Historisch Archief 1877-1940
P)e Groene
(bc^xWecfeblad voor Nederland
mmer
W. A. URBAN
AUTOSTALLING Frankenslag 12
Handel in auto's en toebehooren
TELEFOON 50049
SCHEVENINGEN
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS EN TOP VAN RHIJN-NAEFF
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333
Uitg.: N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM
TOE AND HEEL
OPGERICHT IN 1877
No. 2506
ZATERDAG 7 AUG. 1926
GYMNASIALE EIND
EXAMENS
UIT de Camera Obscura weten wij van de
prijsuitdeelingen op de Latijnsche School en hoe de
primussen dan gratiassen opzegden en hoe mooi
mevrouw Vernooy het vond, als Qerrit Witse voor
f de taïel van Curatoren kwam en zijne hand op zijn
hart legde en ze dan rechtop stak, want er kwam
van den hemel in" die hand, gestoken in hand
schoenen patte de canard, waar volgens mijnheer
Vernooy iets mee gebeurd moest zijn, maar hij wist
niet meer wét.
Of er nog veel gymnasia zijn, waar door
prae?ceptoren gratiassen worden vervaardigd ten behoeve
van met lauweren bekroonde leerlingen, die prijzen
in ontvangst hebben te nemen en aan de Edelachtbare
Meeren Curatoren daarvoor hun dank moeten be
tuigen, betwijfel ik, want in de eerste plaats wordt
tegenwoordig, geloof ik, het toekennen van prijzen
als een om paedagogische redenen af te keuren zaak
beschouwd, en vervolgens behoort het spreken van
Latijn niet meer tot de dingen, die geacht worden
eenigen luister bij te zetten aan een plechtigheid,
en vinden de meeste menschen een prijsuitdeeling,
«f zooals het ding van ouds heette, een promotie"
van het gymnasium een malle vertooning, die uit
den tijd is.
Maar in Utrecht, waar we klaarblijkelijk nog een
beetje achterlijk zijn gebleven op het gebied van de
paedagogie, bestaat die malle vertooning" nog, en,
in vertrouwen gezegd, ik hoop dat ze nog lang zal
blijven bestaan-.
Bij het einde van den cursus komen curatoren en
leeraren en leerlingen van het gymnasium en trotsche
?ouders van prijzenhaalders of -haalsters en
wel"willende verdere belangstellenden daar bijeen in de
^.. Fransche kerk een promotie" behoort in de
.j.Fransche kerk" te. geschieden, dat was al zoo in
?de' dagen van de Camera Obscura en de Rector
beklimt den preekstoel en deelt de fata van het'
afgeloopen jaar mede en knoopt daaraan eenige be
schouwingen vast, en n of meer jongens en meisjes,
die eindexamen hebben -gedaan, houden een korte
redevoering over den bouw van de stof, of de
voor.stelling die men zich in de oudheid van de aarde
vormde, of de Fransche poëzie van na den oorlog,
of soortgelijke wetenswaardige onderwerpen ??en
dan worden de namen der prijswinnaars afgelezen en
de gelukkigen komen de boeken in ontvangst nemen
?en de meisjes maken een sierlijke reverence en de
jongens een linksche buiging voor de Curatoren, en
?dan speelt het orgel en gaan we heen.
Maar het mooiste moment komt dan eigenlijk nog:
vóór het portaal van de kerk staat dan de
staatsiekoets, met een hoogen bok, waarop de koetsier, en
achterop staan twee paJteaiers, allemaal in 18de
eeuwsch costuum, met gepoederde staartpruik en
steek en kuitebroek, en de Rector, benevens de
redenaar of de redenaars, nemen plaats in het gala
rijtuig, en we juichen als ze wegrijden; alleen de
Rector houdt soms zijn hart vast of de jongen, die
als koetsier fungeert want alles gebeurt met
eigen kracht", koetsier en palfreniers zijn jongens,
/ die eindexamen hebben gedaan straks, bij een
gevaarlijken hoek, den draai niet te kort zal nemen.
Dit laatste kan niemand mij verwijten, die zoo'n
langen draai noodig had om op het onderwerp van
dit artikel te komen.
Bij de jongste promotie" dan heeft de Rector
ook het volgende gezegd:
Het eindexamen heeft dit jaar weer eenige slacht
offers gemaakt, waaronder jammer genoeg enkele
meisjes, die zeker niet in kennis de mindere waren
van ettelijke gelukkige medescholieren, die wél het
begeerde diploma verwierven.
Maar op een examen leggen nu eenmaal, behalve
kennis, nog verschillende andere factoren gewicht in
de schaal.
Degenen, die van moeder natuur een sfherp ver
stand en helder inzicht hebben meegekregen, zullen
daarbij altijd in het voordeel blijven boven vlijtige
middelmatigheid. Slagvaardigheid, gevatheid, een
zekere driestheid helpen over hinderpalen heen, die
den gedeprimeerden, aan zich zelf twijfelenden
examinandus onoverkomelijk schijnen.
En telkens weer komt bij een examen aan het
licht, hoe jongens veel beter dan meisjes op een
gegeven oogenblik al de krachten van hun denkver
mogen, fantasie en geheugen kunnen inschakelen,
en dat zij veel grooter weerstand bezitten tegen de
physieke en moreele spanning.
Inderdaad, het eindexamen, samengeperst binnen
drie dagen, is zelfs voor jongens een zware proef;
de eischen zijn, wanneer daarmede niet geschipperd
wordt en dit laatste is beneden de waardigheid
van het gymnasium niet gering. Is het dan te
verwonderen, wanneer meisjes daarbij te kort
schieten?"
Bij het aanhooren van deze passage heb ik niet
gemerkt, dat de meisjes bloosden van schaamte.
Daar was dan ook geen reden voor; de Rector zei
niet, dat ze minder goede leerlingen van het gym
nasium waren dan de jongens, of dat ze bij dezen
achterstonden in lust en aanleg voor de studie,
maar alleen dat ze in den regel enkele eigenschappen
missen, die je te pas komen bij het examen doen.
Op een examen leggen nu eenmaal, behalve kennis,
nog verschillende andere factoren gewicht in de
schaal".
Wie zal het hem tegenspreken? Niemand, ver
moed ik, die eenige ervaring heeft, hetzij van het
examen doen, hetzij van het examen afnemen.
Maar is een eindexamen van een gymnasium
dan een gewoon examen? worden de leerlingen daar
niet;geëxamineerd door leeraren, die hen van haver
tot gort kennen? geven de rapporten over het laatste
schooljaar daar dan niet den doorslag? wordt dan
aan de leerlingen, wanneer zij volgens die rapporten
en het oordeel van de leeraren het eindexamen
diploma behoorden te krijgen, dat diploma ont
houden, wanneer zij op het examen te kort zijn
geschoten?
Het schijnt, dat dit laatste voorkomt.
Immers, de Rector sprak van eenige meisjes, die
niet slaagden, hoewel zij zeker niet in kennis de
mindere waren van ettelijke gelukkige medescho
lieren".
Hebben zij dan een stel gecommitteerden getroffen,
die als beulen te werk gingen?
Het tegendeel was het geval; de Rector vond geerf
woorden van lof genoeg voor de wijze, waarop de
gecommitteerden zich van hunne taak hebben ge
kweten.
Dus: geschikte gecommitteerden; de meisjes had
den kennis" genoeg; waarom zakten ze dan? omdat
ze de kunst van examen doen niet machtig waren.
Is dit nu in den haak?
Bij veel examens, waar de candidaten geëxami
neerd worden door examinatoren, die niets van hunne
voorgeschiedenis weten, zal het toeval een rol moeten
blijven spelen. Maar moet dit ook het geval zijn bij
eindexamens aan gymnasia en hoogere burger
scholen, waar de examinatoren al vóór het examen
DE GROENE AMSTERDAMMER
P rijs per jaargang ? 10.?bij vooruitbetaling
Per No. 25 Cent. Adyeftent.ën ? 0.75 per regel
INHOUD:
1. Prof. Dr. O. W. Kernkamp, Gymnasiale eind
examens.
2. Mr. E. van Bolhuis, Rechter, wet en recht.
3. Dr. Jan Romein, Het laatste brok Joh.
Braakensiek, Trotzki twee jaar met vacantie". J.
Oderwald, Botkbespreking.
4. H. Rud. du Mosch, Dr. H. F. R. Hubrecht f
E. P. van Renesse, Onze visscherij na den oorlog.
5. Dr. Boris Raptschinsky, Episode uit de russische
revolutie H. SchDlte, Zomertooneel L. J.
Jordaan, Het Pan-Aziatisch Congres.
6. Annie Salomons, Bijkomstigheden.
7. Dr. Jac. P. Thijsse, Uit de Natuur.
9. Elis M. Rogge. Voor Vrouwen.
10. Cornelis Veth, De Jan Steen-tentoonstelling.
11. Herman Middendorp, Boekbespreking.
12. T. M., Reisbrieven uit Zuid-Amerika A.
Plasschaert, Schilderkunstkroniek.
13. H. K Teune, Oude Amsterdamsche Schouwburgen.
15. Jhr. Mr. H. Smissaert, Op den Economischen
Uitkijk Jan Eekhout, De Kruisiging.
16. J. W. F. Werumeus Buning, Kroniek v. d. Dans.
17. Kumgra Nosalis, Rijm Jan D. Voskuil,
Toegepaste Kunst.
18. Herman Middendorp, Om zestig millioen, met
teeken, door Prof. J. H. Jurres en G. Wesiermann.
20. Richard Heuckeroth, Radio Charivarius,
Charivaria,
Omslag: Problemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, De Abessijnsche
Kwestie.
behooren te weten, wie er wél, wie er niet moeten
slagen?
Vroeger heb ik hier al eens geschreven over het
m. i. onnoodige toezicht van gecommitteerden op de
eindexamens der gymnasia en heb ik, ook ter wille
der versterking van het verantwoordelijkheidsgevoel
der leeraren, bepleit dat aan het college van leeraren
de beslissing wordt gelaten over de vraag, welke
leerlingen uit de zesde klasse tot de studie aan
universiteit of hoogeschool zullen worden bevorderd;
een examen is daarbij dan niet meer noodig; aan
het college van leeraren staan alle gegevens ten
dienste, die zij voor deze beslissing behoeven.
In de kringen van het voorbereidend hooger onder
wijs heeft die meening geen algemeene instemming
gevonden. Wat er tegen in het midden is gebracht,
heeft mij echter niet bekeerd; maar ik zal het debat
niet heropenen al zou het alleen maar zijn, omdat
ik van mijn vacantie geniet en dus tot niets minder
gestemd ben dan tot het uitlokken van polemiek.
Maar als het eindexamen en het daarop uit
geoefende toezicht van gecommitteerden dan moet
worden gehandhaafd, laat men dan zelf ook geen
argumenten daartegen aanvoeren door leerlingen te
laten zakken, die evenveel recht hadden om te slagen
als ettelijke" van hen, die het diploma verwierven.
Op een gewoon examen kan dit voorkomen; maar ik
meende, dat een schoolexamen zich juist hierdoor
van de rest behoorde te onderscheiden, dat gecom
mitteerden en leeraren zich niet gebonden behoeven
te voelen door examencijfers, maar mogen oordeelen
naar gegevens, die veel meer waarde hebben, omdat
zij zich uitstrekken over een zesjarigen schooltijd.
KERNKAMP