De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 31 juli pagina 2

31 juli 1926 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2565 .\RITIEME PLANNEN IN MINISTER L A M B O O Y DOOR ICKDIÈN Een leege dop'' het voorlaatste ministerie Colijn had de ing zich met een^beginsel yereenigd, waaruit ur een logische reorganisatie der marine rtkomen. leshandeling van de Vlootwet deelde miterveld n.l. mede, dat de Regeering bereid vorderen, dat ieder deel der vloot in en in Indiëzijn eigen personeel zou e vlootwet splitste het materieel. Met de ig van dit beginsel zou dus de splitsing der actisch geheel voltrokken zijn. s de verwerping van de vlootwet bleef de aan het beginsel der splitsing van het trouw, gelijk bleek uit de omstandigheid, ter Westerveld later verklaarde de aan zijn int opgelegde bezuiniging uit de toepassing :ginsel te verwachten. En met de verdeeling materieel wordt in hoofdzaak den door de aangegeven weg gevolgd. Te voren gold het at Indiëde schepen betaalde die bestemd 'or de Indische militaire marine ter ver van het binnenlandsch gezag, terwijl Nederz.g.n. Nederlandsch eskader bekostigde. orden, de bouwkosten der voor Indi benarinevaartuigen over beide gebiedsdeelen 'deeld. 3or is metterdaad de splitsing van het l aanvaard: het nieuwe materieel schijnt regeling der verdeeling van de bouwkosten sch onder de Indische militaire marine te Althans het Nederlandsch eskader in Indi tog slechts uit vier oude opgevaren jagers; en Tuisers zijn thans blijkens de begrooting .1926 .an tot de Indische militaire marine. iet voorlaatste ministerie Colijn gebleven, e dus op den weg naar de splitsing voortal schijnt minister Westerveld persoonlijk :id van beheer te hebben willen handhaven. :ht is juist dit laatste voorbehoud oorzaak n, dat de heer Westerveld van het laatste Colijn, geen deel uitmaakte, en dat zijn ille a.i. aan den heer Lambooy werd opge :lijk bleek althans het vervallen van het voor uit de memorie van toelichting, waarmee de imbooy zijn begrooting voor '26 deed vergeDaarin toch verklaarde hij, dat de verant,ijkheid voor de verdediging van Nederlandscha haar geheel moet berusten bij den minister iloniën; in verband met den localen aard der me defensie in Indiëzou het grootste voor estemde deel der zeemacht ressorteeren onder >artement van Koloniën, terwijl het deel, bevpor het moederland, dat van veel geringer l is, kon worden beheerd door het departement andsverdediging; de bemoeienissen van het jrlijk departement van marine zouden gei, naarmate deze overgang werd uitgevoerd, pen en ten slotte ophouden; marine en leger hier te lande als in Indiëzouden onder eenl beheer worden gebracht. deze verklaring had minister Lambooy zich g vereenigd met de splitsing der marine. De ng naar het nieuwe stelsel wilde de minisver racht ter hand nemen en hij verzocht daarom voegdheid zich een directeur-generaal toe te i, die, met ruime bevoegdheid bekleed, zich zou wijden aan de bewerking van deze omvangnaterie. De overgang zou voor zooveel noodig ? bij de wet worden geregeld. korte vacantie, die de heer Lambooy genoten tijdens het interregnum-van Royen, heeft blijkgrpoten invloed uitgeoefend op zijn inzichten. inister Lambooy, die den heer van Royen ops, is althans een geheel ander dan de minister ooy, die hem voorafging. t duidelijkst blijkt dit uit de toelichting, waarmee noeming werd verdedigd van den raadsman, die egenwoordigen minister Lambooy zal bijstaan. directeur-generaal daalde deze af tot raadeur in algemeenen dienst; van ruime bevoegdi moest hij afstand doen. Zijn taak werd daarbij kt tot de inwendige reorganisatie van het -tement, de voorbereiding der samenvoeging de beide departementen, de versobering der ie in Nederland, het gebruik van zee-militie, apisatie van den luchtvaartdienst, van de nistratie en van de Rijkswerven. zou reden zijn om deze nouveautés de la saison" aardeeren, indien zij de vrucht zouden zijn van 'litsing der marine. Zij schijnen echter integendeel oeten diene» om de toegezegde splitsing te doen ;ten. ;n vergisse zich niet door te meenen, dat deze iveautés" de wezenlijke of "voornaamste voor?n der splitsing zouden vormen, zoodat de plannen den heer Lambooy ons in staat zouden stelleji om die voordeelen binnen te halen met vermijding van de bezwaren, die velen tegen de splitsing op? werpen. De strijd over de splitsing zal uitgestreden moeten worden. Wie deze ontloopt, zal er in dienen te be rusten, dat alles bij het oude blijft, of genoegen moeten nemen met schijnbare veranderingen zonder wezenlijke beteekenis. Komt de splitsing niet tot stand, dan Heeft ook de samenvoeging der departementen geen waarde. Zij komt in hoofdzaak neer op een voortzetting van den huldigen toestand, met twee departementen onder een gemeenschappelijk hoofd. De ironie van het lot wil, dat een dergelijk plan eenige jaren geleden heftig bestreden is geworden door den tegenwoordigen 'Minister en zijn raad-adviseur in algemeenen dienst. Het departement van Oorlog is wellicht het moei lijkste en gevaarlijkste departement thans, nu ook daar een groote reorganisatie moet worden voorbereid, meer dan ooit. Er is waarlijk geen be hoefte om de taak van den met dit departement belasten bewindsman'nog blijvend uit te breiden en zijn lot nog wisselvalliger te maken'door dit duurzaam afhankelijk te maken van zijn slagen bij een ander departement. De raad-adviseur in algemeenen dienst betoogde eenige jaren geleden zoo terecht, dat het parallel loopen der functie van het zeer ondergeschikte Hollandsche deel der marine met Oorlog" nooit aan leiding mocht zijn, om ook de Indische hoofdzaak met dat Haagsche departement te verbinden. Uit defensie-oogpunt is de samenkoppeling der Indische marine met het departement van Oorlog" niet alleen zonder waarde, maar ongetwijfeld nog slechter dan het behoud der eenheid van de beide marines. Marine en Leger, zoowel hier te lande als in Indië, zouden onder eenhoofdig beheer worden gebracht! Dat was de beginselverklaring van Lam booy in 1925. Maar dit beginsel, dat zoo uitnemend geschikt was om een zuiveren grondslag voor de reorganisatie te vormen, schijnt de minister Lambooy van '26 volledig te hebben prijs gegeven. Zelfs voor Holland is de verbetering maar schijn: reeds zoovele malen is de personeele unie der beide departementen zonder beteekenis gebleken.. In ieder departement verdedigt dan de minister de speciale belangen van het departement, en 's middags bestrijdt hij uit het Voorhout de inzichten die hij 's morgens op het Plein aanvaard heeft. Op z'n best is de samenvoeging slechts de leege dop. Ook voor de andere door den minister beoogde voordeelen geldt ditzelfde. De splitsing zou het groote resultaat kunnen brengen, dat de marine in Holland, die thans in hoofd zaak slechts een millioenen verslindend personeels organisatie is, werd teruggebracht tot den zér be scheiden omvang, die voor Holland werkelijk noodig is. Daardoor werd het veld vrij voor den opbouw onzer noodlijdende zeemacht tot een krachtig orgaan in Indië, in het gewest waar dit orgaan zoo hard noodig is. In plaats daarvan wil de minister gaan versoberen alsof zijn voorgangers met opzet een overdadige topzware personeelsorganisatie in Holland hebben doen ontstaan. Deze organisatie, de oorzaak van den noodlijdenden toestand der marine, is slechts het natuurlijk gevolg der eenheid van de marine. Immers, zoolang die eenheid blijft bestaan, zijn de gezinnen in <*> Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER 6 Co. eva eva G\9 DEN HAAG o« . os G\S AMSTERDAM ~ ARNHEM Bewaarplaatsen voor Inboedels Holland gevestigd en kan het marine-bestuur het personeel slechts nu en dan naar Indiëzenden, ir» plaats dat het doorloopend dienst doet op het terreia van zijn actie. De marine is behoudens eenigehulpdiensten van zeer bescheiden omvang in Holland overbodig; zoo lang de Regeering het niet aandurft om haar te zenden naar het terrein, waar zij noodig is zal de marine noodlijdend blijven. Zoolang; houdt de marine b.v. ook in Holland een kostbaren luchtvaartdienst, waaraan zij niet de allergeringste behoeft^ heeft. Zoo lang kan de Regeering de millioenen-verslindende personeelsorganisatie voor geen enkelen dienst in Holland niet ontberen om het uit Indiëterug keerend personeel althans schijnbaar een werkkring: te kunnen aanbieden. De behoefte daaraan is de kern van het vraagstuk der marine-reorganisatie. En nu minister Lambooy er voor schijnt terug te deinzen om tot dien kern door te dringen, zooals hij bij zijn eerste optreden beloofd heeft, kunnen alle schoonschijnende beloften, die hij thans doet, in geen enkel opzicht de teleurstelling ver minderen over het feit, dat hij het Nederlandsche volk tracht blij te maken met een leegen dop. NIEUWE UITGAVEN Dr. M. J. HUIZINGA, Handleiding bij het snelzwemmen. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink. Het boekje, dat van een aantal duidelijke illustraties door Anton Pieck voorzien is, maakt een zeer aangenamen indruk en heeft zooals de schrijver in zijn voorwoord zegt niet alleen de bedoeling om be langstelling te wekken voor de moderne zwem.slagen, welke uit de Nieuwe Wereld tot ons komen, maar ook om als handleiding te dienen voor diegenen,. welke zich, natuurlijk liefst onder leiding van een zelf in goeden stijl zwemmenden trainer, in hei eigenlijke wedstrijdnummer wenschen te bekwamen. Om ons tot dit laatste te beperken gelooven wij, dat de schrijver geslaagd is, mits wij het woordje liefst"' buiten beschouwing laten, want hoezeer ook getracht is in de uitlegging der verschillende zwemslagen zoo, duidelijk mogelijk te zijn, lijkt het ons toch ondoenlijk om deze, zonder practische leiding, uit dit hoekje teleeren. J. G. S. Inlichtingen over mij zijn kosteloos verkrijgbaar bij BLOM & VAN DER AA Amsterdam Rotterdam Den Haag Beursplein 5 Wijnhaven 139 Hooge Nieuwstr. 34 Tel. 47944 (zeven lijnen) Tel. 8853 (Toumooiveld, Tel. 1582!)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl