Historisch Archief 1877-1940
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
UIT 'DE NATUUR:
,EEN WET OP HET BEHOUD
VAN NATUURSCHOON
DOOR DR. JAC. P. THIJSSE
II
DE vorige week hebben wij den considerans be
sproken. Die zou kunnen tuiden: aangezien ons
land ondanks zijn klein oppeivlak en zeer dichte
bevolking gerekend mag worden tot de rijkst met
natuurschoon gezegende ter wereld, zoo moet het
wenschelijk geacht worden, wettelijke bepalingen te
maken tot het behoud daarvan, omdat het bedreigd
wordt door de overigens zeer loffelijke pogingen tot
vermeerdering van welvaart en welstand en ver
betering van verkeer. De heeren in Den Haag zullen
dit wel beter kunnen redigeeren ten genoege van de
werkelijke wetgeleerden, maar ongeveer zoo moet
het toch zijn. Natuurlijk komt het niet te pas om
in den aanhef van een wet meteen te spreken over
duitenpletterij, botheid van opvatting, armoe'de
van geest, misplaatste ijver, niets ontziende eerzucht
en meer dergelijke kwalificaties,die wel eens ontvloeien
aan de pen van een verontrust en verontwaardigd
natuurvriend.
Artikel n van de Wet zou nu moeten geven een
definitie van natuurschoon en daar zit'en we al
dadelijk bitter mee verlegen. Ik heb da?.r jaren en
jaren over nagedacht en het begrip natuurschoon
doorleefd op velerlei manieren, maar ik zou r toch
tegen opzien om binnen de grenzen van een boek
van vijfentwintig vel «druks, geïllustreerd m;t een
honderd of zoo goede afbeeldingen, te zeggen wat
daarover te zeggen valt. Hotels en pensions zitten
op het oogenblik vol met menschen, die in den een
of anderen vorm van natuurschoon wenschen te
genieten en het is zeer interessant om te aanschouwen
hoe zij dat doen en te vernemen, hoe zij daar toe
gekomen zijn. De >meesten, hoop ik, zoeken wel
behagen, vreugde en ontroering in de vrije natuur,
op wandelingen van grooter of kleiner uitgestrektheid.
Ik schrijf dit op het terras van het hotel Bosch en
AAN DE INZENDERS
Alle voor het redactioneele gedeelte
bestemde inzendingen moeten
?worden geadresseerd
AAN HET SECRETARIAAT DER
REDACTIE VAN
DE GROENE AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333
AMSTERDAM,
zonder vermelding van persoonsnamen.
De geschiktste omvang van artikelen
bedraagt ten hoogste 1800 woorden.
Indien de tijdrage voor illustreermg
met foto's in aanmerking komt, gelieve
de inzender, zoo mogelijk, de foto's <
die niet reeds in andere "week- of dag
bladen mogen zijn ' gereproduceerd '?'
tegelijk met het artikel in te zenden.
De copy moet in machine schrift zijn
geschreven, terwijl slechts n zijde
van het papier mag zijn gebruikt.
Indien inzenders prijs stellen op terug
zending van ongevraagde bijdragen,
?wanneer deze niet worden geplaatst,
dan moet daarvoor porto worden
ingesloten.
Ven te Oisterwijk en ontmoet daar natuurvrienden
die zich tevreden stellen met een wandeling naar
Van Esschenven of Wolfputsven naast anderen die
zwieren van Breda met zijn Liesbosch tot de hooge
populieren van Best enBokstel, of de haast ongenaak
bare broeklanden van de Hooge Hagort. En weer
een ander zit met loupe en teekenstift en maakt
afbeeldingen van de prachtige bloempjes van het
hooge Molinia-gras.
Ik heb wel eens gedacht over de volgende
formuleering: Natuurschoon is alles wat ons als
zoodanig is aangeprezen door de dichters, schilders
en natuuronderzoekers van alle landen en tijden en
dan behoeven we niet te beginnen met Jean Jacques
Rousseau, maar met den Psalmist en de Klassieken.
Chaucer wist al eeuwen voor Shelley, hoe lekker de
regen valt op het gras en de ontluikende bloemen
van April. Wat Jan van Brabant en Walther von
der Vogelweide zongen van bloemen en van vogels,
is nog even frisch als tóen zij het neerschreven of
dicteerden. Wij zien Kennemerland nog door de
oogen van Ruysdael en Vondel en de morgenstond
van Mei is nooit Inniger geteekend dan door den
zeventienden-eeuwer, dien we op school hoorden brand
merken als een dichter van den,,tweeden rang". Och,
honderden talentvolle menschen hebben met of
zonder opzet er naar gestreefd, Om onze oogen te
openen voor de schoonheid der natuur en 't is wel
verwonderlijk, dat het zoo weinig heeft gebaat.
Nu is de zaak ook niet zoo heel eenvoudig. Sommige
mijner vrienden meenen, dat de natuurbescherming
zich alleen moet bemoeien met oorspronkelijke woeste
landschappen en met déplanten en dieren, die met
ondergang worden bedreigd. Dit is wel zeer belangrijk,
het belangrijkste misschien, maar de cultuur zelve
biedt ook natuurschoon en daaronder veel, dat even
goed verdient behouden te worden. De fraaiste voor
beelden daarvan vinden we in de omgeving van
Amsterdam: de polders en de polderwateren, de
oevers van Amstel, Bullewijk, Holendrecht, Gein
en Gaasp, de dijken langs de Zuiderzee met de
daarachter gelegen breken. De schoonheid van de
oevers berust niet alleen bij het water met zijn lelies
en bloemrijken rietzoom, maar ook bij de boomen
van den dijk, de boerderijen met hun lommerrijke
omgeving, de molens met hun tochten > Zeker, de
heide is schoon, maar wordt die schoonheid niet
verhoogd door het heidedorp met zijn bebouwden eng
en zijn gordel van eigen kreupelhout? Middenin de
prachtige bosschen van Hagenau en Rhederoord
behouden wij om hun schoonheid de bouwlanden
van de Carolinehoeve, de Lappendeken en den
Rouwenberg. Wij zouden er nooit aan denken, om die
te bebosschen, evenmin als wij het gaarne zouden
zien, dat al de heiden, al de duinen met bosch zouden
worden bedekt. Wel zouden wij het toejuichen
wanneer al de misvormde en vergraven duinvlakten,
zooals die in de Amsterdamsche Waterleidingduinen
en die bezuiden den Haag, zoo spoedig mogelijk als
met den mantel der liefde met gemengd bosch
Werden bedekt.
Nu ben ik al aardig aan het afdwalen, maar toch
kom ik tot mijn doel. We zullen er van af zien om een
korte formuleering te geven van natuurschoon en
onze toevlucht nemen tot voorbeelden en opsommin
gen. Onze wet op 't behoud van natuurschoon moet
haar zorgen uitstrekken over
Je. olie soorten van planten en dieren, die in
hef wild in ons /and voorkomen;
2e. de landscheppen, waarin die planten en dieren
zich in treffende veelheid, verscheidenheid en har
monie ontwikkelen;
3e. landscheppen, waar de geologische bouw en
ontwikkeling van ons vaderland duidelijk valt fe
aanschouwen ;
4e. landschappen, die onafhankelijk van het
sub. i, 2 en 3 genoemde uitmunten door bekoor
lijkheid, door historisch belang of als
onfspanningsferrein voor de bevolking.
Over de beteekenis van het woord landschap
behoeven we niet uit te weiden. We kunnen er een
bruggetje met een boompje mee bedoelen, maar ook
een halve provincie, al naar omstandigheden.
In den aanhef van deze artikelen heb ik gezegd,
dat de tijden rijp zijn voor het ontwerpen van een
wet op het behoud van natuurschoon. Deze rijpheid"
is voor een groot deel bevorderd door het werk van
de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten.
Zij heeft de purperreiger en de Zweedsche kornoelje
voor ons land behouden. HetNaardermeer,het eilandje
Griend, het Korenburger Veen, de Harensche
Wildernis; de Voornsche duinen zijn landschappen van
de tweede en derde categorie. De bosschen en vennen
bij Oisterwijk behooren evengoed tot categorie II
als tot categorie III en IV. Het groote natuurmo
nument Hagenau-Rhederoord moet gebracht worck'ii
onder III en IV. De Braak bij Groningen is een goed
voorbeeld voor categorie IV. De
Staatsnatr.urmonumenten op de Noordzee-eilanden, in Drei i.e en
op de Veluwe behooren ook,tot II en 111. te,
Als we bijtijds een wet op het behoud van natuur
schoon hadden gehad, dan zou de Sint Pietcrsberg
behouden 7ijn on grond van Hinea I, II, III en IV,
dus dubbel en dwars. En nu ngt hij in scherven.
(Wordt vervolgd).
ZOMERTOONEEL
Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer"'
door W£ Heskes
Krabbels van de huiselijke repetitie voor het avondfeest,
door het Gemeentebestuur van Amsterdam aangeboden
aan de International Federation of University Women".
Ten tooneele werden gebracht: Schnitzler's Litteratur"
en Vandémer's Les Fresnay".
SATUR ANN1S
Zat van jaren zit ik onder
'f Jonge loof der groene linde,
Mijm'rend aan vervlogen dagen.
Toen ik hier zat en beminde.
Was het niet hetzelfde liedjen,
Dat bij blijden blonden morgen
Uit fe scheffren zat hef vink/en,
Tusschen twijg en tak verborgen?
Was hef niet hetzelfde windjen,
Zachtkens door den hof gevaren,
Dat den wilden wingerd s/reeJde
En kwam spelen door mijn hairen ?
Alles nog precies hetzelfde
Als in mijne jong'lingsjaren.
Ik alleen, ik ben veranderd.
Aldus oud-mans stil ervaren.
P EER K E DEN BELG