflijke ontroering overweldigde
mij.
Gauw gauw fluisterde zij;
het gevaar is nog lang niet voorbij
Ik voelde geen vermoeidheid meer
en geen pijn, en werkte wat ik kon. Het
was nog lang niet gemakkelijk, want
men had haar vakkundig vastgebonden,
maar het lukte me eindelijk, de touwen
los te winden van het teere lichaam. Ze
stond op, rekte zich uit, kreunde en
wankelde. Ik ving haar op in mijn
armen, en liet haar zacht weer neer op
den stoel.
Met gesloten oogen bleef zij een
poosje zitten, diep ademhalend. Haastig
schonk ik aan een fonteintje, dat ik in
een hoek van de kamer bemerkte, een
glas water in, en liet haar drinken. Haar
tanden klapperden tegen het glas. Ik
werd plotseling herinnerd aan mijn eigen
dorst, en gulzig dronk ik zelf ook een
glas water.
Zooals het meisje daar zat, met haar
verscheurde en in wanorde geraakte
kleeren, haar verwarde haren, haar
beschreide wangen, de roode teekens
van de ingedrongen touwen op haar
teedere armen was zij een beeld van
zoo hartbrekende bekommering, dat
ook mij de tranen in de oogen sprongen.
Kan ik iets voor u doen? vroeg ik
zacht.
Het meisje stond op, en antwoordde
met trillende stem:
Neen.... voor mij kunt u niets
doen.... U heeft al zooveel voor mij
gedaan.. ik dank u o, ik dank u....
Ze reikte me haar beide handen, die
ik hartstochtelijk drukte. Ze zag mij
aan met ten lieven glimlach en bloosde.
Hoe mooi, hoe ongelooflijk mooi was ze
in dit oogenblik
Toen trok ze haastig haar handen terug.
U moet zoo snel mogelijk weggaan,
zei ze dringend. Het is hier nog gevaar
lijk voor u, al is hij
Ze wierp een schuwen blik in de
richting van het roerlooze lichaam, en
vervolgde:
??U weet toch wel zeker, dat hij
dood is?
Ik boog mij een oogenblik over de
gestalte. Ik had hem in de borst ge
troffen.
Van hem heeft u niets meer te
vreezen, zei ik, me oprichtende. Maar
wie is hij? En wie is u-zelf? U moet me
nu toch eindelijk de zaak ophelderen !
Dat kan niet, hernam ze op be
slisten toon. U moet direct dit huis ver
laten, of u zult er niet levend uitkomen !
??Moet ik weggaan? zei ik op
treurigen toon. Zonder u?
Ja, natuurlijk.
Er was iets Ongeduldigs in haar stem.
Neem uw revolver mee, voegde
ze er bij, terwijl ze zich bukte. Het
wapen was op den grond gevallen. Ze
reikte het mij over.
Maar u kunt er nu wér niets mee
beginnen, vervolgde ze.
Hij is toch met scherp geladen !
zei ik.
Ik had de losse patronen er uit
genomen en wilde er scherpe voor in de
plaats doen. Maac nadat ik de eerste er
in gestoken had, kwam hij. Ik had geen
tijd meer. Ik kon alleen nog het maga
zijn zoo draaien, dat het eerste schot
doodelijk moest zijn. Het is voldoende
geweest Maar gaat u nu, dadelijk.
Of wacht.... u kunt nog n ding
voor me doen.
Ze wees op het lichaam van den
dooden man.
Wil u dat voor me verbergen,
hier onder den divan? Dan kan het
tenminste tot morgen verborgen blijven
dat hij dood is.
Ik sleepte het lijk weg, nadat ik de jas
had dichtgeknoopt, om bloedsporen te
vermijden, en duwde het onder den
divan.
Het meisje keek zwijgend toe.
Dank u, zei ze, toen ik den som
beren arbeid verricht had. Gaat u nu
dadelijk mee. Ik zal u den weg wijzen.
En u dan ! riep ik.
Ik blijf hier. Dat heb ik u toch aj
gezegd. U kunt verder niets voor mij
doen.
Maar ik kan niet zonder u weg
gaan ! riep ik hartstochtelijk. U moet
met me meegaan; morgen zullen we al
al op weg zijn naar Holland. Daar zijn
we veilig !
Onmogelijk
Ze keek mij aan met een vreemden,
smeekenden blik; haar borst ging snel
op en neer.
Wij zijn samen in doodsgevaar
geweest, zei ik zacht en dringend. Wij
hebben elkaar het leven gered; daardoor
zijn we kameraden geworden. Ik voel
dat ik niet mag weggaan zonder u. Ik
weet niet wie u bent en evenmin, hoe u
in deze omgeving komt, maar ik voel
dat u er niet in hoort. Niet alleen omdat
het gevaarlijk voor u is, maar ook omdat
u er te goed voor bent. U moet met me
meegaan. Ik zal u nooit iets vragen als u
niet uit eigen beweging spreekt, als u mij
maar toestaat, u in veiligheid te brengen.
Ik weet niet welke woorden ik nog
meer heb gebruikt, maar het vurige
verlangen om haar te redden maakte
me welsprekend. Toen greep ik haar
handen en ademloos wachte ik op haar
antwoord.
Enkele seconden bezon ze zich nog.
Toen zei ze met trillende stem:
Ik zal met u meegaan.
Ze snelde de kamer uit en kwam
enkele oogenblikken later met hoed en
mantel terug.
Kom, zei ze gejaagd. Ik weet